Выбрать главу

Op een dag was Phssthpoks eetlust verdwenen. De brieven uit het Dal van Pitchok hielpen niet; hij geloofde ze niet meer. Hij overwoog om naar het dal terug te keren, maar hij wist dat hij op weg erheen van honger zou sterven. Toen hij zeker van zijn zaak was, ging hij tegen een muur zitten, de laatste in een rij Beschermheren die ook niet aten, die wachtten op de dood.

Een week ging voorbij. De bibliothecarissen ontdekten dat twee Beschermheren voorin de rij dood waren. Ze raapten ze op, twee skeletten in een droog, gerimpeld leren pantser en brachten ze weg.

Phssthpok herinnerde zich een boek. Hij had de kracht nog om het te pakken.

Hij las het zorgvuldig door, het boek in één hand en een wortel in de andere. Wat later at hij de wortel op…

Het schip was een ongeveer cilindervormige asteroïde geweest van vrij zuiver nikkel-ijzer met stenige stukken her en der in het metaal, ongeveer tien kilometer lang en ruim zes in diameter. Een groep kinderloze Beschermheren had het met zonnespiegels uitgehouwen, en het daarna voorzien van een klein woongedeelte, een serie bedieningspanelen, een wat groter vriesslaap-vertrek, een kweekreactor, een atoomgenerator, een stuurbare ionenmotor, en een enorme tank cesium. Ze hadden het nodig geacht om de Beschermheren van een grote familie uit te roeien om zo duizend Voortplanters in handen te krijgen. Twee Beschermheren fungeerden als piloot, nog eens zeventig lagen in diepgevroren slaap, net als de duizend Voortplanters en ook een zorgvuldig geselecteerd aantal ongevaarlijke en nuttige levensvormen van de Pak wereld. Zo waren ze vertrokken, een van de armen van de Melkweg in.

Al was hun kennis drie miljoen jaar jonger dan die van Phssthpok en dus veel minder volledig, toch hadden ze een goede reden gehad om juist de buitenranden van de Melkweg te kiezen. Daar zouden ze meer kans hebben op een gele zon, en meer kans op het vinden van een dubbele planeet op de juiste afstand van die zon. Storingen van sterren die in de kern van de Melkweg gemiddeld een half lichtjaar van elkaar verwijderd waren, maakten dubbele planeten daar tot een zeldzaamheid, en er was alle reden om aan te nemen dat alleen een abnormaal grote maan ervoor kon zorgen dat een wereld een atmosfeer had die Paks en planten en dieren van hun planeet een kans op leven bood.

Een ionenmotor en een hoeveelheid cesium… Ze verwachtten langzaam vooruit te komen, en dat gebeurde ook. Toen ze een snelheid hadden van achttienduizend kilometer per seconde, gerelateerd aan de Pak zon, zetten ze de motor af en vuurden een laserboodschap af naar de Pak zon om de Bibliotheek te vertellen dat de ionenmotor had gewerkt. De blauwdrukken lagen ergens in de Bibliotheek, met een lijst suggesties over hoe het ontwerp kon worden verbeterd.

Daar had Phssthpok geen belangstelling voor. Hij ging door naar het laatste gedeelte, dat vijfhonderdduizend jaar recenter was. Het was de transcriptie van een laserbericht dat door het Pak stelsel was komen ploegen, uiteengereten en verzwakt en onverstaanbaar geworden door stofwolken en afstand, en in een taal die niet meer werd gesproken. De bibliothecarissen hadden het bericht vertaald en opgenomen in het verslag. Het moest sinds die tijd honderden keren opnieuw zijn vertaald. Honderden zoekers moesten het, net als Phssthpok nu, hebben gelezen en hadden zich afgevraagd hoe het deel van het verhaal luidde dat ze nooit te weten zouden komen en hadden het boek teruggelegd om zich met iets anders bezig te houden…

Maar Phssthpok las het bericht heel zorgvuldig.

Ze waren diep in een van de armen van de Melkweg doorgedrongen. De helft van de Beschermheren was aan het eind van de reis dood, niet dood door honger of geweld, maar dood door ouderdom. Dit was zo ongewoon dat een gedetailleerde medische beschrijving deel had uitgemaakt van het bericht. Ze waren langs gele zonnen gekomen die geen planeten hadden, langs andere waar omheen alleen maar gasreuzen draaiden. Gele zonnen waren voorbijgegleden met werelden die misschien bewoonbaar waren geweest, maar ze lagen allemaal te ver van hun koers om te kunnen worden bereikt met de reserve aan cesium die voor manoeuvreren bestemd was. Interstellair stof en de zwaartekracht van de Melkweg hadden hun vreemde ruimteschip langzamer doen gaan, waardoor hun manoeuvreerreserve groter werd. De hemel om hen heen was duisterder geworden naarmate de zonnen zeldzamer werden.

