Melsaran was in theorie sterker dan Tronador, maar in al die jaren dat de Zwarte Magiër zijn macht aan het uitbreiden was, had hij geen enkele poging ondernomen hem tegen te houden. Meestal wist niemand waar Melsaran was en als hij weer eens gezien werd dan was het steevast in de buurt van of zelfs in het Rijk der Duisternis. De beweegredenen van de magiër waren niemand duidelijk, behalve misschien Meroboth, maar hij sprak zelden over zijn broers en als Tiron te veel doorvroeg werd hij ongeduldig en soms zelfs kwaad. Toch, waren nu juist de twee broers de sleutel tot de overwinning.
Tiron werkte de laatste hap brood naar binnen en keek al kauwend voor zich uit. Diep in het Mindorgebergte, in het hart van Dwergenland, smeedde Giffor het wonderbaarlijkste wapen dat ooit gemaakt was: een magisch zwaard met in het handvat drie lege houders. In die houders moesten de drie diamanten komen. Alleen die drie stenen, die drie vormen van magie, zouden gezamenlijk de Zwarte Magiër kunnen verslaan. Meroboth, Mekaron en Melsaran waren de eigenaren van die stenen. Zonder hen was het zwaard, dat Cyane ooit moest gaan dragen, waardeloos.
Meroboth keek Tiron glimlachend aan en in zijn groene ogen schitterde zoals altijd een vrolijke twinkeling. ‘We vinden ze wel,’ zei hij. De magiër had een sterk en bijna absurd vertrouwen in de goede afloop van de dingen. Uit een kast haalde hij een kruik wijn te voorschijn.
Tiron glimlachte. Meroboth offerde zijn leven op voor het hogere goed, maar hij genoot van elke dag.
Meroboth schonk Tiron en zichzelf een glas in. ‘Op de toekomst, Tiron,’ zei hij. ‘Dat die moge brengen wat wij ervan verwachten.’
Twee
De toekomst bracht in elk geval wat Cyane ervan verwachtte. Ze bezocht elke dag trouw de stal voor haar rijles.
Tiron moest het haar nageven: ze had doorzettingsvermogen. Toen ze eindelijk een echt paard mocht bestijgen, viel ze er aan de andere kant weer af, rechtstreeks in een berg mest. Tiron, die in eerste instantie geschrokken keek of de jonkvrouw geen botten had gebroken, moest lachen toen Cyane probeerde waardig op te staan en nuffig haar neus in de lucht stak. Ze wierp hem een koele blik toe en liep terug naar het paard. Vastbesloten beklom ze het dier weer en dit keer bleef ze zitten.
Het was geen gezicht. Haar haar en jurk zaten onder het stro en andere dingen waarvan ze maar liever niet wilde weten wat het was. Bovendien leek het paard niet echt van haar gediend. Het probeerde haar in ieder geval steeds van zijn rug te werpen. Maar ze drukte haar knieën stevig in zijn flanken. Trots keek ze naar Tiron. ‘Ik zit erop,’ joelde ze.
Het paard schrok van haar stem en begon te bokken. Cyane vloog met een boog terug in de mest.
Tiron bulderde van het lachen. Ze stond op en keek naar beneden naar haar vieze jurk. Een zuur glimlachje verspreidde zich over haar gezicht voordat ze terugliep naar het paard en er weer op klom.
In de loop van de volgende maanden leerde Tiron haar steeds beter kennen en hij bewonderde haar standvastigheid. Dat wat ze wilde, kreeg ze ook en ze wilde hoe dan ook leren paardrijden.
Cyane zou nog vaak afgeworpen worden door het paard totdat Tiron op een dag besloot dat het zwarte veulen dat ze de eerste dag in de stal had gezien, oud genoeg was om bereden te worden. Hij troonde haar mee naar de box. ‘Dit wordt jouw rijdier,’ zei hij.
Cyane sprong opgewonden op en neer, ‘Echt waar?’
‘Hij moet alleen nog een naam hebben,’ zei Tiron.
Ze keek naar het gitzwarte paard. Tiron wachtte geduldig. Hij verwachtte dat ze zou komen met een naam als Blacky of Snuitje.
‘Horizon,’ zei ze.
‘Pardon?’ zei Tiron.
‘Horizon. Ik noem hem Horizon,’ legde Cyane uit.
Hij was zowaar even van zijn stuk gebracht. ‘Dat is nogal een ongewone naam voor een paard.’
‘Er liggen heel veel landen achter de horizon en die ga ik met hem verkennen. Daarom heet hij zo,’ vertelde ze.
