De waardige prior van het klooster ontving den vermoeiden avonturier met ware, broederlijke vriendelijkheid. Hij was geheel en al overtuigd geworden, dat Columbus' plannen verstandig waren, en de dadelijke en ernstige aandacht van het Spaansche hof verdienden. Toen hij de zekerheid had, dat Columbus over een bezoek aan Frankrijk dacht, ontwaakte zijn vaderlandsliefde en maakte hij zich zeer beangst, dat Spanje den roem van de groote onderneming derven zou. Dadelijk liet hij den geleerden arts ontbieden, van wien wij vroeger spraken, en deelde hem zijn vrees mee. Ook werden vele andere invloedrijke vrienden uitgenoodigd, om met Columbus over die allergewichtigste zaak te beraadslagen, welke den prior voorkwam zoo belangrijk voor den roem van Spanje te zijn.
In de nabijheid woonde een heer, die om zijn familie, zijn groot vermogen en zijn bekendheid met zeezaken vermaard was. Deze man heette Martin Alonzo Pinzon en was door zijn ondervinding in staat, om de kracht van de door Columbus aangevoerde gronden naar waarde te schatten. Met vuur omhelsde hij zijn zaak, en beloofde hem niet alleen geldelijken bijstand, maar tevens zijn invloed, om de zaak nog eens weer voor hunne majesteiten Ferdinand en Isabella te brengen. De prior van het klooster was in vroegere jaren kapellaan van de koningin geweest. Hij schreef haar een dringenden brief, en beweerde, dat Spanje zulk een schoone gelegenheid niet mocht verliezen, om boven alle landen uit te steken.
In die dagen kende men nog geen postwagens en evenmin de gemakken, die de post nu geeft. Een ouden afgeleefden zeeman werd de brief toevertrouwd, en dien zond men naar Santa Fé, waar het hof, tijdens het beleg van Granada, toen verblijf hield. De afstand bedroeg ongeveer 150 mijlen. De bode kwam er goed en wel aan, en overhandigde den brief aan de koningin.
Niettegenstaande al de zorgen, welke toen haar geest vervulden, kreeg Isabella er een diepen indruk van. Zij gaf een bemoedigend antwoord mede, en drong er sterk op aan, dat haar geachte vriend, de prior van het klooster, dadelijk bij haar zou komen.
Dit antwoord verlevendigde aanstonds weer de hoop in 't hart van Columbus, en bracht groote vreugde in den kleinen kring te La Rabida. Het was midden in den winter, en koude winden woeien over de naakte bergen en kale vlakten, ook van zuidelijk Spanje. Maar onverwijld besteeg de prior den muilezel, en sukkelde langs den eenzamen weg voort naar het hof.
Hartelijk zelfs mocht de ontvangst heeten, die de koningin haar vroegeren kapellaan bereidde. Ofschoon zij teruggetrokken was en zich niet uitliet, sluimerde er onder dat koele uiterlijk warme genegenheid. Zij luisterde met instemming naar de woorden van den prior. Daar hij een geleerd man was, en door vertrouwelijken omgang met Columbus diens gedachten kende, was hij de rechte man, om zijn plannen op de duidelijkste wijze voor te dragen. De koningin had tot nog toe geen aandacht aan de zaak gewijd, want ofschoon de koning en de vergadering van geleerden ermee in kennis waren gesteld, tot haar had men zich nog nooit rechtstreeks gewend.
De lezer zal zich herinneren, dat Ferdinand alleen koning van Arragon was. Isabella was koningin van Castilië, en had een eigen inkomen, leger en hof. Dadelijk besloot zij Columbus te beschermen. Zij liet hem halen, opdat hij zich onmiddellijk naar Santé Fé begeven kon. Alzoo geroepen, om een bevel van de koningin uit te voeren, zond zij hem een voldoende som geld tot aankoop van een muilezel en een passend gewaad, om aan 't hof te verschijnen en ter bestrijding van de reiskosten.
Toen de prior met deze aangename tijdingen te La Rabida terugkwam, verheugde men zich daar zeer en nieuwe hoop straalde in de levensmoede ziel van Columbus. Er werd een mooie muilezel gekocht, de reiziger trok een net pak aan, en draafde weldra, als verjongd en door de hoop vroolijk gestemd, over de heuvels en door de schaduwrijke dalen van het schoone Andalusië. Hij kwam nog tijdig genoeg te Granada aan, om te kunnen zien, dat men de vaandels der Mooren van de muren van het Alhambra afrukte, ten einde er de vlaggen van Ferdinand en Isabella voor in de plaats te stellen. Het was het schoonste oogenblik in de regeering van de beide beroemde koningen, en werd als het roemvolste aangemerkt voor de Spaansche wapenen.
