‘Hebben jullie alleen gepraat?’
Warvia giechelde. ‘We zijn ook aan rishen toegekomen. Het was voor hem de eerste keer. Stel je voor, Tegger, ik was zijn lerares!’ ‘Heb je hem verteld…’
‘Vanzelfsprekend. De enige vrouwelijke Rode Herder die zich ooit had overgegeven aan rishathra, en een nacht lang helemaal voor hem alleen! Hij vond het prachtig. Met wie was jij samen?’
‘Met Hen… nee, Hansheerv. Ik heb mijn best gedaan om haar naam te verstaan en te onthouden. Zij was die grote, bijna van mijn lengte…’ Daar moest Warvia om lachen. ‘De weduwe van de vorige leider,’ vervolgde hij, ‘maar ongeveer van mijn leeftijd. Wij konden natuurlijk niet met elkaar praten. We hebben geprobeerd in het donker te rishen, maar we zagen eikaars gebaren niet eens, dus toen zijn we naar buiten gegaan en hebben het onder het licht van de Boog gedaan.’
Ik vraag me af of de nacht-mensen daarbij hebben toegekeken.’
‘Dat heb ik me ook afgevraagd,’ zei Tegger. En toen drong het akelige gefluister van hun onheilspellende snelheid weer door tot hun oren en zielen.
Ze doezelden weg. Toen ze van elkaar merkten dat de slaap niet wilde komen, paarden ze opnieuw. En probeerden opnieuw in slaap te vallen. En toen de omtrek van de deur zich aftekende als een wit streepje vroeg Warvia: ‘Heb je honger?’
‘Ja. Ga je naar buiten?’
‘Nee.’
De deur ging open en het licht van de nog schemerige dageraad vertoonde zich. De Demonen schuifelden naar binnen. De deur ging weer dicht. ‘We schieten lekker op,’ zei Harpist, en Tegger hoorde opluchting en vermoeidheid in zijn stem. ‘Warvia, Tegger, alles goed met jullie?’
‘Bang,’ zei Warvia.
‘Hoort er niet iemand te sturen?’ vroeg Tegger. ‘De luchtslee beweegt zich volgens lijnen die in het scrith begraven zijn,’ zei Treurbuis. ‘We kunnen onmogelijk verdwalen.’
‘Als deze luchtslee neerstort zouden we zo snel dood zijn dat we het niet eens merken,’ zei Tegger. ‘Je raakt er wel aan gewend.’ ‘Hoe weet je dat?’
Harpist gromde iets. ‘Laten we gaan slapen,’ zei Treurbuis.
Sinds ze de vampiers achter zich hadden gelaten, hadden de Demonen steeds in de vrachtcontainer geslapen. Hun geur hing er zwaar. Warvia kroop tegen haar partner aan en probeerde niet te denken aan de Demonen, noch aan haar honger, en vooral niet aan het zachte trillen van het metaal om haar heen.
Ze maakte zich los van Tegger en stond op. Ik ga een maaltje vangen. Moet ik voor jou ook iets meebrengen?’
‘Graag.’
Ze hadden de eeuwige bewolking al ver achter zich gelaten. Het was een stralende dag. Het land schoot onder hen voorbij en probeerde Warvia’s blik mee te zuigen. Warvia sprong van de kruiser en liep naar de zandhoopjes, waarbij ze haar blik zorgvuldig op haar voeten gericht hield.
Er verscheen geen wachter van de krijsers.
Warvia vond een opening en begon er met een speer in te porren. Een dikke krijser kroop naar buiten, richtte zich op en krijste. Warvia greep hem beet, brak zijn nek en begon gulzig te eten.
Ze kon het niet helpen: ze moest kijken. Het landschap was veranderd in een uitgestrekt woud. De kruinen van de hoge bomen waren alleen in de diepte achter de luchtslee te herkennen, waar ze razendsnel werden weggezogen in een verdwijnpunt. De aanblik verstoorde haar evenwicht en maakte haar duizelig.
Ze liep om de container heen en begon in de opening van een andere zandhoop te porren. Toen de krijser zich vertoonde, greep ze hem bij zijn vel en wikkelde hem in haar rok.
Ze stapte op de treeplank, maar opeens hoorde ze een stem haar naam uitspreken.
De krijser profiteerde van haar verwarring en wist weg te springen. Warvia sprong van de treeplank en zette zich schrap, met haar speer in de aanslag. Het was niet Teggers stem geweest, en de Demonen waren diep in slaap…
Het dek van de luchtslee was leeg. Degene die had gesproken moest zich ergens op de kruiser bevinden.
