Hij zweeg en ging niet in op Dinangs opmerking. Een zweem van een glimlach verscheen op het gezicht van de elf. ‘Meroboth zei al dat je een man van weinig woorden bent.’
Tiron wist dat Meroboth Dinang wel regelmatig had ontmoet en met hem bijna net zo’n vriendschappelijke relatie had als met Orion.
‘Het spijt mij als mijn elfen het je erg moeilijk hebben gemaakt. We moeten voorzichtig zijn,’ zei Dinang.
‘Dat begrijp ik.’
Op het gezicht van Dinang verscheen nu een haast sadistische grijns. ‘Zij weten het niet. Alleen Nio weet het en mijn bediende. Ze denken dat ze me moeten beschermen tegen Adanar maar die heeft zijn werk al gedaan. Nog even en ik ben morsdood.’
Tirons ogen vulden zich met afschuw toen het langzaam tot hem doordrong wat Dinang wilde zeggen.
De voormalige troonopvolger kwam langzaam naar voren in zijn stoel. ‘Ja, Tiron. Hij heeft me vergiftigd. De schoft heeft me vermoord.’
Tiron stond nog steeds stil voor de koningszoon. Wat hij ook had gedacht aan te treffen, zeker niet dit. ‘Hoe?’ vroeg hij alleen maar.
‘Ramart,’ legde Dinang uit. ‘Hij deed zich voor als mijn bediende en heeft me twee weken lang bij elke maaltijd vergiftigd met adderkruid voor hij ontdekt werd. Mijn elfen zijn geen partij voor hem. Hij beschikt tegenwoordig over bovennatuurlijke krachten voor een morf. Hij is ontsnapt.’
Tiron voelde een kille haat omhoogkomen. Daar zat een man in de bloei van zijn leven die vanbinnen langzaam werd verteerd door adderkruid. Hij moest vreselijke pijnen hebben, want het gif vrat aan de ingewanden tot ze totaal verweekten en stopten met werken. Het was een wrede dood die precies bij de handelwijze van Adanar paste. Tiron kende de daden van die vervloekte fee alleen maar uit Meroboths verhalen. Het was de eerste keer dat hij er zo rechtstreeks mee geconfronteerd werd. Hij begreep nu pas echt waarom de magiër Adanar zo intens haatte. Tiron herinnerde zich opeens haarfijn een uitspraak die Meroboth had gedaan. ‘Ikor, hoe slecht ook, heeft tenminste nog het excuus dat hij handelt uit devotie voor Tronador, maar Adanar heeft zelfs dat excuus niet. Hij doet het omdat hij hier plezier in schept.’
Dinang boog nog een beetje meer naar voren en wenkte hem dichterbij te komen. ‘Je moet me helpen, Tiron. Deze groep valt uiteen als ze geen sterke leider hebben.’
Tiron kwam naast Dinang staan en zocht steun bij de tafel. ‘Vertel me alles, Dinang. Ik help je,’ beloofde hij.
Dinang knikte en keek naar hem op. In zijn fletse ogen stond geen dankbaarheid, want daarvoor was hij te trots, maar Tiron zag in de verte iets terug van het vuur dat ooit in hem had gebrand en hij luisterde aandachtig naar het verhaal dat de koningszoon hem vertelde.
‘Je weet vast al van Meroboth dat het nooit echt heeft geboterd tussen mijn vader en mij. Mijn vader is nooit daadkrachtig geweest, wat in tijden van vrede niet erg is, maar dat zal hem nu noodlottig worden. Mijn broers, mijn vervloekte broers, hebben helaas veel aanhangers, meer dan ikzelf heb. Wij moesten vluchten, want we werden bedreigd en vervloekt en mijn vader nam daar geen maatregelen tegen, omdat hij bang was Fodan en Gir tegen zich in het harnas te jagen. Wij, ik en mijn elfen hier, wij geloven in Meroboth. Hij is een goede vriend en wij willen hem helpen de zwarte magie te verslaan. Deze groep is trouw. Zij zullen als het moet zelf hun zwaard steken in het lichaam van mijn verloren broers. Ze verdienen niets minder.’ Er klonk een felle haat door in Dinangs zwakke stem. ‘Maar ik ben stervende, Tiron. Deze groep zal uiteenvallen zonder mij. We hebben al een belangrijke schakel verloren en ik weet niet hoe het verder moet met hen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ik had een informant in het Rijk der Duisternis. Een man die verbleef in de kringen het dichtst bij Tronador. Hij voorzag me van informatie zodat ik wist wat mijn broers van plan waren. Hij heeft me ook veel goud gegeven om de groep te onderhouden. Maar ik heb al heel lang niets meer van hem vernomen en ik ben bang dat Tronador hem heeft gegrepen. Red mijn groep. Als Fodan en Gir de macht grijpen in Elfenland, en ik weet dat ze dat van plan zijn, dan kunnen ze nergens meer naartoe. Dan zullen ze als bannelingen moeten leven.’
