Выбрать главу

Jens had al drie maanden een verhouding met de gravin gehad voor hij hoorde dat ze een zoon had. Ze had hem een keer bekend, na een middag van champagne, dat haar man, graaf Serov, niet de vader van de jongen was. Ze bekende dat ze een zwak had voor aanbidders met groene ogen en ze had als minnaar een zwierige legerofficier genomen, iemand met ogen in de kleur van absint. Hij was gesneuveld bij een veldslag in de bossen van Finland. Bij gravin Serova wist hij nooit of ze de waarheid sprak – hoewel dit kon verklaren waarom graaf Serov weinig aandacht aan de jongen besteedde. Alek sej was nu zes en Jens vond het leuk om hem mee uit rijden te nemen.

‘Mijn nichtje Marja komt met Kerstmis bij me logeren,’ vertelde ze hem terwijl ze met een vingernagel over zijn ruggengraat gleed. ‘Misschien vind je het leuk om haar nog eens te ontmoeten. Herinner je je het concert nog?’

Het concert stond Jens op slag weer helder voor de geest. De onvergetelijke muziek. De bos haar achter de piano, de enorme donkere ogen. De woede in die ogen, die specifiek op hem was gericht.

8

‘Zuster Sonja, hoe is het eigenlijk?’

‘Hoe is wat?’

‘Om verpleegster te zijn. Altijd iemand te helpen.’

De vrouw keek haar met een vriendelijke blik onderzoekend aan. ‘Waarom vraag je dat?’

‘Omdat ik me heb voorgenomen verpleegster te worden.’

‘Verpleegster? Jij?’ Zuster Sonja barstte in lachen uit en Valentina voelde dit als een klap in haar gezicht. De oudere vrouw zag haar blik en zweeg meteen. ‘Meen je dat echt?’

‘Ja, ik meen het echt.’

‘Heb je dat aan je vader en moeder verteld?’

Er viel een diepe stilte. Buiten in de tuin dwarrelden grote sneeuwvlokken omlaag, als witte appelbloesem.

‘En? Wat vonden ze ervan?’

Valentina probeerde te lachen. ‘Papa dreigde me met de paardenzweep ervan langs te geven.’

‘Valentina, je kunt geen verpleegster worden.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat jij er niet voor in de wieg bent gelegd. Je bent te kwetsbaar. Jij zou wegteren en sterven in de rauwe werkelijkheid van een ziekenhuis. Dat zijn geen aangename plaatsen, dat verzeker ik je.’

‘U hebt het overleefd.’

‘Ik ben op een boerderij opgegroeid.’

Er was niets wat Valentina daarop kon zeggen. Ze inspecteerde haar handen, bekeek de palmen en de rechte vingers. Ze vond dat die er niet kwetsbaar of hulpeloos uitzagen. Ze leken sterk.

‘Zuster,’ zei ze, toen Sonja wilde vertrekken, ‘wilt u me dingen leren? Over verplegen, bedoel ik.’

De verpleegster schudde haar hoofd en haar ogen stonden zacht en treurig. ‘Njet, nee, malisjka. Ik kan jou geen dingen over verplegen leren. Op die manier zouden we allebei in de sneeuw met de paardenzweep krijgen.’

De deur ging zachtjes achter haar dicht. Valentina maakte haar lade open en pakte haar lijst.

Spasibo, barysnja. Dank u, jonge meesteres.’ Het keukenmeisje neeg keurig.

‘Vrolijk kerstfeest, Sjastlivogo Rozjdestva, Alisa,’ antwoordde Valentina.

Het was het jaarlijkse avondritueel met Kerstmis, waarbij iedere bediende van de familie Ivanov een cadeau kreeg. Er hingen feestelijke guirlandes van groene takken en er stond een vrolijk versierde kerstboom van de kerstbomenmarkt vlak bij Gostini Dvor. Valentina stond als eerste in de rij om snoep en zeep uit te delen, en iedereen een hand te geven. Naast haar stond haar moeder, met handschoenen aan en een starre glimlach op haar gezicht terwijl ze alle vrouwen een lap wollen stof gaf en de mannen een nieuw scheermes en een zakje tabak. Jelizaveta Ivanova stond erop dat haar mannelijke personeelsleden gladgeschoren waren, zelfs de tuinlieden. Haar vader stond met zijn rug naar de haard, de benen een eindje uit elkaar. Hij gaf ieder lid van zijn personeel een fluwelen zakje met munten. Valentina hoorde gerinkel wanneer ze in een uitgestoken hand vielen en ze was benieuwd hoeveel het zakje zou bevatten.

Sjastlivogo Rozjdesta. Vrolijk kerstfeest, juffrouw Valentina.’

‘Vrolijk kerstfeest, Arkin.’

