Выбрать главу

Orion had Meroboth zijn hele leven al gesteund. Meroboth beschouwde hem als een van zijn dierbaarste vrienden. Maar Orion was veranderd toen twee van zijn zonen waren overgelopen naar Tronador. Het was een klap die hij maar moeilijk te boven kon komen.

‘Ik kan het me niet voorstellen,’ mompelde Meroboth.

Hoezeer Tiron het verlies van de machtige elfenkoning ook vreesde, er was iets wat hem meer bezighield. ‘Is Ikor op zoek naar Cyane?’ vroeg hij.

Meroboth knikte. ‘Dat kind is nog niet opgewassen tegen Ikor. Nou ja, we mogen nog van geluk spreken dat het Adanar niet is.’

Tiron glimlachte zuur. Het was typisch Meroboth om onmiddellijk naar een lichtpuntje te zoeken. Ikor mocht dan gevaarlijk zijn, hij had niet de magische krachten die Adanar had. Om de een of andere reden had Tronador de magie van de zwarte diamant nooit met hem willen delen. Ikor was niet onverslaanbaar ook al deed hij iedereen sidderen. Maar Cyane was geen partij voor hem en dat wist Tiron maar al te goed.

‘Hij mag haar niet vinden,’ zei hij.

Meroboth knikte verbeten. ‘Hier zal hij niet zo snel zoeken,’ zei hij. Hij was er zelf maar half van overtuigd. ‘Bovendien verliest Sindra haar niet uit het oog.’

Tiron was maar gedeeltelijk gerustgesteld. In de volgende weken hield hij Cyane goed in de gaten, maar hij zag niets in haar omgeving dat op gevaar kon duiden. Het viel hem inderdaad ook op dat Sindra geen meter van Cyane week en dat zij dat heel normaal leek te vinden. Zelfs nu Cyane op Horizon over de landerijen van het kasteel begon te rijden, ging de kat haar achterna. Sindra hield het snelle paard met gemak bij en het was een bijzonder gezicht.

Maar dat was niet het enige opvallende. Sinds Cyane op Horizon reed, had Tiron haar weinig meer kunnen leren. Ze bleek een natuurtalent. Ze kon alles op dat dier en ze deed Tiron elke dag weer verbaasd staan. Op een gegeven moment moest hij zelfs toegeven dat ze beter reed dan hij en dat wilde heel wat zeggen, want Tiron was een subliem ruiter.

Drie

Tiron bracht bijna elke dag met Cyane door. Hij begon in te zien dat Meroboth misschien wel gelijk had. Cyane was geen gewoon kind. Ze was intelligent, nieuwsgierig en avontuurlijk en ze leek lak te hebben aan de regels die golden voor een jonkvrouw van haar stand.

Koelbloedig was ze ook, merkte Tiron op een dag. Net als altijd waren ze samen uit rijden gegaan. Tiron had de nieuwste aanwinst van graaf Osborn meegenomen, een fors bruin paard dat onvriendelijk uit zijn ogen keek en zich gespannen gedroeg. Cyane reed op Horizon naast hem, met daarachter gewoontegetrouw Sindra. Zij en Tiron waren gewend elk paard uit de stal uitgebreid te bespreken. Cyane had inmiddels veel verstand van paarden. Ze mocht het nukkige dier dat Tiron bereed, niet. Het paard bokte en brieste luid. Het stootte met zijn hoofd naar Horizon, die iets harder ging lopen.

‘Horizon mag hem ook niet,’ zei Cyane.

Tiron gaf geen antwoord. Hij had al zijn aandacht nodig om het paard in bedwang te houden.

Plotseling stak een eekhoorn vlak voor de hoeven van het dier het pad over. Tirons paard schrok, steigerde en sloeg op hol. Het dier rende door het bos, kriskras tussen de bomen door en lette niet op zijn berijder. Tiron trok tevergeefs aan de teugels. Het dier was sterk en tot zijn afschuw brak een van de teugels af. Hij sloeg zijn armen stevig om de hals van het paard en hoopte er het beste van.

Verbijsterd keek Cyane toe hoe het bruine gevaarte er vandoor stoof met Tiron op zijn rug. Ze zag algauw dat hij het dier niet kon stoppen. Ze aarzelde niet. Ze spoorde Horizon aan en in galop ging ze Tiron achterna. Horizon was kleiner en wendbaarder dan Tirons paard. Cyane zag de bomen aan zich voorbij flitsen maar ze vertrouwde volledig op Horizon. Met zijn wapperende zwarte manen draafde Horizon naar Tiron, steeds dichterbij. Achter hem rende Sindra als een kleine zwarte flits.

Horizons neus raakte nu bijna de bruine staart van Tirons paard en langzaam maar zeker kwam hij langszij. Cyane liet met één hand haar teugels los en boog zich voorover langs Horizons hals. Haar hand klemde zich om de teugel van Tirons rijdier. Ze pakte die zo stevig vast dat haar knokkels wit zagen. Langzaam liet ze Horizon vaart minderen. Het bruine paard moest wel mee. Cyane had hem vlak bij zijn bit vast en trok dat vastbesloten aan.