Ze hadden een planeet gevonden.

Ze hadden de snelheid van het schip afgeremd. Ze hadden wat er nog van het plutonium over was, in de motoren van de landingsvaartuigen gezet en waren geland. De beslissing was niet onherroepelijk, maar als de planeet niet voldeed zouden ze tientallen jaren moeten werken om hun rotsschip weer ruimtewaardig te maken.

De planeet bezat leven. Een deel ervan was vijandig, maar er zat niets bij dat ze niet aankonden. Er was aarde. De overgebleven Beschermheren maakten de Voortplanters wakker en lieten ze los in de bossen om vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen. Ze zaaiden, plantten, groeven mijnen, maakten machines om nog meer mijnen te maken, maakten machines om voor de oogsten te zorgen…

De zwarte hemel ’s nachts, bijna zonder sterren, joeg een aantal angst aan, maar ze raakten eraan gewend. Anderen stoorden zich aan de zware regenval, maar de Voortplanters hadden er geen last van, dus dat was ook in orde. Er was ruimte voor allemaal; de Beschermheren vochten niet eens. Niet één hield op met eten. Er waren roofdieren en bacteria die ze moesten vernietigen, er was een beschaving die diende te worden opgebouwd, er was veel te doen.

Toen het lente werd, en daarna zomer, kwam het gewas op. Het was een ramp. Er was iets aan de hand met de boom-des-levens. De kolonisten begrepen zelf niet wat er verkeerd was gegaan met de oogst. Iets was opgekomen, en het zag eruit en smaakte ook als boom-des-levens, al rook het op de een of andere manier niet goed. Maar wat het effect ervan op Voortplanters en Beschermheren betrof, die hadden net zo goed onkruid kunnen eten.

Ze konden niet terugkeren naar de ruimte. De kleine voorraad wortels die hen nog restte, vertegenwoordigde een aantal werkuren waaraan niet te tornen viel. Ze zouden hun cesium-tank van nieuwe brandstof kunnen voorzien, ze zouden misschien zelfs een plutoniumproducerende technologie kunnen opzetten in de tijd die hen restte, maar een tweede Pak-achtige wereld vinden en bereiken — nee. En zelfs al wisten ze er te komen, wat voor garantie hadden ze dat de boom-des-levens er zou willen groeien?

Ze hadden hun laatste jaren besteed aan het bouwen van een laser die sterk genoeg was om door de stofwolken heen te komen die tussen hen en de kern van de Melkweg hingen. Ze wisten niet dat ze waren geslaagd. Ze wisten niet wat er verkeerd was aan de oogst; ze vermoedden dat een bepaalde golflengte sterrenlicht schaarser aanwezig was dan op Pak, of dat er te weinig sterrenlicht in het algemeen was, al waren hun experimenten op dit gebied op niets uitgelopen Ze gaven gedetailleerde gegevens over de bloedlijnen van de Voortplanters die ze bij zich hadden gehad, in de hoop dat een aantal van de bloedlijnen zou kunnen voortbestaan. En ze vroegen om hulp.

Tweeëneenhalf miljoen jaar geleden.

Phssthpok zat naast de bak met wortels te eten en te lezen. Hij zou hebben geglimlacht als zijn gezicht daarop gebouwd was. Hij kon al zien dat alle kinderloze Beschermheren van zijn wereld bij zijn plan betrokken zouden raken.

Tweeëneenhalf miljoen jaar lang hadden die Voortplanters zonder boom-des-levens geleefd. Hadden ze geen kans gehad om de overgang te maken naar het Beschermheer-stadium. Waren het hersenloze dieren gebleven.

En Phssthpok alleen wist hoe hij ze moest vinden.

Je vliegt van New York, USA, naar Piquetsburg, Noord Afrika. Opeens krijg je door dat New York de ene kant op schiet, Piquetsburg een andere, en dat een orkaan je vliegtuig uit de koers zwiept, een derde kant op…

Nachtmerrie? Ja, dat wel. Maar reizen binnen het zonnestelsel is iets heel anders dan reizen op een planeet. Elk stuk rots beweegt zich met zijn eigen snelheid voort, als stukjes boter in een karnton. Mars had een vrijwel ronde baan. In de buurt van de rode planeet beschreven asteroïden wat elliptischer banen, haalden hem nu eens in, raakten dan weer achter. Op een paar ervan stonden telescopen. De mannen die die telescopen bedienden zouden rapport uitbrengen aan Ceres als ze iets of iemand doelbewust aan het werk zagen aan de oppervlakte.