Bram zwiepte nogmaals met zijn variantmes en het laserwapen viel.
Waar ze ook vandaan was gekomen — Fluister was er nu ook. Twee druipberg-beschermheren stonden tegenover twee vampier-beschermheren.
De Poppenspeler bevond zich nog steeds in een soort catatonische toestand. Louis probeerde via het netwerkoog te volgen wat er gebeurde. Het was niet eenvoudig.
De druipberg-beschermheren hadden niet aangevallen.
Fluister droeg een pak zoals het hunne; zij zou met hen kunnen praten. Louis hoorde Bram nahijgen van zijn inspanning, maar praten deed hij niet. Zijn ruimtepak beschikte niet over de juiste apparatuur.
Hij knipperde met zijn helmlamp naar Fluister. Verrek, dat moest de spiegeltaal van de Demonen zijn! En nu begonnen ook de anderen hun helmlamp te gebruiken.
Het duurde een hele poos, maar ten slotte werd er overeenstemming bereikt.
De druipberg-beschermheren tilden de geruïneerde slee niet zonder moeite op. Bram gaf zijn wapen aan Fluister en hielp het tweetal de slee over de rand te duwen, de ruimte in.
Ze legden de stapschijf in de onbeschadigde magneetslee. De twee vampier-beschermheren stapten in de bak, vervolgens de twee druipberg-beschermheren. De slee begon zich langzaam achteruit te bewegen. Terwijl de slee op gang kwam, spoot Bram een netwerkoog op de rail en vervolgens een op de slee zelf.
Toen maakte Bram het geluid van een spelend orkest dat wordt neergeschoten door een stelletje gangsters. Hij stapte op de schijf en flitste weg, verdwenen, en even later al hier. Terwijl zijn beeld op het scherm nog leek na te gloeien, stapte hij in de cabine van de schijf af en klapte zijn helm naar achteren. De harde kaken van zijn snavelvormige mond omklemden een primitief soort dwarsfluit.
Wanneer een Poppenspeler geschokt is, verliest hij de controle — niet over zijn stem, maar over zijn emotionele klanksignalen. De zangerige stem van Verst-in-de-achterhoede klonk dan ook steriel en bijna toonloos. ‘Je hebt mijn programmeertaal geleerd.’
Bram borg de fluit op. ‘Ons contract verbiedt het niet.’
‘Het ontstelt me.’
‘Hebben jullie kunnen volgen wat er gebeurd is? Nee? Van de bloedkinderen van Mary-Shelley hebben we Lovecraft en Collier gedood. De dienaren van Collier zeggen dat de dienaren van Lovecraft bereid zijn vracht te laden. We verwachten dat ze ons zullen helpen. Nu is alleen King nog over. Als King dood is, zal Fluister de randmuur beheersen en ik het Reparatiecentrum. Dan kunnen we misschien iets voor elkaar krijgen.’
De keuken leverde een fles en Bram dronk met lange teugen. Louis zag dat hij het grote laserpistool had meegebracht. Als hij daarmee begon te schieten zou waarschijnlijk niemand in het bemanningsverblijf het overleven.
Bram keek hem aan. ‘Louis Wu, wat zou jij nu doen?’
‘Wel, ze moet King doden. Het is te laat voor welk alternatief dan ook. Ik? Mijn ruimtepak zou me twee falans lang in leven houden, dus ik hoef niet aan boord van een magneetslee te klimmen en die te laten versnellen tot dik twaalfhonderd kilometer per seconde om straks als schietschijf voor King te dienen. Ik zou op mijn gemak terugkeren naar de goede sectie van de randmuur en naar boven klimmen.’
‘Zonder enig verrassingseffect.’
‘Maar hij zou —’
Bram wuifde het weg. ‘Het pak van Anne houdt het zo lang niet.’
‘Hmm.’ Bram had het over vracht gehad. ‘Wel, als ik iets bezat dat King graag wilde hebben… Dat zou ik op de slee kunnen meenemen. Maar dan zou hij wel moeten weten dat ik het bij me had. Wat wil King graag hebben?’
‘Laat maar zitten, Louis. Het leek me de moeite waard een afwijkende zienswijze te zoeken.’ Bram floot een commando voor het systeem van de stapschijven en werd weggeflitst.
‘Waar is hij nu weer naar toe? Verst-in-de-achterhoede, ben je nog steeds buitengesloten?’
Ik kan de stapschijven niet gebruiken. Maar ik kan hem vinden.’
‘Doe dat.’