Het was de chauffeur. Dit was de eerste keer dat ze hem zonder uniform zag. Hij droeg een keurig jasje en een schoon wit overhemd, en hij zag er slank en sportief uit. Een vastberaden gezicht. De vrijmoedige manier waarop hij haar aankeek maakte dat ze zich afvroeg wat er achter die koele grijze ogen van hem omging. Ze legde de belachelijke snoepjes en zeep in zijn smetteloze hand.

Spasibo,’ zei hij, maar de glimlach die hij haar schonk was niet helemaal de glimlach van een chauffeur.

‘Arkin, je hebt laatst heel goed gereden, die keer dat we op Morskaja met de auto vast kwamen te zitten. Dank je wel.’

Hij leek op het punt te staan iets te zeggen, maar hij veranderde van gedachten en knikte eerbiedig.

‘Waar is Liev Popkov vanavond?’ vroeg ze. ‘Hij is niet hier.’

Zijn glimlach werd strak. ‘Popkov is bezet, geloof ik. De stallen.’

Ze fronste haar voorhoofd. ‘Is er een paard ziek?’

‘Dat zult u hem moeten vragen, juffrouw Valentina.’

‘Ik vraag het jou.’

Zijn blik bleef veel te lang op haar gericht om beleefd te kunnen zijn. ‘Ik geloof niet dat er een paard ziek is.’

‘Liev? Is hij onwel?’

‘Valentina, je houdt de rij op, liefje,’ zei haar moeder resoluut. ‘Kom verder, Arkin.’

Hij liep onmiddellijk door om zijn volgende cadeau in ontvangst te nemen. Iets aan deze chauffeur, iets wat zorgvuldig onder dat beleefde uiterlijk werd verborgen, bezorgde Valentina een rilling over haar ruggengraat.

‘Liev? Liev?’

Waar zat hij, verdorie?

‘Liev Popkov!’ riep ze weer door de stallen.

Ze vond hem. Met gesloten ogen, roerloze ledematen, uitgestrekt op zijn rug op een berg stro in een lege stal. Haar hart stond stil. Niet weer. Eerst zijn vader, Simeon, en nu Liev. Opnieuw de geur van bloed in haar neusgaten.

Ze begon te gillen.

‘Hou in godsnaam op met die herrie, wil je? Je maakt de paarden verdomme aan het schrikken.’

Ze zweeg. Hapte naar lucht en staarde woedend naar Liev Popkov. Hij had één oog halfopen en keek haar misprijzend aan terwijl hij zijn oksel krabde.

‘Jij stomme, onnozele kozak,’ schreeuwde ze tegen hem. ‘Je hebt me de stuipen op het lijf gejaagd! Ik dacht dat je dood was.’

Zijn norse blik verdween. Hij mompelde iets onverstaanbaars en bracht een wodkafles naar zijn mond, waarbij hij straaltjes vloeistof in zijn hals en op het stro morste. De fles was bijna leeg.

‘Liev, je bent dronken.’

‘Natuurlijk ben ik dronken, verdomme.’

‘Ik dacht dat ik bloed rook.’

‘Jij denkt wel vaker iets.’

‘Ik denk nu ook dat jij problemen kunt krijgen.’

Hij grijnsde naar haar, zodat zijn mond een donkere grot in de schemering leek. Hij leegde de fles in zijn mond.

‘Liev! Niet doen!’ berispte ze hem.

Hij wierp haar de lege fles toe, maar die kwam niet ver genoeg. ‘Waar ben jij zo bang voor?’

‘Ik wil niet dat je met de zweep krijgt.’

‘Poeh!’

Ze stak hem het pakje met snoep en zeep toe. Het voelde belachelijk. ‘Mijn vader heeft een echt cadeau voor je.’

Hij lachte, met een zware, diepe explosie die vanuit zijn borst kwam. ‘Hij heeft me dat al gegeven.’

‘Het zakje met roebels?’

Hij kneep zijn ogen tot smalle spleetjes. ‘Njet, niet de roebels.’

‘Wat dan? Het scheermes en de tabak?’

Bij wijze van antwoord ging de grote man opeens rechtop zitten, hevig wiebelend. Hij rukte zijn zwarte tuniek over zijn hoofd en onthulde daarmee een brede borst vol dikke, zwarte krullen. Valentina kon haar ogen er niet vanaf houden. Ze had nooit eerder een man halfnaakt gezien, niet van zo dichtbij.

‘Je bent dronken,’ zei ze weer, maar de woorden klonken niet fel meer. ‘Trek je kleren onmiddellijk aan, voordat je doodvriest.’

Ze had net zo goed niets kunnen zeggen. Hij wierp zijn tuniek opzij en draaide zich om in het stro, zodat hij op zijn buik lag.