Ze stond op en hield het pistool met beide handen vast. Zonder iets te zeggen.
Hij liep naar voren tot hij dichtbij genoeg was om het pistool aan te raken, maar hij hield zijn handen bij haar vandaan. ‘Het was niet mijn bedoeling dat Katja zou sterven,’ zei hij rustig.
Ze schudde haar hoofd, in een langzame, moeizame beweging, alsof haar hoofd te zwaar was voor haar hals. ‘Dat is niet wat Valentina zegt.’
Hij deed een stap naar haar toe, zodat de loop van het pistool tegen zijn borst drukte. Hij kon zijn hart ertegenaan voelen bonzen. ‘Haal de trekker maar over, als dat je gelukkiger maakt.’
Ze deed haar ogen achter de sluier dicht. Hij hield zijn adem in en telde tot tien, maar er was geen plotselinge pijn die hem van het leven beroofde. Zonder iets te zeggen pakte hij het pistool uit haar handen en wierp het op de satijnen sprei, waarna hij voorzichtig de hoedenspeld uit haar haar haalde en de hoed op de vloer liet vallen. Hij sloeg zijn armen om haar bevende gestalte en hij legde zijn wang tegen haar haar, met haar adem warm en snel in zijn hals. Minutenlang bleven ze zo verstrengeld staan, terwijl het starre raamwerk van haar lichaam langzaam in zijn lichaam smolt.
‘Hoe kan ik je niet haten?’ fluisterde ze. ‘Hoe kan ik zo’n slechte moeder zijn?’
‘Ik wou,’ zei hij, ‘dat jij en ik elkaar in een andere tijd en op een andere plek hadden ontmoet.’
‘Er is alleen maar deze tijd. Er is alleen maar deze plaats.’
Hij kuste haar haar, ademde de vertrouwde geur ervan in, maakte een parelmoeren haarclip los en zag dat een gouden tres op haar schouder viel.
‘Hoe wist je dat ik vandaag zou komen?’ vroeg hij.
‘Dat wist ik niet.’
De woorden tolden door zijn hoofd. Hij stelde zich haar voor dag na dag, een eenzame gestalte die op de rand van een hotelbed zat met een pistool op haar schoot, woede in haar hart, wachtend op hem. Het werd hem te machtig. Zijn tranen vielen op haar haar.
Valentina maakte jacht op hem, samen met Jens, week na week, zoals jachthonden op een vos jagen, van hol naar hol. Ze wilde dat hij zou voelen hoe haar haat hem achtervolgde terwijl hij zich van de ene plaats naar de andere begaf, de ene veilige haven na de andere moest opgeven terwijl zij zich in kroegen en sloppen, kerken en zalen waagden. Altijd met roebels in de hand.
Tot twee keer toe kwamen ze zo dichtbij dat ze hem kon ruiken in de lucht die ze inademden, maar elke keer verdween hij door een raam of over een dak. Overdag werkte ze opnieuw in het Sint-Isabellaziekenhuis, maar ’s nachts doorzochten Jens en zij de achterbuurten. Toen haar moeder vroeg waar ze naartoe ging, was ze eerlijk tegenover haar. ‘Ik ben op zoek naar Viktor Arkin.’
‘De politie behandelt dat. Het is niet nodig dat jij dat doet.’
‘Zij hebben gefaald, mama. Ik ben van plan niet te falen.’
Maar in plaats van haar te verbieden het huis te verlaten, staarde haar moeder haar ernstig aan en waarschuwde: ‘Wees voorzichtig, Valentina. Oog om oog mag voor jou misschien gerechtigheid lijken, maar hij is een meedogenloze man en hij wordt snel kwaad.’
‘Hoe komt u er zo bij om dat te zeggen, mama?’
Haar moeders wangen werden rood. ‘Hij is toch zeker een revolutionair? Die worden allemaal door woede verteerd.’
‘Ik weet hoe hij is, mama. Wees maar niet bang om mij.’
‘Jens, wat is er?’
Er was iets niet in orde. Valentina kon het in de kamer voelen, een onrust die haar hart deed bonzen. Jens stond bij het raam van zijn appartement en keek naar het verkeer en naar de mensen die zich haastten om de kille herfstwind te ontvluchten. Achter hem stond in volle glorie op een lange tafel een uitgebreid houten muizenpaleis met torentjes voor het witte knaagdier om langs omhoog te rennen, en bruggen om met zijn pootjes op te balanceren. Op dit moment liep het diertje in zijn rad, waarmee hij een gestaag zoemend geluid maakte dat wonderlijk troostvol was.
‘Het gaat binnenkort sneeuwen,’ mompelde Jens. ‘De kou zal maken dat de arbeiders weer in staking zullen gaan. Er is geen brood in de winkels.’
Valentina kwam achter hem staan en legde haar wang tegen zijn rug. ‘Wat is er?’ vroeg ze opnieuw.
