Выбрать главу

Hij trok zijn hand niet weg maar bekeek haar aandachtig. ‘Haar ogen zijn niet mijn ogen. En ook niet jouw ogen, trouwens.’

‘Haar ogen zijn gewoon haar eigen ogen. Lydia is in veel opzichten gewoon zichzelf.’

In het kille kantoor hurkte hij op één voet, terwijl het andere been stram werd uitgestrekt, en hij bekeek haar nauwlettend, met een gesloten gezichtsuitdrukking. Maar hij liet zijn vingers in haar kleine handen liggen.

‘Dus jij bent Lydia,’ zei hij tegen haar. Zijn stem was vriendelijk.

‘En jij bent mijn papa,’ zei Lydia zacht. Ze hield haar hoofd scheef en glimlachte verlegen, waarna ze haar dunne armen opeens om zijn hals sloeg en ze in elkaar haakte alsof ze hem nooit meer los wilde laten. Ze maakte een zacht miauwend geluid. ‘Papa.’ Ze kuste zijn wang.

Valentina keek toe, met stomheid geslagen. Ze had haar dochter niet geïnstrueerd dit te doen, maar toen ze keek naar de man die ze haatte, zag ze dat hij smolt. Zijn beenderen werden zacht in de greep van haar dochter, en een klein deel van haar haat smolt daarmee weg. Met de wang van het kind tegen de zijne gedrukt verloren zijn ogen hun harde blik en werden zijn gelaatstrekken zachter. Ze bleven een lang moment verstrengeld met elkaar, de man en het kind, toen kuste hij snel haar voorhoofd, kwam in zijn volle lengte overeind en trok zich achter zijn bureau terug zonder hen nog aan te kijken. Hij haalde een formulier tevoorschijn, schreef erop en stak het naar Valentina uit.

‘Alsjeblieft,’ zei hij. ‘Een vergunning om Petrograd te verlaten. Ga nu meteen.’

Ze las het. Keek naar Lydia. Verscheurde het papier. ‘De naam van mijn man staat er niet op.’

‘Nee.’

‘Zonder hem zal ik Petrograd niet verlaten.’

‘Als je in deze stad blijft, zal de Rode Garde je uiteindelijk komen halen, Valentina, hoezeer je je ook in je bruine jas verschuilt. Je bent de dochter van een minister en ze zullen je opsporen. Zet het leven van ons kind niet op het spel.’

‘Als Jens Friis blijft, blijven wij ook.’

‘Doe niet zo stom, Valentina. Denk aan Lydia.’

‘Als hij sterft, zullen wij ook sterven.’

‘Ik kan niet jullie allemaal redden.’

‘Zet zijn naam op de reisvergunning als je wilt dat je dochter blijft leven.’

Dit moment was een ware kwelling. Ze dacht dat ze hem had verloren. Hij trok zich in zichzelf terug en de kale grijze kamer werd een dode en lege plek. Maar hij keek haar abrupt weer aan.

‘Houdt je moeder van Lydia?’ vroeg hij.

Valentina was op haar hoede. ‘Ja, natuurlijk houdt ze van haar kleindochter.’

Hij knikte, maar hij keek niet weer naar Lydia toen hij een nieuw formulier invulde en dit aan Valentina gaf. ‘Pak aan.’

Jens’ naam stond nu naast haar naam en Lydia’s naam. ‘Spasibo. Dank je wel.’

‘Maar ik waarschuw je, als hij is vrijgelaten zullen ze hem gaan zoeken, of zijn naam nou op de vergunning staat of niet. Je hebt een uur, misschien minder, voordat anderen deze vergunning teniet zullen doen wanneer ze weten dat hij hier in Petrograd is. Hij heeft voor de tsaar gewerkt en zulk verraad zal niet worden getolereerd.’ Er klonk woede in zijn stem. ‘De dag des oordeels is aangebroken voor mensen als hij, mensen die denken dat ze beschermd worden omdat ze liberaal ingesteld en vakkundig zijn. Alsof zijn intelligentie hem enige bescherming biedt.’

‘Jens heeft voor het Russische volk gewerkt, om de mensen te helpen. En wat gaan jullie bolsjewieken doen, gaan jullie ieder een met een zelfstandig denkend stel hersens vernietigen? Wat voor hoop is er voor Rusland als jullie dat doen?’

‘Rusland heeft nu een grote toekomst voor zich. Eindelijk zonder al die tirannen.’

Valentina pakte Lydia’s hand en trok haar tot dicht bij haar rokken. ‘Ik hoop dat we elkaar niet meer zullen ontmoeten, Arkin.’

‘Neem het kind dan mee en ga ervandoor. Dat is iets waar je goed in bent. Dat heb je in het bos ook heel goed gedaan – je verschuilen van de ene boom naar de andere.’

Ze staarde hem aan. ‘Waar heb je het over?’

