Daar had Katja gelijk in.
Valentina was verbijsterd geweest toen hij vlak achter de tsaar de zaal in was gelopen, lang en recht in zijn pandjesjas. Ze had hem niet verwacht. Hij was verreweg de langste man in de zaal, slank en breedgeschouderd, met een houding van onoverwinnelijkheid. Twee jaar geleden was hij bij het concert in het Jekaterininski Instituut naar binnen gewandeld te midden van een groep hovelingen van de tsaar en had hij haar vijftienjarige ogen verblind met zijn energie en zijn vurige rode haar. Zijn levendige groene ogen hadden de zaal overzien met een blik vol vrolijkheid, alsof de hele situatie te absurd was om serieus te nemen.
Bij die gelegenheid had ze hem gadegeslagen tijdens het zingen en dansen, in een poging zijn blik te trekken, maar ze had gezien dat hij zich verveelde bij de optredens en hij had alleen maar oog gehad voor de knappe vrouw aan zijn zijde, gehuld in groene zijde en smaragden. Toen Valentina aan de beurt was om te spelen was ze vastbesloten geweest hem niet te vervelen, maar zijn aanwezigheid had haar nerveus gemaakt en ze had niet goed gespeeld. Aan het eind had hij beleefd geapplaudisseerd terwijl hij heimelijk naar zijn gezelschap had geglimlacht, als om een grapje. Valentina was woedend geweest op zichzelf. Maar je kon niet verliefd zijn op iemand die je nooit had gesproken, iemand die je alleen maar aan de andere kant van de zaal had gezien. Het was onmogelijk.
Haar vingers staakten hun oefeningen en begonnen aan de sonate van Mozart in C grote terts, een stuk waarvan ze altijd wist te genieten, maar ze nam haar handen abrupt van de toetsen. Er waren momenten – heel vreemde, ongemakkelijke momenten – dat ze speelde en echt in de muziek opging, om dan plotseling op te houden, zoals nu. Ze was zich ervan bewust dat haar moeder haar passie voor de piano overdreven vond en daarom niet passend voor een jonge vrouw. Ze wist dat haar moeder nooit zou kunnen begrijpen waarom zij er geen belangstelling voor had om met haar te gaan winkelen, jurken uit te zoeken, al die dingen te doen die jongedames hoorden te doen, in plaats van thuis urenlang op een pianokruk te zitten. Erger nog, soms vreesde Valentina dat haar moeder vond dat als zij zich niet als een echt meisje ging gedragen, ze beter de zozeer begeerde jongen had kunnen zijn.
Ze wenste dat Katja er gisteren bij was geweest om haar te horen. Met een plotselinge beweging ging ze staan, schoof een stoel van bij de muur dichterbij en zette hem naast haar pianokruk. De stoel was bekleed met roomkleurig brokaat en had slanke, taps toelopende armleuningen. Ze ging weer op haar kruk zitten en legde eerst één hand op de stoel en toen de andere. Ze probeerde zich zonder haar benen te gebruiken van de kruk op de zitting van de stoel te slingeren, maar ze miste volledig. Haar armen raakten in de knoop en ze bezeerde haar schouderblad toen ze als een lappenpop op de vloer viel. Ze keek woest naar haar benen, alsof die het konden helpen.
‘Tsjort!’
Er waren vijf moeizame pogingen voor nodig, maar ten slotte lukte het haar. Haar hart bonsde en haar armen trilden van de inspanning.
‘Tsjort!’ vloekte ze nogmaals. Toen stond ze op en holde naar boven, naar haar kamer.
Valentina zat achter haar schrijftafel met in haar handen een lijst die ze keurig op een vel ivoorkleurig papier had geschreven. Het was een lijst die ze vier maanden geleden had gemaakt en die ze in de lade van haar tafel achter slot en grendel bewaarde, weg van nieuwsgierige blikken – dienstmeisjes keken overal in. Maar het papier vertoonde al ezelsoren doordat ze het zo vaak bekeek, om zichzelf te herinneren. Haar ogen gleden een voor een naar elk punt.
1. Contact opnemen met alle ruggengraatspecialisten van Europa.
Ze had alle medische tijdschriften in de bibliotheek uitgekamd op artikelen over beschadigingen aan de ruggengraat en ze had naar artsen geschreven tot in Berlijn, Rome, Oslo en zelfs Londen toe. Slechts enkelen hadden de moeite genomen te antwoorden.
