Nick snoof. ‘Er zijn maar twee dingen waar ze het mee eens kunnen zijn. We kunnen alles onderzoeken wat we willen — vanuit de ruimte. En voor het bestuderen van die stomme gegevens van ze vragen ze ons het ronde sommetje van een miljoen mark!’
‘Betaal het maar.’
‘Het is diefstal.’
‘Zegt een man uit de Gordel dat? Waarom hebben jullie geen gegevens over Mars?’
‘We hebben er nooit belangstelling voor gehad. Waarom ook.’
‘En abstracte kennis dan?’
‘Een ander woord voor zinloos.’
‘Waarom heb je dan zó hard zinloze kennis nodig dat je er een miljoen mark voor over hebt?’
Langzaam kroop er ook over Nicks gezicht een grijns. ‘Het is nog steeds diefstal. Hoe, in naam van Finagle, wist de Aarde dat ze dingen over Mars moesten weten?’
‘Dat is het geheim van abstracte kennis. Je krijgt de gewoonte alles te ontdekken wat je maar kunt ontdekken. Het grootste deel van wat je ontdekt wordt vroeg of laat gebruikt. We hebben miljarden in het onderzoek van Mars gestoken.’
‘Ik zal toestemming geven tot het overmaken van een miljoen mark aan de Universele Bibliotheek van de VN. Hoe landen we nu?’ Nick zette de stoel af.
‘Ik… heb daar wel een idee over.’
Een lachwekkend idee. Luke zou er geen ogenblik over hebben nagedacht… als hij in een andere omgeving was geweest. De Struldbrugs Club was luxueus en stil, overal geïsoleerd tegen lawaai van buiten, behangen met zware gordijnen. De Club was een plek waar je uitrustte, na een leven van… niet-uitrusten?
‘Kun je een tweemansschip besturen, gemaakt door Starfire?’
‘Tuurlijk. De bediening is precies hetzelfde. De schepen van de Gordel gebruiken Rolls Royce aandrijvingen, die ze in Engeland kopen.’
‘Je bent hierbij aangenomen als mijn piloot, voor een dollar per jaar. Ik kan een schip in zes uur laten klaarmaken.’
‘Je bent gek.’
‘Zeker niet. Kijk es, Nick. Iedere zogenaamde diplomaat in de VN weet hoe belangrijk het is om de Buitenstaander te vinden. Maar ze kunnen niet op gang komen. Het is niet omdat ze nu wat terug kunnen doen tegen de Gordel. Dat is ’t maar zeer ten dele. Het is inertie. De VN zijn een wereldregering, die juist daardoor log is, omdat ze het leven van achttien miljard mensen moet regelen. Nog erger is dat de VN bestaan uit individuele staten. Die staten zijn vandaag de dag niet zo sterk meer. Op een dag, een dag die niet al te dichtbij is, zullen zelfs hun namen zijn vergeten. Ik weet nog niet zo net of dat wel een goed idee is, maar nu kan nationaal prestige de zaak in het honderd laten lopen. Het zou je weken kosten voor je ze zover had dat ze het ergens over eens waren. Terwijl er geen wet bestaat die een VN-burger verbiedt naar een bepaald punt binnen het Aardse gedeelte van de ruimte te gaan. Elk punt dat hij maar wil. Of tegen het in dienst nemen van iedereen die hij maar wil. Een aantal van onze naar-de-Maan-en-terug piloten zijn mannen uit de Gordel.’
Nick schudde zijn hoofd alsof hij het op orde wilde brengen. ‘Garner. ik begrijp je niet. Je denkt toch zeker niet dat we de Buitenstaander met een tweemansschip kunnen vinden? Zelfs ik weet iets van het Martiaanse stof. Hij zit verborgen in een van de stof-zeeën, waar hij Jack Brennan zit te ontleden, en we kunnen hem niet vinden, laat staan aanpakken zonder eerst de woestijnen centimeter voor centimeter met diep-radar af te zoeken.’
‘Precies. Maar wanneer de politici beseffen dat je begonnen bent met het speurwerk op Mars, wat denk je dan dat ze doen? Dat je bent aangenomen als piloot is slechts een technisch punt, iedereen zal doorhebben waar het om begonnen is. Als we de Buitenstaander nu eens vonden? Dan zou de Gordel alle eer krijgen.’
