De verlaten Bussard stuwschep gleed over de zon heen en boog naar binnen in een vlakke hyperbool, die op een gegeven ogenblik de baan van de planeten zou snijden.
De Blauwe Os volgde een versnellende en ook krappere boog, een J. Tijdens het rechte gedeelte zou de Os naast de Buitenstaander komen, en zijn snelheid aan de ander aanpassen.
U Thant steeg van de Aarde op met een stuwvleugel die was gehuurd van Death Valley Port. Het was een fraai tochtje omhoog, met de Grote Oceaan onder hen. Toen Nick zich op tweehonderdtwintig kilometer hoogte in een baan om de Aarde had gemanoeuvreerd, ging hij volgens voorschrift over op fusievermogen en verliet zijn baan. De stuwvleugel had hij losgekoppeld; die zou wel op eigen gelegenheid thuiskomen.
De Aarde wikkelde zich om zichzelf heen en viel onder hen weg. Met één gee was het een tocht van vier dagen naar Mars, en Ceres zou hun wel vertellen voor welke asteroïden ze moesten uitwijken. Nick zette het schip op de autopiloot. Hij was niet echt ontevreden over de U Thant. Het was een marineding van de vlaklanders, en het stroomlijnen van het model had hier en daar iets afgedaan aan een optimaal functioneren, maar de apparatuur leek alleszins behoorlijk, en de stuurorganen waren elegant simpel uitgevoerd. En de keuken was uitstekend. ‘Is het goed dat ik rook?’ vroeg Luke.
‘Waarom niet? Jij kunt je zéker geen zorgen maken over een voortijdige dood.’
‘Hebben de VN hun geld al?’
‘Natuurlijk. Het moet al uren geleden op hun rekening zijn bijgeschreven.’
‘Mooi zo. Bel ze op, vertel ze wie je bent en vraag om alles wat ze over Mars hebben. Zeg dat ze het op het scherm zetten, en dat jij de laser betaalt. Twee vliegen in één klap.’
‘Hoezo?’
‘Dan weten ze waar we heengaan.’
‘Best… Luke, geloof je werkelijk dat ze hierdoor in beweging komen? Ik weet wat voor een logge organisatie de VN is. Zoals toen met het geval Müller.’
‘Bekijk het eens van een andere kant, Nick. Hoe ben jij vertegenwoordiger van de hele Gordel geworden?’
‘Geschiktheidsproeven zeiden dat ik een hoog I.Q. had en ervan hield om de baas te spelen. Met dat als basis heb ik me opgewerkt.’
‘Wij werken met verkiezingen.’
‘Populariteitswedstrijden.’
‘Het werkt. Maar het heeft z’n nadelen. Welke regeringsvorm heeft dat niet?’ Garner haalde zijn schouders op. ‘Elke spreker in de VN vertegenwoordigt één land, één stukje van de wereld. Hij vindt dat het beste stukje, met de beste mensen erop. Anders zou hij niet zijn gekozen. Zo’n twintig vertegenwoordigers denken nu stuk voor stuk dat zij precies weten wat er aan de Buitenstaander moet worden gedaan, en geen van hen buigt zich voor de anderen. Prestige. Te zijner tijd komen ze wel tot een compromis. Maar als ze het idee krijgen dat een burger en een man uit de Gordel wel eens eerder bij de Buitenstaander zouden kunnen zijn dan zij, komen ze wat vlugger in actie. Begrijp je?’
‘Nee.’
‘Bel nou eerst maar op.’
Een communicatiestraal vond ze een poosje daarna. Ze begonnen de inlichtingen door te nemen die de Aarde over Mars had vergaard.
Dat was heel wat. Het bestreek eeuwen. Op een gegeven ogenblik zei Nick: ‘Ik ben aan de zomervakantie toe. Waarom moeten we hier allemaal naar kijken? Volgens jou bluffen we alleen maar.’
‘Volgens mij zijn we bezig aan een poging om de Buitenstaander te vinden, tenzij jij iets beters te doen hebt. De beste tijd om te bluffen is wanneer je vier azen in je hand hebt.’