2. Katja gelukkig maken.
Nu glimlachte ze. Dit was zo’n eenvoudig doel. Vier maanden geleden had Katja gelukkig maken na haar operaties het gemakkelijkst geleken van haar hele lijst. Ze las haar dan voor, deed kaartspelletjes met haar, fluisterde haar geheimen in en gaf haar de laatste nieuwtjes van school of uit de personeelskamer beneden door. Ze bracht haarlinten en puzzels voor haar mee, en ook de nieuwste boeken uit Belizards boekwinkel. In de parken of op de oever van de rivier verzamelde ze veren van eksters en de eerste koperkleurige esdoornbladeren in de herfst. Ze smokkelde chocolade van Wolf & Beranger naar binnen, of riskeerde de kleverige snoepjes van de bazar op Gosvini Dvor.
Maar nu besefte ze dat het gelukkig maken van Katja veel meer inhield dan dat. Het betekende een volledig nieuwe toekomst voor haar scheppen. Die woorden leken enorm in de stilte van haar hoofd.
Dus wat nog meer?
3. Werk zoeken.
Ze streek met haar vinger over het woord ‘werk’ en haar maag kromp ineen. Jarenlang had ze een droom gehad. Sinds ze een slungelig kind met uitstaande tanden was geweest had ze dit gepland, terwijl anderen in de hoek stonden te giechelen of met speelgoed speelden. Concertpianiste worden. Dat was haar doel. De grootste concertzalen en paleizen van Europa afreizen, om in Rome en Parijs, Londen en Wenen op te treden voor staatshoofden. Maar die droom was nu verdwenen, aan stukken gereten door de bom. Het ging nu niet meer. Het zou betekenen dat ze jarenlang hard moest studeren aan het conservatorium van Sint-Petersburg en die luxe bezat ze niet langer. Ze moest voor Katja zorgen. Ze staarde naar haar handen, naar de sterke pezen en ronde kussentjes ervan, en ze voelde zich ontrouw jegens haar vingers. Ontrouw jegens zichzelf.
‘Vergeet die droom,’ zei ze hardop.
Maar hoe? Hoe kon ze dat doen terwijl ze zichzelf nog steeds achter het klavier kon zien zitten? Om haar hart in de muziek uit te storten en dan op te staan van de piano, met het publiek dat haar een staande ovatie bracht. Ze zou een vuurrode jurk uit Parijs dragen, een enkel snoer parels in haar haar, en ze zou op de mooiste podia van Europa spelen. Ze kon het al voor zich zien, ze voelde haar hart al bonzen.
‘Vergeet de droom.’ Ze zei het deze keer luider.
Het papier in haar hand trilde. Werk zoeken. Ja, daar had ze een besluit over genomen. Ze moest met papa praten. Ze wist dat vrouwen en dochters uit hooggeplaatste kringen niet buitenshuis gingen werken en dat papa zich zou schamen als ze dat deed. Hij zou het als vernederend voor de naam Ivanov beschouwen. Maar ze zou het hem uitleggen, hem overhalen ermee in te stemmen.
4. Zorgen dat papa me vergeeft.
Eens, papa. Eens.
Wat haar het meeste verdriet deed was dat haar vader en zij altijd zo’n stilzwijgend begrip voor elkaar hadden gehad, en dat dat nu verdwenen was. Hij was nooit een attente vader geweest en had zijn werk altijd vooropgesteld, maar hij en zij hadden toch een speciale band gehad. Katja was degene die hij het meeste liefkoosde, verwende en vertederd bekeek, en Valentina begreep waarom: ze was het evenbeeld van haar moeder toen ze jong was. Blond, blauwe ogen en een stralende glimlach. Terwijl Valentina als haar vader was: donker haar, bruine ogen en met een doorzettingsvermogen dat op het zijne leek.
Hij had er in de loop der jaren geen geheim van gemaakt dat hij zijn oudste dochter een lastpak vond, maar zelfs als hij haar een standje gaf voor het een of andere wangedrag, lag er een twinkeling van trots in zijn ogen, een ondertoon van respect in zijn stem. Het soort gevoelens dat hij wellicht zou koesteren voor de zoon die hij nooit had gekregen. Maar sinds de bom had hij zich van haar afgekeerd, en ze voelde het gemis hevig. Hij wil iemand de schuld geven, had haar moeder gezegd, maar het leek niet eerlijk dat zij dat was.