Nick deed zijn ogen dicht en probeerde te denken. Hij was niet gewend aan logica die zo in kringetjes ronddraaide. Maar het zag er naar uit dat Garner gelijk had. Als ze dachten dat hij naar Mars ging, met of zonder een vlaklander naast zich… Nick Sohl, Eerste Voorzitter van de Gordel, bevoegd tot het afsluiten van verdragen. Onheilspellend. Ze zouden een vloot sturen om te gaan zoeken en de eerste te zijn.
‘Dus ik heb een vlaklander nodig om me in dienst te nemen als piloot. Waarom juist jou?’
‘Ik kan nu meteen aan een schip komen. Ik heb connecties.’
‘Oké. Zorg dat je dat schip krijgt, grijp dan een harde kerel in zijn kraag, een vlaklander van het ontdekkingsreiziger-soort. Verkoop hem het schip. Dan neemt hij me aan als zijn piloot, ja?’
‘Best. Maar ik doe het niet.’
‘Waarom?’ Nick keek naar de ander. ‘Je denkt er toch niet serieus over om mee te gaan, hoop ik?’
Luke knikte.
Nick lachte. ‘Hoe oud ben je?’
‘Te oud om mijn resterende jaren te spenderen aan in de Struld-brugs Club zitten en te wachten tot ik sterf. Druk me de hand, Nick.’
‘Hm? Tuurlijk, maar — Auw! Oké, verdomme, je hebt dus sterke handen. Alle vlaklanders hier hebben trouwens teveel spieren.’
‘Hee, ik wou je niet op stang jagen. Sorry, ik wilde alleen aantonen dat ik geen zwak oud mannetje ben.’
‘Bewezen. In ieder geval niet in je handen.’
‘En onze benen gebruiken we niet. We leggen geen meter te voet af.’
‘Je bent gek. Als je hart het nou es begaf, en ik was de enige in de buurt?’
‘Dat hart overleeft mij waarschijnlijk een heel tijdje. Het is van kunststof.’
‘Je bent gek. Jullie zijn allemaal gek. Dat komt ervan als je onderin een graviteitsput woont. De zwaartekracht zorgt ervoor dat al het bloed uit je hersens stroomt.’
‘Ik zal je naar een telefoon brengen. Je zult je miljoen mark moeten betalen, voor de VN doorkrijgen waar we heengaan.’
Phssthpok droomde.
Hij had de vrachtcocon diep onder het vloeibare stof van de omgeving van Lacis Solis begraven. Het was als een okergele muur te zien, aan de andere kant van het doorzichtige fluïdokrimp. Ze zouden hier veilig zijn zolang het leefgedeelte met zijn machines bleef functioneren, en dat was lang, heel lang.
Phssthpok bleef in het ruim, waar hij zijn gevangene in het oog kon houden. Na de landing had hij elke machine in de cocon uit elkaar gehaald om de nodige reparaties en bijstellingen te verrichten. Nu keek hij alleen maar naar zijn gevangene.
Die had maar weinig zorg nodig. Hij ontwikkelde zich bijna normaal. Het zou een monster worden, maar misschien geen hulpbehoevend wezen.
Phssthpok lag uit te rusten op zijn stapel wortels en droomde. Over een paar weken zou hij zijn lange, lange taak hebben voltooid, of zou blijken dat hij had gefaald. Hij kon in ieder geval ophouden met eten. Hij had lang genoeg geleefd, langer hoefde niet. Binnenkort zou hij ophouden te bestaan, zoals hij bijna was opgehouden te bestaan in de buurt van de kern van de Melkweg, dertienhonderd scheepsjaren geleden…
Hij had het licht zien schitteren boven het Dal van Pitchok, en had beseft dat hij ten dode was opgeschreven.
Phssthpok was zesentwintig jaar lang een Beschermheer geweest. De kinderen die hem in de van straling vergeven vallei nog restten waren tussen de zesentwintig en de vijfendertig; hun kinderen waren van allerlei leeftijden, de oudsten zo’n vierentwintig. Nu hing de lengte van de rest van zijn leven af van wie de bom had overleefd. Hij was meteen naar het dal teruggegaan om dat na te gaan.
Er waren niet veel Voortplanters over in het dal, maar wie nog in leven was, moest worden beschermd. Phssthpok en de rest van de Pitchok-families sloten vrede. Daarbij werd overeengekomen dat zij en hun steriele Voortplanters het dal mochten behouden tot hun dood. Daarna zou het dal toevallen aan Oosterzee. Er waren manieren om radioactieve fall-out voor een deel te neutraliseren. Dat deden ze. Toen lieten ze het dal en de overlevende Voortplanters achter in de zorg van een van hen, en gingen naar alle windstreken uiteen.