Tiron knikte waarderend. Zou het kind dan toch een idee hebben van haar lotsbestemming of was ze gewoon avontuurlijk? ‘Horizon zal hij heten,’ zei hij. Voor het eerst zag hij iets anders dan een verwende jonkvrouw in het meisje voor hem.
Hij haalde het oude, versleten zadel te voorschijn, liep de box in en legde het zadel op het paard. Het dier steigerde meteen. ‘Het moet nog wennen aan het zadel,’ legde hij uit.
Cyane knikte bedachtzaam en liep toen ook de box in.
‘Tas op,’ waarschuwde Tiron.
Ze negeerde hem en liep naar Horizon. Ze pakte zijn hoofd en fluisterde hem woordjes toe. Het paard kalmeerde meteen. Ze pakte hem bij zijn halster en liep zo een aantal malen de box rond, ‘Hij is nu gewend aan het zadel,’ kondigde ze aan.
Tiron lachte. ‘Zo snel gaat dat niet.’
‘O nee?’ Cyane knipperde onschuldig met haar lange wimpers, liet Horizon stilstaan en voor Tiron ook maar iets kon zeggen was ze op het paard geklommen.
‘Kom daar meteen…’ begon Tiron geschrokken. Hij zweeg plotseling. Horizon liep met Cyane op zijn rug rustig rondjes om hem heen. Zijn mond viel open.
Cyane grinnikte. ‘Wilde je nog wat zeggen?’
‘Eh… ach., nou,’ stamelde Tiron. Horizon en Cyane leken één, alsof ze al jaren met elkaar reden. Dit had hij nog nooit meegemaakt.
‘Dit is mijn paard,’ zei Cyane trots en ze keek hem zelfverzekerd aan.
‘Het was ongelooflijk,’ vertelde Tiron die avond aan Meroboth.
De magiër glimlachte sereen. ‘Ze is het. Dat kan niet anders, Tiron.’
Tiron dacht hierover na. Hij was een man met een achterdochtige inslag. In tegenstelling tot Meroboth zag hij altijd overal beren op de weg. ‘Dat ze kan paardrijden wil nog niet zeggen dat ze ook een zwaard kan hanteren, laat staan het magische zwaard.’
‘Ze is nog jong, Tiron,’ zei Meroboth.
‘En ze is nu al onmogelijk,’ vulde Tiron aan.
Meroboths groene ogen twinkelden. ‘Vind je dat werkelijk?’
‘Ja, dat vind ik werkelijk,’ zei Tiron.
Meroboth knikte wijsgerig en stapte over op een ander onderwerp. Zijn gezicht betrok toen hij zei: ‘Ik heb weer nieuws van Vélar ontvangen.’
Tiron keek hem afwachtend aan.
‘Ikor is in Akonia gesignaleerd,’ vertelde Meroboth.
Tiron schrok op. Ikor, een van de twee meesterspionnen van Tronador, stond bekend als hard en genadeloos. Op zijn korte en zegevierende tocht naar de top van het Rijk had hij een spoor van lijken achtergelaten. Hij was een zwarte fee uit het vroeger zo oppermachtige Feeënrijk. Het Feeënrijk was in verval geraakt nadat vele feeën met hun koningin naar Tronador waren overgelopen. Zij werden zwarte feeën genoemd.
Ikors opkomst was een verrassing geweest, vooral voor die andere meesterspion Adanar, eveneens een zwarte fee. Adanar vergezelde Tronador al zolang men zich kon herinneren en hij was allesbehalve blij met deze plotselinge concurrentie van Ikor. Ze voerden een bloedige strijd om wie Tronador het meest kon behagen waarbij al vele onschuldige slachtoffers waren gevallen.
‘Waarom waagt hij zich nu al in de Rijken van het Licht?’ informeerde Tiron.
‘Op de een of andere manier is uitgelekt dat ik de draagster van het zwaard heb gevonden,’ zei Meroboth grimmig.
Tiron dacht snel na. ‘Maar er zijn maar een paar mensen die het weten.’
‘Precies.’ De lijnen in Meroboths magere gezicht werden nog scherper. Zijn smalle lippen, half verborgen in zijn witte baard, waren op elkaar geklemd waardoor zijn haakneus nog groter leek.
‘Jij, ik, Sindra natuurlijk en Vélar en Orion,’ somde Tiron op.
Meroboth trommelde met zijn lange, slanke vingers op de houten tafel die tussen hem en Tiron in stond. ‘Sindra is uitgesloten, ze is dol op dat kind. Voor Vélars trouw zou ik mijn leven durven verwedden, dus blijft er maar één over.’
‘Orion.’ Tiron knikte bedenkelijk. Niemand wist precies wat ze aan de wispelturige elfenkoning hadden, maar Tiron was ervan overtuigd geweest dat hij aan hun kant stond.