Tiron keek in het uitgemergelde gezicht van de zoon van Orion. Toen knikte hij langzaam. ‘Goed, ik breng ze naar Meroboth, op één voorwaarde.’
Dinang glimlachte wrang. ‘Aan alles zit een prijs, hè?’
‘Je houdt iets voor mij achter,’ concludeerde Tiron rustig. ‘Vertel me de waarheid, Dinang. Wie is de machtige man die jou heeft gesteund?’
Dinang keek hem recht aan. Met zijn laatste krachten trok hij zich zover op uit de stoel dat zijn gezicht vlak bij dat van Tiron was. ‘De man die mij gesteund heeft, is Tronadors meesterspion Ikor.’
Tiron schudde zijn hoofd. ‘Onmogelijk.’
‘Niets is wat het lijkt, Tiron, daar weet ik inmiddels alles van.’
‘Die man is een beest.’
‘Hij doet wat noodzakelijk is om te overleven. Doen we dat niet allemaal?’ Dinang begon te hoesten. Tot zijn afschuw zag Tiron dat er bloed uit zijn mond liep.
‘Ga,’ zei Dinang moeizaam. ‘Niemand mag me zo zien.’
Tiron aarzelde, maar Dinangs hoestbui werd zo heftig dat hij het niet langer kon aanzien. Met een klap sloot hij de deur van de hut achter zich. Ook buiten hoorde hij het afschuwelijke geluid van de stikkende koningszoon.
Dinang stierf de volgende ochtend vroeg in bijzijn van Nio. Tiron bleef met veel vragen achter. Hij weigerde te geloven dat Ikor Dinang had geholpen. Hij kende de fee alleen maar uit verhalen van Meroboth. Maar die verhalen waren gruwelijk. Ikor had de elfen waarschijnlijk willen uitleveren aan Tronador, maar iets had de plannen van de fee gedwarsboomd en hij had het contact met Dinang verloren. Tiron rilde. Hij had er niet aan moeten denken wat er met deze groep had kunnen gebeuren.
Hij keek om zich heen. De elfen zaten stilletjes bij elkaar. De dood van hun leider was totaal onverwachts gekomen. Behalve het verdriet om het verlies was er ook de onzekerheid over hun toekomst. Tiron voelde een grote verantwoordelijkheid voor hen. Hij had Dinang tenslotte een belofte gedaan.
Terwijl een aantal elfen de begrafenis voorbereidde maakte Pendaro een ketting waaraan Tiron de punt van de eenhoorn hing. Met gemengde gevoelens hing Tiron de ketting om zijn hals. Hij bezat nu de luchtmagie maar hij had geen idee hoe hij deze kracht moest gebruiken. Ondanks zijn reizen met Meroboth had hij zich nooit beziggehouden met magie. Hij had altijd gezworen zich verre daarvan te houden. Hij wilde niet eindigen zoals zijn vader.
Dinang werd begraven aan het meer waar hij de laatste maanden van zijn leven had doorgebracht. Daarna vertrokken de elfen onder leiding van Tiron en Nio in de richting van de grens van Elfenland. Tiron besefte dat de strijd nu zou beginnen. Even gleed zijn hand naar de ketting om zijn hals, even dacht hij aan de woorden van Domarin. Toen schudde hij zijn hoofd en verdrong zijn sombere gedachten. Hij was een strijder voor de Rijken van het Licht en niemand kon hem dat afnemen. Zijn vervloekte vader al helemaal niet.
Langzaam verdween de groep in het bos.
De volkeren uit De Macht van het Zwaard
Land Akonia
Hoofdstad Asser
Korte omschrijving Akonezen zijn mensen die leven in een feodale staat zoals bij ons in de middeleeuwen. Ze leven van de handel en landbouw. Hun grote land is centraal gelegen.
Land Dwergenland
Hoofdstad Banadoor
Korte omschrijving De dwergen wonen met hun koning in een enorme berg. Er zijn ook veel dwergen naar het buitenland vertrokken, waar ze geliefd zijn om hun prachtige smeedwerk. Dwergen hebben veel respect voor dieren. Zij ook voor hen.
Land Varénia