Выбрать главу

Het dier boog zijn gigantische nek naar Tiron toe.

‘O, doe iets,’ smeekte Cyane, maar Meroboth zweeg met een verbeten trek om zijn mond.

Het dier opende zijn bek en een rij glinsterende tanden werd zichtbaar. Tiron kon bijna niet meer vooruitkomen en het monster was nu vlak bij hem. Langzaam maar onherroepelijk boog de kop van het beest naar Tiron.

‘Doe iets!’ gilde Cyane.

‘Nee. Dat willen ze juist,’ zei Meroboth en hij greep haar stevig vast.

Tiron struikelde en viel en de kop boog zich naar hem toe. Cyane gilde en tegelijkertijd sprong er een lenige gestalte uit het riet met een glinsterend zwaard voor zich uit. Het was Sirus. Hij rende zo onder het beest en hief zijn zwaard. Met een vastbesloten en heftige beweging stak Sirus het zwaard in de kwetsbare buik van het monster.

Het dier sloeg een ijzingwekkende kreet uit. Cyane vreesde dat het beest met een klap op Sirus zou vallen, maar dat gebeurde niet. In plaats van dood neer te vallen, klonk er een luide knal uit het beest en zijn hele gestalte verdween in roodgele rook. Ook Sirus werd zo aan het oog onttrokken. Tiron draaide zich om en keek naar wat zich vlak bij hem afspeelde.

De rook verdween langzaam en even later kon Cyane Sirus weer zien. Het monster was verdwenen. In plaats daarvan lag er een roerloze gestalte aan de voeten van de nudoorse zwaardvechter. Sirus hief zijn zwaard andermaal met de bedoeling de man nu echt in zijn hart te steken.

Meroboth liet Cyane razendsnel los. ‘Nee! Sirus, stop!’ riep hij. Hij rende de rietkraag uit, op de voet gevolgd door Cyane.

Sirus liet zijn zwaard langzaam zakken. ‘Laat me die slang doden. Hij is het leven niet waard.’

De gestalte aan zijn voeten krabbelde overeind. Sirus hield hem nauwlettend in de gaten.

Meroboth glimlachte kil. ‘Wel, wel, Ramart. Leuk geprobeerd,’ zei hij. ‘Heb je dit trucje van Adanar geleerd? Morfen kunnen toch niet in zulke grote wezens veranderen?’

Ramart sloeg de modder van zijn grauwe kleren. Hij leek nu op een slecht verzorgde mens. Zijn haar zat onder de modder en zijn scherpe gezicht zag bleek. Hij negeerde Meroboth en keek angstig naar Sirus.

‘Sirus,’ begon Meroboth, ‘waarom zouden wij Adanars vuile werk doen?’

De zwaardvechter keek hem even niet-begrijpend aan, maar begon toen te glimlachen. Hij stak zijn zwaard weg. ‘Dat is waar.’

Ramart keek onzeker van Meroboth naar Sirus. Hij leek nu tamelijk nietig en kwetsbaar. Cyane kon zich nauwelijks voorstellen dat hij het afschrikwekkende monster was geweest.

‘Weet je niet wat ik bedoel, Ramart?’ vroeg Meroboth. ‘Zal ik dat eens even ophelderen?’ Cyane zag dat er een bijna sadistische grijns op het gezicht van de magiër verscheen. ‘Hoe denk je dat Adanar zal reageren als hij erachter komt dat jij gezellig in een bar hebt zitten keuvelen met Ikor?’

De ogen van Ramart werden groot van angst.

‘Ja, dat denk ik ook,’ zei Meroboth kil. ‘Dus als ik jou was zou ik maar gauw een plekje zoeken om je te verbergen, want ik vrees dat Adanar binnenkort achter de waarheid zal komen. Zoals je ongetwijfeld weet, ben ik er nooit goed in geweest mijn mond te houden.’

‘Zat Adanar momenteel niet in Soronor?’ deed Sirus een duit in het zakje.

Ramarts ogen puilden nu bijna uit hun oogkassen. ‘Ik… ik kwam Ikor toevallig tegen,’ stamelde hij wanhopig.

Meroboth keek hem quasi-meelevend aan. ‘Natuurlijk, dat begrijp ik ook wel, Ramart. Maar ja, gezien de moeizame relatie tussen Ikor en Adanar vraag ik me af of je meester ook zo begripvol is.’

Sirus trok zijn zwaard andermaal. ‘Wegwezen, rat,’ siste hij tussen zijn tanden door.

Ramart keek nog een keer wanhopig van de magiër naar de zwaardvechter, draaide zich toen om en glibberde snel weg in de modder.

Sirus en Meroboth wierpen elkaar een ernstige blik toe. ‘Ik denk dat we Adanars magie niet moeten onderschatten,’ zei Meroboth. ‘Hij heeft er de afgelopen jaren veel bij geleerd.’