Hij glimlachte voldaan. ‘Weet je het zelfs nu nog niet? Ik was in het bos, die dag dat jij ons bij onze voorbereidingen kwam storen. Ik was degene die de bom in jullie huis in Tesovo heeft geplaatst.’

‘Heb ik het goed gedaan, mama?’

‘Je hebt het heel goed gedaan, dotsjenka, mijn dochter.’

‘Zal papa straks boos op me zijn omdat ik die andere meneer papa heb genoemd?’

‘Nee. Hij zal je duizend keer kussen.’

‘Waarom huil je dan?’ Het kleine handje wreef over haar moeders hand. ‘Niet huilen.’

‘Opschieten! We moeten snel zijn. We hebben maar één uur.’ ‘Waarvoor?’

‘Om Petrograd te verlaten.’

42

Valentina stond achter de voordeur met dichte ogen te luisteren. Op de vloer van de hal zaten twee donkere jongens te pokeren om sigarettenpeuken, maar ze gingen zo in hun spel op dat ze weinig zeiden. Ze stoorden haar niet. In de alkoof onder de trap was een smal bed verschenen en er lag een man op zijn rug in te snurken. Zelfs hij stoorde haar niet, want ze concentreerde zich op andere dingen. Ze luisterde heel scherp. Ze wilde geen aandacht trekken door buiten te wachten. De minuten tikten voorbij. Ze hield haar adem in, alsof ze hiermee de tijd kon vertragen, maar ze kon het gewicht van Jens’ horloge in haar zak voelen, met de wijzers die meedogenloos voortbewogen. Ze was bedacht op militaire laarzen die het pad op stampten, gespannen bij elk zuchtje wind, elk gerammel van het hek. Ze wist dat ze Jens niet zou horen tot zijn hand de deur raakte.

De minuten tikten voorbij.

Er was een heel zwak geluid op de stoep buiten. Haar vingers gingen naar het slot en draaiden het om, waarna ze de deur op een kier open liet gaan en er een vlaag koude lucht binnenkwam, en toen smeet ze de deur wijdopen zodat hij tegen de muur erachter sloeg. De jongens op de grond keken vol belangstelling op.

Daar stond Jens, lang als altijd, maar zijn huid was strak over zijn jukbeenderen getrokken en zijn ogen waren diep in donkere kassen weggezakt. De onderste helft van zijn gezicht werd door een dikke rode baard bedekt.

‘Valentina,’ fluisterde hij.

Ze trok hem naar zich toe, over de drempel, de hal in, en hij schopte de deur achter zich dicht. Ze drukte hem tegen zich aan, niet in staat iets uit te brengen. Haar hart bonsde tegen het zijne en ze voelde zijn armen om haar heen, hard en vastberaden. Ze verlangde zo vreselijk naar hem dat haar lichaam beefde.

‘Valentina,’ zei hij in haar haar, alsof dat het enige woord was dat hij zich kon herinneren.

Haar lichaam wilde hem niet laten gaan. Ze was zich bewust van het horloge in haar zak en van de tijd, die als een verrader van hen wegrende. Maar toch wilde ze hem niet laten gaan.

De tassen stonden klaar op het bed, twee grote en één kleine. Ze had ze weken geleden gepakt, met voornamelijk vlees in blik en pakken havermout en gedroogde vruchten, maar ook lucifers, kaarsen, een deken, sokken, en een wollen trui voor ieder van hen.

‘We zullen met lichte bagage reizen,’ had ze tegen haar dochter gezegd. Lydia had in kleermakerszit op de rendiervacht gezeten en had haar trein tegen haar borst geklemd.

Eenmaal in hun kamer trok Valentina Jens snel de kleren van zijn lichaam. Acht maanden in dezelfde kleren.

‘Ik stink als een dood zwijn,’ mompelde hij.

Ze kuste zijn borst. ‘Je ruikt goed genoeg om op te eten.’ Hij lachte, maar het was een stroef geluid en ze besefte dat die spieren lange tijd niet waren gebruikt. In tegenstelling tot de spieren van zijn lichaam, die dikke kabels over zijn bovenbenen vormden, en over zijn brede borst, maar dat was alles wat er van hem over was. Alleen maar huid en botten en spierbundels. Ze probeerde vergeefs zich voor te stellen hoeveel het hem had gekost om zijn lichaam en zijn geest voor te bereiden op een vlucht terwijl hij op het randje van uithongering verkeerde. Hij waste zich snel en zij boende zijn rug en knipte zijn baard af – ze gunden zich geen tijd voor een scheerbeurt. Binnen enkele minuten waren ze het huis uit en liepen snel over het ijzige trottoir, met hun dochter aan de hand. Lydia duwde steeds weer met haar schouder tegen haar vaders been, om er zeker van te zijn dat hij echt was.