Te midden van al die volksvreugde maakte Columbus zijn opwachting bij koningin Isabella. Hij nam niet de houding aan van een nederigen smeekeling, maar van een door God gezonden afgezant, die de nietige gunsten, waardoor hij zijn plannen ten uitvoer kon brengen, met groote schenkingen vergold.
Beleefd sprak hij tot de koningin:
"Ik verlang slechts een paar schepen en eenige matrozen, om op den oceaan tusschen de 2 à 3 duizend mijlen westwaarts te varen. Ik zal zoo Uwe Majesteit een korteren weg naar Indië aanwijzen, en tot hiertoe onbekende volken leeren kennen, die machtig zijn en verbazende rijkdommen bezitten. Tot loon vraag ik alleen de aanstelling tot Onderkoning over de rijken, die ik ontdekken zal, en het tiende deel van de winsten, die er uit mogen voortvloeien."
De hovelingen van de koningin waren verwonderd, want de eischen van Columbus kwamen hun buitensporig en vermetel voor. In hun oog was hij maar een arme zee-kapitein, dien niemand kende en die, daar hij geen vrienden had, de hulp der koningin kwam inroepen, waardoor hij in staat zou zijn een zeereis te doen. En hij vroeg toch ter belooning rijkdom en eer, waardoor hij een rang naast de kroon zou innemen. Onder den invloed dezer voorstellingen van invloedrijke hovelingen, riep de koningin Columbus weer aan 't hof, en stelde hem matiger eischen voor. Maar hij bleef op zijn stuk staan, en wilde niets laten vallen. Het denkbeeld van zich te gaan inschepen voor een grootschen tocht als een bloot werktuig van een vorst, een huurling, streed met zijn trotschen aard. Isabella, verdrietig over zijn weigering, zag van Columbus en zijne eischen af.
Dit was het droevigste uur in het leven van den grooten ontdekker. Geen ster, als voorbode van een mogelijken dageraad, vertoonde zich aan de kimmen. Verdrietig zadelde hij zijn muilezel weer, en nam langzaam en moedeloos de terugreis naar zijn vrienden te La Rabida aan. Hij dacht er over na, of het wel de moeite loonen zou naar Frankrijk te gaan, en daar zijn dikwijls versmade diensten aan te bieden.
Maar toen hij het kabinet van de koningin verliet, was zij zeer ontsteld. Het karakter van dezen man en zijne grootsche plannen hadden den diepsten indruk op haar gemaakt. Zij kon de gedachten, door hem opgewekt, niet verdrijven. Als zij naging, welk verlies Spanje lijden zou, wanneer een ander hof zijn diensten aanvaardde, en zijn plannen niet ijdel bleken te wezen, dan had zij geen rust. Toevallig kwam juist op dat oogenblik Ferdinand in haar kabinet. Zij deelde hem haar zorg mee, waarop hij zeide: "De koninklijke schatkist is door den oorlog geheel uitgeput." Voor een oogenblik zweeg de koningin en dacht over de zaak na. Op eenmaal rijpte een onveranderlijk besluit in haar geest. Met geestdrift riep zij uit: "Ik zal ten behoeve van mijn eigen kroon van Castilië de onderneming doorzetten en mijn eigen juweelen verpanden, om het noodige geld te krijgen."
De morgenster was voor Columbus opgegaan, maar hij had haar niet gezien, omdat hij de oogen niet opwaarts, maar naar den grond geslagen had. Op dat oogenblik zwoegde hij in het zand, en had nog maar eenige mijlen van den weg afgelegd. Toen hij een donker pad tusschen de bergen in wilde slaan, hoorde hij een stem achter zich. Hij keerde zich om, en zag een hoveling in allerijl naderen. De bode verzocht hem uit naam van de koningin, om terug te keeren.
Een oogenblik aarzelde Columbus, of hij aan het bevel gehoorzamen zou. Niets dan teleurstelling was zijn deel geweest, en had hem er toe gebracht, het Spaansche hof volstrekt niet meer te vertrouwen. Het kwam hem voor, dat beide vorsten, onwillig om hem in zijn onderneming bij te staan, nog minder hebben wilden, dat hij in dienst van een anderen monarch kwam, zoodat het gebeuren kon, dat een andere kroon den roem verwierf, dien Spanje verworpen had. Aangezien de renbode hem echter de verzekering gaf, dat de koningin hem in ernst gaarne weer wilde zien, wendde hij den teugel en reed terug, om een nieuw onderhoud met Isabella te hebben.