De bomen werden weer bomen in plaats van groene flitsen en langzaam zag Tiron Akonia weer in normale toestand.

Uiteindelijk stond Horizon hijgend stil met het eveneens hijgende bruine paard aan zijn zijde. Cyane hield nog steeds zijn teugel vast.

Tiron kwam overeind en keek naar Cyane en Horizon. Achter hen hapte Sindra naar adem. De kat wierp hem een verwijtende blik toe en Tiron haalde verontschuldigend zijn schouders op, alsof hij wilde zeggen: ik kon er ook niets aan doen.

Cyane liet de teugel langzaam los en kwam overeind. ‘Is alles goed met je?’ informeerde ze.

Tiron knikte. ‘Dit had je niet moeten doen,’ zei hij.

Haar ogen werden groot. ‘O, pardon. Ik had niet in de gaten dat je het ook wel alleen redde,’ zei ze.

Tiron zweeg. Plotseling drong tot hem door wat er had kunnen gebeuren. Het ging hem niet om zijn eigen leven. Maar in Cyanes handen lag het lot van Akonia ook al wist ze dat nog niet. Meroboth zou hem vermoord hebben als er iets met haar gebeurd was.

‘Je hoeft heus niet op je knieën te vallen van dankbaarheid, hoor,’ beet ze hem toe. Ze wendde Horizon en draafde weg. Tiron zou gezworen hebben dat hij Sindra hoorde kreunen toen ze haar achterna rende.

In gedachten verzonken reed hij hen achterna. Cyane had hem het leven gered. Ze was slagvaardig en koelbloedig. Glimlachend herinnerde hij zich hoe ze keer op keer probeerde haar eerste paard te bestijgen. Ze had karakter, dat kind. Hij kon zich een leven zonder haar nauwelijks nog voorstellen en dat had niets met het lot van Akonia te maken.

Meroboth was inderdaad niet blij toen Tiron hem het verhaal vertelde en Sindra was ronduit chagrijnig. Ze lag de hele avond zielig voor het haardvuur in Meroboths toren haar poten te likken en ze keek Tiron niet een keer aan.

Maar er waren twee mensen die er nog minder over te spreken waren en dat waren Cyanes ouders. Graaf Osborn en gravin Cunnigunda keken elkaar bezorgd over tafel aan toen Cyane in geuren en kleuren uit de doeken deed hoe ze een stalknecht het leven had gered. Zij vonden dat niet zo passend voor een jonkvrouw en ze vroegen zich af wat ze aan Cyanes wilde haren moesten doen.

De volgende dag verscheen Cyane schuldbewust in de stal. Tiron was net bij Horizon in de box om hem eens extra te verwennen. Ze leunde tegen het hek en keek Tiron niet aan. Hij grijnsde maar deed net of hij niets in de gaten had.

‘Eh…’ begon Cyane.

Tiron keek op.

Ze schuifelde ongemakkelijk heen en weer. ‘Ik had misschien niet zo moeten wegrijden,’ gooide ze eruit.

‘En ik had je weieens mogen bedanken,’ gaf Tiron toe. ‘Je hebt waarschijnlijk mijn leven gered. Ik had dat beest niet onder controle.’

‘Het is een rotpaard,’ zei ze.

Ze zadelden hun paarden voor een nieuwe rit. Voor het eerst voelden Cyane en Tiron zich echt verbonden met elkaar. Het was een vreemd gevoel voor haar. Ze had altijd tegen Tiron opgekeken, ook al was hij maar een stalknecht. Ze had veel van hem geleerd. Nu zag ze hem voor het eerst als een vriend, een gelijke. Zij aan zij reden ze de weilanden in.

Ze zwegen lange tijd terwijl het groene landschap aan hen voorbijgleed. De zon stond hoog aan de strakblauwe hemel. In de verte doemde het bos weer op waar Tiron de dag daarvoor de macht over zijn paard was kwijtgeraakt. Vandaag reed hij voor de zekerheid op een rustige witte merrie.

‘Later als ik groot ben, wil ik ook met paarden werken,’ kondigde Cyane plotseling aan.

Tiron glimlachte. Hij vroeg zich af wat haar ouders daarvan zouden zeggen. ‘Ik denk dat de toekomst wat anders voor je in het verschiet heeft.’

Ze knikte. ‘Ik moet trouwen,’ vertelde ze. ‘Met graaf Thorvald.’

Tiron keek verbaasd op. Graaf Thorvald was de landheer van een van de nabijgelegen kastelen. Hij was onvoorstelbaar rijk en woonde al jaren alleen. Zijn wilde feesten waren berucht in de wijde omtrek. Tiron zag onmiddellijk de voordelen van zo’n huwelijk. Te zijner tijd zouden de landerijen van graaf Osborn aan graaf Thorvald vervallen, die dan een enorm aaneengesloten stuk land zou bezitten. Hij rilde onwillekeurig. Cyane was nauwelijks elf jaar en nu stond haar toekomst al vast als het aan haar ouders lag.