De trein kwam eraan, slechts drie goederenwagons achter de locomotief. Toen hij de bocht van de rivier naderde, minderde hij vaart, net zoals de man in de tunnel had gezegd. De wagons hobbelden en ratelden, hingen scheef in de bocht, en Jens begon langs de spoorbaan te rennen. Valentina hield zijn stappen bij, maar zijn benen waren langer en ze had het moeilijk. De locomotief gromde naast hun schouders. Valentina wierp een snelle blik op de machinist en zag dat hij met een stok naar hen zwaaide, alsof hij hen eraf wilde slaan. Voor aan de eerste wagon was een metalen ladder aan de buitenkant bevestigd en Jens reikte er met zijn vrije hand naar toen deze voorbijkwam en greep hem moeiteloos beet. Hij werd op slag meegevoerd. Gedurende een onderdeel van een seconde hing hij aan één hand, met Lydia op zijn rug en zijn tas, en ook die van Valentina, over zijn schouder geslagen. Zijn andere hand hield nog steeds zijn vrouw vast.
‘Springen!’ schreeuwde hij.
Maar haar benen waren volledig gestrekt. Ze sprong, struikelde, verloor haar evenwicht en voelde dat haar arm bijna uit de kom werd gerukt. Ze werd in volle vaart over de grond meegesleurd. Er rukte, scheurde, schramde van alles.
Ze liet los. Ze voelde dat haar vingers uit zijn hand gleden, voelde dat haar leven haar ontglipte. Ze viel op de met ijs bedekte grond en moest aanzien dat alles wat haar in dit leven lief was van haar weg snelde. Toen de trein bij het rechte stuk kwam maakte de locomotief vaart, met stampende zuigers, nijdig brullend. De gestalten van Jens en Lydia verdwenen. Ze krabbelde overeind om de trein tot het laatste moment na te kijken tot deze uit het zicht was verdwenen, zich er niet van bewust dat ze stond te trillen en dat de huid op haar benen aan flarden was gescheurd.
‘Jens!’ gilde ze. ‘Lydia!’
Ze probeerde adem te halen. Maar dat lukte niet. Ze was alles kwijtgeraakt. Na alle moeite die ze had gedaan om zo ver te komen, nu, op het moment dat haar leven klaar was om opnieuw te beginnen, had ze alles verloren. Automatisch begon ze te rennen. Ze zou verdomme helemaal naar China hollen als het moest. Haar voeten dreunden op de grond, ze struikelde weer maar wist zich te herstellen en bleef deze keer hollen. Allerlei gedachten maalden door haar hoofd. Ze hadden elkaar, Jens en Lydia. Ze zouden samen zijn. Voor altijd samen. Veilig.
Haar longen begonnen pijn te doen en ze werd zich bewust van waar ze was, alleen, midden in de verlatenheid. Ze had niets, buiten die ene zekerheid, en die hield haar op de been: Jens en Lydia waren samen, ze zouden voor elkaar zorgen.
Het verdriet. Het verdriet zonder hen te zijn dreigde haar te overweldigen. Toch bleef ze rennen en rennen, en juist toen er zwarte, rafelige schaduwen langs de randen van haar gezichtsveld begonnen te verschijnen, zag ze in de verte de achterkant van de trein. Ze knipperde met haar ogen. Hij was er nog steeds, hij reed niet, en er wolkte opnieuw grijze rook omhoog.
Ze rende. Hij kwam dichterbij, steeds dichterbij, en haar hart ging wild tekeer in haar borst. Ze bereikte de achterste wagon, maar hij verroerde zich nog niet, stond slechts ongeduldig te huiveren op de rails. Ze bereikte de tweede wagon, met longen die dreigden te barsten; de eerste. Toen de ladder. Ze greep hem stevig beet. Er gebeurde niets, de trein bleef staan. Aarzelend schoof ze verder, tot ze snel naar de locomotief zelf overstapte.
Daar stond Jens, met een pistool tegen het hoofd van de machinist. Hij glimlachte naar haar. ‘Je hebt er lang over gedaan om hier te komen.’
Dankwoord
Ik ben Jo Dickinson veel dank verschuldigd voor al haar geduld en begrip bij alle barensweeën van dit boek, ondanks haar eigen zwangerschapsperikelen. Zo ook haar hele team bij Little, Brown, met name Caroline Hogg, die het zo soepel overnam. Mijn speciale dank aan Emma Stonex voor haar precisie en haar indrukwekkende vaardigheid bij het vervolmaken van het manuscript.
Geweldige dank aan mijn agent, Teresa Chris, voor haar niet-aflatende begeleiding, opmerkzaam als altijd. Ik ben Elina Shifrina eveneens zeer erkentelijk voor haar enthousiaste hulp met research en met de Russische taal, net als Susan Clark voor haar muzikale goede raad. Marian Churchward ben ik dank verschuldigd voor het transformeren van mijn gekrabbel in een leesbaar manuscript en voor het samen chocoladekoekjes eten. En, als altijd, veel liefs voor mijn vrienden en vriendinnen in Brixham, omdat ze mijn gekerm hebben aangehoord en me grote glazen merlot hebben ingeschonken.
Enorm veel dank aan mijn man Norman voor zijn aanmoediging en begrip, en vooral voor zijn nuchtere ideeën.
Lees ook van
Van Holkema & Warendorf
Russische kamille
Kate Furnivall
China, 1929. Al jaren leeft Lydia Ivanova in de veronderstelling dat haar vader door de bolsjewieken is vermoord. Maar als ze ontdekt dat hij gevangen wordt gehouden in het door Stalin geregeerde Rusland, laat ze alles en iedereen achter om hem te gaan zoeken – zelfs haar Chinese geliefde, Tjang An Lo.
Samen met haar halfbroer Aleksej begint Lydia aan een levensgevaarlijke tocht. Dan verdwijnt Aleksej en blijft Lydia alleen en zonder geld achter. Ze vindt hulp bij een aantrekkelijke Russische officier. Maar Tjang An Lo is Lydia niet vergeten; hij heeft nieuwe informatie over haar vader. Terwijl hij haar achternareist, speelt Lydia hoog spel om de waarheid te achterhalen…
De ranken van de passiebloem
Ana Veloso
Brazilië, 1827. Aan de oever van de Rio Paraíso vindt Raúl Almeida een zwaargewonde vrouw. Vastbesloten haar te redden, neemt hij haar mee naar zijn huis. Wanneer de vrouw bijkomt, heeft ze echter geen idee wie ze is of waar ze zich bevindt. Bovendien verstaat ze hem niet. Raúl vermoedt dat ze Duitse is, afkomstig uit een van de nederzettingen van de kolonisten.
Terwijl de vrouw herstelt, ontstaat er langzaam een hechte band tussen de twee. Maar wanneer Raúl een artikel in een oude krant vindt over de vermoorde Johannes Wagner en zijn vermiste drieëntwintigjarige echtgenote Klara slaat de angst hem om het hart. Welke duistere geheimen liggen er achter het geheugenverlies van zijn grote liefde?