‘Valentina, je zult hem niet te pakken krijgen.’
‘Arkin?’
‘Niet op deze manier. Hij is ons altijd een stap voor.’ ‘Laten we het nu niet over hem hebben.’ Ze streek met haar handen over zijn naakte zijden en schoof tegen hem aan. Ze deed haar ogen dicht en drukte haar wang zo hard tegen zijn ruggengraat dat het pijn deed. ‘Jens.’ Ze draaide hem om zodat ze hem glimlachend in zijn donkergroene ogen kon kijken. ‘Je hebt gelijk. We moeten iets nieuws bedenken.’
Arkin pakte de brief aan van de priester in de kerk, en even kon hij niemand bedenken die die brief kon hebben gestuurd. Het was een ijzeren regeclass="underline" zet niets op papier. Het kan je dood worden.
‘Waar is vader Morozov?’ vroeg hij aan de priester, een man met een rond hoofd en een ijzeren brilletje.
‘Hij is naar zijn dorp. De politie is hier geweest om vragen over hem te stellen.’ Hij schudde nerveus zijn hoofd.
‘Dus hij houdt zich schuil?’
‘Da. Ja.’
Vervolgens gaf de priester hem de brief.
‘Wie heeft hem gebracht?’ vroeg Arkin. Op de voorzijde van de envelop stond zijn naam in grote elegante letters.
‘Een jonge vrouw.’
Hij scheurde de envelop open.
Jij verwacht te veel van het leven, Viktor Arkin. Je verwacht te veel van mij als je denkt dat ik weg zal blijven. Dus laten we direct zijn, laten we elkaar van aangezicht tot aangezicht ontmoeten, alleen jij en ik, niemand anders. Laten we zeggen wat we elkaar te zeggen hebben. Jij kunt mij een onderdrukker noemen, ik kan jou een moordenaar noemen. Ontmoet me morgen op de binnenplaats achter het Sint-Isabellaziekenhuis. Om drie uur. En wat dan? Dan kan ik je vertellen dat onze kleine persoonlijke tragedies alles betekenen in de storm die door Rusland trekt, en dat ik jouw kind verwacht.
Arkins hand beefde zo hevig dat de woorden wazig werden voor zijn ogen.
Ze had een goede keus gemaakt. De binnenplaats lag afwisselend in de zon en in de schaduw, niet besloten en ook niet in het openbaar. Arkin had de plek geïnspecteerd, juist toen de dageraad over de stad aanbrak, en hij begreep waarom ze deze plek had uitgekozen voor de ontmoeting. Het was geen goede val – er waren te veel vluchtroutes. Naast de zware metalen hekken die openstonden bij de ingang voor ambulances en leveranciers waren er ook twee deuren naar het ziekenhuis, plus een in de achtermuur die naar een zijstraatje leidde, en een metalen luik naar een soort kelder.
Ze zouden allebei gemakkelijker ademhalen. Hij wilde haar vertrouwen.
Hij hield de binnenplaats enkele uren lang in de gaten. Lange tijd gebeurde er niets, maar met onregelmatige tussenpozen ontstond er activiteit, zodat hun ontmoeting op elk moment kon worden onderbroken. Dat maakte het veiliger. Een aantal bakstenen opslaghuisjes langs één muur baarde hem zorgen, maar hij had de sloten met gemak open weten te krijgen en vond niets bijzonders, alleen wat petroleumvoorraden en kratten met benodigdheden als beddenpannen en drukvaten. Hij nam in zich op welke delen van de binnenplaats vanaf de achterzijde van het ziekenhuis in het zicht lagen en welke niet. Toen de zon hoger aan de hemel stond rookte hij een sigaret achter een van de huisjes en wist dat hij onzichtbaar was.
Ja, Valentina Ivanova, je hebt een goede plek uitgezocht.
Valentina was druk bezig. Het was een heksenketel op de afdeling. Een brand in de werkplaats van de zeilmakerij bracht een stroom slachtoffers met brandwonden binnen, voornamelijk vrouwen. De tijd ging veel te snel. Elke keer dat ze op de klok keek was die met grote, onverwachte sprongen vooruitgeschoten. Eén uur. Ze maakte een gewond been schoon met een oplossing van hypochloriet en hielp een man met uitdrogingsverschijnselen een kop thee te drinken met de snelheid van een slak. Twee uur.
Haar mond was droog. Zou hij komen opdagen?
Ze dacht weer aan de brief. Ze had ervoor gezorgd dat Jens hem niet te lezen kreeg, ze had hem slechts verteld dat ze Arkin had gevraagd voor een gesprek van aangezicht tot aangezicht. Ze had niets over die laatste zin over het kind gezegd. Zou Arkin het geloven? Ze bleef stil zitten bij een vrouw die niet begreep waar ze was en waarom haar zoon haar hierheen had gebracht.