Of eronder? De ruimte daar was pikdonker. Warvia koos een nieuwe positie, iets verder bij de kruiser vandaan. Had ze het zich verbeeld?
‘Kom te voorschijn!’
‘Warvia, dat durf ik niet. Ik ben Fluister.’
Fluister? ‘Tegger noemde u een dwaalgeest. Hij denkt dat hij zich u heeft ingebeeld.’
Ik zal niet meer met Tegger spreken,’ zei de stem. ‘Warvia, ik hoop dat je Tegger en de nacht-mensen niets over mij zult vertellen. Ik zou gedood kunnen worden en de Boog zelf zou kunnen instorten als ik werd opgemerkt.’
‘Ja, mijn paargenoot zei al dat u erg geheimzinnig deed. Fluister? Waarom spreekt u mij dan aan?’
‘Kunnen we even praten?’
Ik zou liever binnen zijn.’
‘Dat weet ik. Warvia, we vliegen met een snelheid die vlak onder die van het geluid ligt. Dat is helemaal niet snel. Als een object deze wereld van buitenaf raakt is de snelheid daarvan driehonderd keer zo groot, en de inslagenergie negentigduizend keer zo groot.’
‘Werkelijk?’ Het was een verontrustende gedachte. Maar waarom eigenlijk? Misschien omdat ze altijd had gemeend dat er niets sneller kon zijn dan geluid?
‘De snelheid van licht is veel en veel groter dan die van geluid. Je hebt het zelf kunnen waarnemen: eerst bliksem, later pas donder,’ zei de stem.
Het kwam niet bij haar op de woorden van een dwaalgeest in twijfel te trekken. Iedereen die dit soort dingen beweerde moest immers wel weten waarover hij het had. ‘Waarom gaan we niet sneller dan het geluid?’ vroeg ze. ‘Kunnen we elkaar dan niet meer verstaan?’
‘Het gaat om de snelheid van geluid door de lucht, Warvia. Als we ervoor zorgen dat we de lucht meenemen, zoals in deze luchtslee, kunnen we eikaars geluiden blijven verstaan.’
‘O.’
‘Deze luchtslee doet wat ze moet doen. Ze kan maar naar één plaats en daar zal ze zacht als een veertje landen.’
‘Waarom vertelt u mij dit?’ vroeg Warvia opnieuw.
‘Als je weet wat er gebeurt, hoef je er niet bang voor te zijn. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar deze luchtslee hoort daar niet bij. Ze volgt een soort onzichtbare groef, een sturingspatroon van magnetische velden. Ze kan niet verdwalen.’
‘Een patroon van…?’
‘Ik zal je iets uitleggen over magneten en zwaartekracht en inertie. Inertie is de kracht die jou tegen de binnenwand van de draaiende ring gedrukt houdt, zodat je niet wordt weggetrokken door de zwaartekracht van de zon.’
‘Klopt het dan, wat de nacht-mensen zeggen? De Boog is een ring?’
‘Ja. Zwaartekracht is een kracht waar je bijna niets van merkt, maar ze houdt de zon bij elkaar, zodat deze kan branden. Met behulp van grote magneten is het mogelijk de schil van de brandende zon te manipuleren en op die manier de Boog te verdedigen tegen die er van buiten op afkomen. Ik zal je nog meer dingen leren als we weer daglicht hebben.’
‘Waarom?’
‘Jij en Tegger zijn bang. Als jullie begrijpen wat er gaande is, zal die angst verdwijnen. Als jij niet meer bang bent, is Tegger het ook niet. Jullie zullen niet gek worden.’
‘Tegger,’ zei ze. Ze keek om zich heen. ‘Hij moet rammelen van de honger!’ De krijser die was weggesprongen was nergens meer te zien. Ze liep terug naar de zandhoopjes en vermeed zorgvuldig naar het voorbijschietende landschap te kijken. Bijna de snelheid van geluid: hoeveel dagmarsen per dag was dat wel niet?
Weer Het een krijser zich naar buiten lokken door haar porrende speer, en ze ving hem in haar rok. Ze klom op de laadvloer en kroop de container in. Deze keer was er geen stem die haar tegenhield.
22. Het web
Doodskist!
Louis probeerde de zijwand open te duwen, maar de wand reageerde niet snel genoeg naar zijn zin. Hij trok zijn knieën op, zette zijn rug schrap en stootte het luik met zijn voeten half open, waarna hij zich rollend naar buiten liet vallen. Hij raakte de vloer, het zich nog iets verder rollen en richtte zich toen half op — alert.