‘Te veel,’ mompelde Sirus. ‘Dat was onnatuurlijk, wat Ramart zojuist liet zien.’

‘Van hem hebben we voorlopig geen last. Hij zal de komende tijd vooral doorbrengen met smeken bij Ikor,’ zei Meroboth droog.

‘Geen goede ruil, lijkt me,’ zei Sirus.

‘Dat zint me inderdaad niet. Adanar heeft meer macht dan Ikor.’ Meroboth keek in gedachten over het meer.

‘Maar je weet wat ze tegenwoordig over hem zeggen.’

‘Dat hij krankzinnig is van machtshonger. Tja, het zou mij in ieder geval niet verbazen,’ zei Meroboth.

Gondolin had zich inmiddels voldoende hersteld om zich briesend van woede tussen de twee mannen op te stellen.

‘Hoe durven jullie ons aan zulke gevaren bloot te stellen!’ riep ze schril, wijzend op zichzelf en Cyane.

Meroboth keek haar koeltjes aan. ‘U hoefde niet mee, schone dame.’

‘Zij is nog maar een kind,’ riep Gondolin.

‘Maar ze was oud genoeg om met die steenrijke graaf te trouwen.’ Tiron was in een flits naar voren gekomen. Zijn groene ogen spuwden vuur.

Sirus trok hem naar achteren. ‘Dit heeft geen zin. Laten we proberen nog wat te slapen.’ De zwaardvechter stapte meteen naar Gondolin toe en leidde haar uit de groep.

Meroboth haalde zijn schouders op en liep hen achterna.

Tiron en Cyane bleven samen achter aan de rand van het meer. Tiron zat onder de modder, die langzaam begon op te drogen.

‘Is alles goed met je?’ vroeg Cyane. ‘Heeft dat monster je niet geraakt?’

Tiron schudde zijn hoofd en draaide zich om naar het nu inktzwarte en weer spiegelgladde water. Zwijgend tuurde hij in de verte.

Cyane keek hem peinzend aan. Ze voelde zich de laatste tijd zo vreemd als hij in de buurt was.

‘Heb je enig idee hoe gevaarlijk deze reis gaat worden?’ vroeg hij plotseling.

Ze zweeg.

Tiron draaide zich om en pakte haar handen. Zijn greep was warm en stevig. ‘Ik heb nooit gewild dat je aan al deze gevaren blootgesteld wordt, maar ik zal alles doen om je te beschermen. Dat beloof ik.’ Zijn stem was heftig en intens. Even plotseling als hij haar had vastgepakt, liet hij haar weer los. Hij liep met grote stappen naar hun primitieve kamp en ging op de grond liggen.

Vuurrood keek Cyane hem na en draaide zich toen om naar het meer. Haar hart bonsde in haar keel. Waarom had hij dat gezegd? Zou hij soms net zoveel om haar geven als zij om hem? Minutenlang staarde ze naar het water voor ze terugging naar hun kamp.

In de loop van de nacht waren wolkenvelden het land binnengedreven en de volgende ochtend was het druilerig weer geworden. Iedereen at haastig wat brood met kaas waarna ze verder trokken.

Cyane leidde Horizon doelbewust naar Meroboth, die zoals gebruikelijk vooraan reed. Een stevige hand greep echter de teugels van Horizon vast voor ze de magiër had kunnen bereiken. Het was Sirus.

‘Wat is er?’ vroeg Cyane een tikje geërgerd.

‘Ik denk niet dat we Meroboth lastig moeten vallen met futiliteiten,’ zei Sirus.

‘Futiliteiten? Jij en Tiron waren bijna dood,’ zei ze.

‘De dingen zijn niet zoals ze lijken,’ antwoordde Sirus.

Ze keek hem vragend aan.

‘De krachten van Meroboth zijn maar beperkt,’ vertelde hij. ‘Elke keer dat hij alleen tegen de zwarte magie strijdt, zal de kracht van de groene diamant afnemen. Adanar en Ikor weten dat en daarom jagen ze hem op in de hoop de diamant helemaal leeg te zuigen.’

‘Dat wist ik niet,’ zei Cyane geschokt. Opeens zag ze Meroboth, die ze zo’n beetje als almachtig had beschouwd, in een heel ander daglicht.

‘Natuurlijk had Meroboth Ramart met een knip van zijn vinger kunnen verslaan. Maar dan zal uiteindelijk het magische zwaard aan kracht inboeten en niet sterk genoeg zijn om Tronador te kunnen verslaan,’ vertelde Sirus.

Ze knikte langzaam. Dat betekende dat ze veel kwetsbaarder waren dan ze dacht. Opeens bedacht ze nog iets.