Nick zette het scherm af. De gegevens kwamen nu op de band; ze zouden niets missen. ‘Kom es, laten we nou samen overleggen. Ik heb één miljoen mark aan Gordel-geld betaald hiervoor, en verder moet ik nog extra betalen voor de communicatielaser. Ik ben nou eenmaal een krent, dus ik voel me bijna gedwongen om dit alles nog te gebruiken ook. Maar we hebben het afgelopen uur het geval Müller zitten bestuderen, en wat ik zag, kwam allemaal uit de archieven van de Gordel!’
Elf jaar geleden had een mijnwerker uit de Gordel, ene Müller, geprobeerd de massa van Mars te gebruiken om een drastische koersverandering te bewerkstelligen. Hij was te dichtbij gekomen; hij was gedwongen geweest te landen. Dat zou nog geen probleem zijn geweest. De jakkeraars zouden hem oppikken zodra ze daarvoor toestemming kregen van de VN. Het had allemaal geen haast — tot Müller werd vermoord door Martianen.
Martianen waren tot dan een mythe geweest. Müller moet wel vreemd hebben opgekeken. Maar stikkend in het bijna-vacuüm, had hij er zes weten te doden door zijn watertank te gebruiken om overal om zich heen dood en verderf te zaaien.
‘Niet allemaal. Wij hebben de Martiaanse lijken die jullie hadden meegenomen bestudeerd,’ zei Garner. ‘Misschien hebben we de resultaten van dat onderzoek wel nodig. Ik vraag me nog steeds af waarom de Buitenstaander nu juist Mars heeft uitgekozen. Misschien is hij op de hoogte van de Martianen. Misschien wil hij contact met ze opnemen.’
‘Daar heeft-ie nogal veel aan.’
‘Ze gebruiken speren. Volgens mij wil dat zeggen dat ze intelligent zijn. We weten niet hoe intelligent, omdat niemand ooit heeft geprobeerd met een Martiaan te praten. Ze kunnen daar elke soort beschaving hebben die je je kunt voorstellen, onder dat stof.’
‘Een beschaafd volk, hè?’ Nicks stem werd fel. ‘Ze hebben Müller z’n tent kapotgesneden! Zijn lucht laten ontsnappen!’ In de Gordel is dat de ergste misdaad die men kan begaan.
‘Ik heb niet gezegd dat ze ons welgezind waren.’
De Blauwe Os gleed door de ruimte, haar motor uitgeschakeld. Achter het schip was het vaartuig van de Buitenstaander nu met het blote oog te zien, en de afstand werd steeds kleiner. Het maakte Tina nerveus dat ze niet in staat was ernaar te kijken. Maar dat kon ook van de ander worden gezegd; dit was de blinde kant van de Buitenstaander, waar de drie bemanningsleden van de Os bezig waren Einar Nilssons eenmansschip los te maken uit zijn enorme metalen baarmoeder.
‘Klemmen los hier,’ zei Tina. Ze transpireerde. Ze voelde koele lucht langs haar gezicht strijken: haar luchtpomp deed zijn best om ervoor te zorgen dat haar vizier niet besloeg.
‘Goed zo, Tina,’ zei Nates stem achter haar oor.
Einar zei: ‘We hadden een vierde man kunnen meenemen in het leefgedeelte van het eenmansschip. Verdomme! Ik wou dat ik daaraan had gedacht. Dan konden we de Buitenstaander tenminste met z’n tweeën tegemoet gaan.’
‘Het maakt waarschijnlijk niets uit. De Buitenstaander is verdwenen. Dat daar is een dood schip.’ Maar toch klonk Nate slecht op zijn gemak.
‘En hoeveel bemanningsleden zijn er nu nog over? Ik heb nooit geloofd dat de Buitenstaander alleen, in een eenmansschip, tussen de sterren vandaan zou komen. Te poëtisch. Laat maar. Tina, geef ons vijf seconden stuwing onder de fusiebuis.’
Tina zette haar schouders schrap en zette de straalaandrijving van haar rugpak aan. Andere vlammen laaiden verder vooruit op, onder het leefgedeelte. Het oude eenmansschip dreef langzaam omhoog, tussen de grote deuren door.
‘Oké, Nate, ga aan boord, en snel. Zorg dat je de Os constant tussen jezelf en de Buitenstaander houdt. We moeten er maar van uitgaan dat hij geen diepte-radar heeft.’
Geen van tweeën konden ze Tina’s verbaasd gefronste voorhoofd zien.