Twee schermen vertoonden alleen nog maar vlekkerige patronen: netwerkogen die in de strijd vernield waren. Verst-in-de-achterhoede zong ze weg en Het een enkel nieuw scherm in hun plaats verschijnen. Het flikkerde op en begon beelden te vertonen: Weversdorp, de Verborgen Patriarch — uitzicht vanuit het voorste kraaiennest.
Verst-in-de-achterhoede bracht gefluit en slagwerk ten gehore. Ik heb een zoekprogramma in gang gezet,’ zei hij daarna. ‘Als er binnendringers komen, in welke bekende voertuigen ook, zullen we dat binnen enkele minuten weten.’
‘Mooi.’ Louis wees naar het scherm dat door het nieuwste scherm half aan het gezicht onttrokken was. Ik hoop dat je hebt opgenomen wat daar te zien is geweest?’
‘Ja.’
Het gestolen netwerkoog had de kade van de ruimtehaven bereikt. Minuscule ruimtepakjes hepen daar door het vacuüm en enkel in het licht van de sterren naar een bouwsel dat te groot was om zijn vorm te onthullen. Alleen al het volgen van de gebogen wand leek eindeloos te duren.
Nog groter: een koppel goudkleurige torussen, gemonteerd op een kolossale stellage. Het duurde even voordat het tot Louis doordrong wat hij verder nog zag: kabels die aan de torussen leken te ontspruiten als takken en takjes van een plant en die naar het einde toe steeds dunner werden, tot ze bijna onzichtbare draadjes waren.
‘Akkoord. Ze zijn echt bezig nieuwe stuwers te maken.’
Ik heb me afgevraagd of die draadfuiken een innovatie zijn,’ zei Verst-in-de-achterhoede. In mijn archief zijn alleen de torussen zelf te vinden.’
‘Interessante gedachte, maar misschien hebben de Stedenbouwers van meet af aan alleen de torussen gesloopt. Zo’n draadconstructie lijkt me nogal hinderlik als je een ruimteschip ergens op de grond wilt zetten.’
Het scherm met de wisselbeelden vertoonde het uitzicht vanuit het achterste kraaiennest van de Verborgen Patriarch, en daarna de keuken, waar zich twee volwassen Stedenbouwers en drie kinderen bevonden. Waar hadden die oudere kinderen zich verborgen gehouden toen Louis aan boord was? Nu hepen ze allemaal de keuken uit, maar even later keerden ze kwebbelend terug — met Bram in hun midden.
Bram had zijn ruimtepak uitgetrokken. Hij ging languit op een bank liggen. Harkabeeparolyn en Kawaresksenjajok begonnen hem te masseren.
Botten en opgezwollen gewrichten en nergens een spoortje vet. ‘Hij ziet er mi al uit als zo’n verrekt skelet,’ zei Louis. Bram leek in slaap gevallen te zijn.
‘Als Bram denkt dat hij een dutje kan doen, zal hij wel gelijk hebben. Verst-in-de-achterhoede, haal Acoliet uit dat apparaat. Het is mijn beurt.’
De Poppenspeler floot een scherm met gegevens te voorschijn.
‘Louis, de nanotech clinische instrumenten zijn nog bezig de schade aan zijn ruggengraat te herstellen. Dat zal nog een paar uur duren.’ ‘Verrek!’
‘Zal ik hem laten liggen?’
‘Ja!’ Louis nestelde zich als een foetus op het waterbed. Ik ga slapen.’
30. King
Louis maakte langzaam een einde aan zijn foetushouding. Pijn is een strenge lerares. Toch bewoog hij zich nu gemakkelijker dan in vier dagen het geval was geweest.
De autodok had hem van aanvullende voeding voorzien, maar hij had de toevoer van pijnstillers afgesloten. Louis trok het infuus los en liep naar de voorzijde van de cabine.
Daar zag hij Bram in de eetkamer van de Verborgen Patriarch. Hij praatte tegen de Stedenbouwers. De netwerkogen aan de wand waren actief als scherm en een ervan toonde hetzelfde als scherm nummer twee dat hijzelf zag: de uitgestrektheid van de richel die de kade van de ruimtehaven vormde. De bijna voltooide randmuurstuwer was afgevoerd — helemaal klaar nu, en op weg naar zijn bestemming. Hier passeerde een kolossale zwevende slee met de geraamten van torens en merkwaardige takelconstructies op de hoeken. Torens van een spiraalvormig model — nee, het waren spiraalkokers. Een ervan was naar beneden gebogen als een zilveren tentakel met een gevorkt uiteinde, en deze enorme muil slorpte de pokdalige romp van een ruimteschip van de Stedenbouwers op, waarna de spiraal zich strekte en langzaam oprees.