Выбрать главу

Nick had niet veel geluk gehad. De ringen van Saturnus waren toch al niet zo’n best gebied om naar monopolen op zoek te gaan: te veel ijs, te weinig metaal. In het elektromagnetische veld om zijn vrachtkist zaten niet meer dan twee schoppen monopolen. Het was geen grote buit als je bedacht dat er een paar weken keihard werken in waren gaan zitten… maar op Ceres was dat beetje toch nog behoorlijk wat waard.

Hij had er ook vrede mee gehad als hij niets had gevonden. Mijnwerken was een excuus voor de Eerste Voorzitter van de Politieke Afdeling van de Gordel om te ontsnappen aan zijn benauwde kantoor, diep in de rots van Ceres, aan het voortdurende geruzie tussen de Verenigde Naties en de Gordel, aan zijn vrouw en kinderen, vrienden en bekenden, vijanden en onbekenden. En het volgend jaar, nadat hij eerst koortsachtig zijn achterstand had ingehaald en de tien maanden daarna het politieke leven van het zonnestelsel had gemanipuleerd, zou hij weer hier tussen de asteroïden hangen.

Nick was net snelheid aan het meerderen voor de tocht naar Ceres, met Saturnus als een vlammende knikker achter zich, toen hij zijn mijn-magneet langzaam van zijn lading weg zag draaien. Ergens links van hem was een nieuwe, krachtige bron monopolen. Een glimlach spleet zijn gezicht open als een bliksemschicht een zwarte hemel. Beter laat dan nooit! Jammer dat hij niets had gemerkt toen hij op de heenweg deze plek passeerde, maar hij kon het verkopen als hij het eenmaal had gelokaliseerd… en dat zou nog wel wat voeten in de aarde hebben. De naald aarzelde tussen twee bronnen en een daarvan was zijn vrachtkist.

Hij besteedde er twintig minuten aan om een komlaser op Ceres te richten. ‘Nick Sohl hier, ik herhaal Nicholas Brewster Sohl. Ik wil een claim vastleggen op een monopool-bron die zich bevindt in de richting van — de richting van’ — hij probeerde te raden in hoeverre de naald werd beïnvloed door zijn lading — ‘van Sagittarius. Ik wil mijn vondst te koop aanbieden aan de regering van de Gordel. Nadere details volgen nog, over een half uur.’ Toen zette hij zijn fusiemotor af, hees zich moeizaam in zijn ruimtepak-met-rugpak en gleed met telescoop en mijn-magneet gewapend het schip uit.

De sterren zijn verre van eeuwig, maar wat de mens betreft zijn ze het wel. Nick zweefde tussen de eeuwige sterren, roerloos, al viel hij met een snelheid van tienduizenden kilometers per uur naar de minuscule zon. Hierom ging hij uit mijnwerken. Het heelal schitterde als diamanten op zwart fluweel, een onvergetelijke achtergrond voor de gouden bol van Saturnus. De Melkweg lag als een met juwelen bezette armband om het hele universum heen. Nick hield van de Gordel, van de uitgeholde rotsen, van de oppervlaktekoepels, van de ronddraaiende binnenstebuiten-bolwerel-den, maar hij hield nog het meest van al van de ruimte zelf. Anderhalve kilometer van het schip peilde hij met ‘scoop en mijn-magneet waar de monopool-bron zich bevond. Toen ging hij terug naar het schip om zijn bevindingen door te geven aan Ceres. Een paar uur later zou hij nog een keer kunnen peilen, en dan kon hij de plaats precies vaststellen aan de hand van een gewone driehoeksmeting.

Toen hij weer bij het schip was, was de communicator verlicht. Het magere, eerlijke gezicht van Martin Shaeffer, de Derde Voorzitter, praatte tegen een lege acceleratiebank.

‘Meteen contact opnemen, Nick. Niet eerst je tweede peiling doen. Dit is een urgente kwestie voor de Gordel. Herhaling. Martin Shaeffer roept Nick Sohl op aan boord van het eenmansschip Kolibrie —’

Nick zette zijn laser opnieuw op scherp. ‘Lit, ik voel me zeer gevleid. Een gewone ambtenaar was ook goed genoeg geweest, mijn povere claim hoeft niet door de Derde Voorzitter te worden genoteerd. Herhaling.’ Hij zette de communicator op herhalen en begon toen zijn gereedschap op te bergen. Ceres was lichtminuten van hem vandaan.

Hij probeerde er niet naar te raden welk noodgeval zijn persoonlijke aandacht zou behoeven. Maar hij maakte zich wel zorgen. Even later kwam het antwoord binnen. De uitdrukking op het gezicht van Lit Shaeffer was eigenaardig, maar hij klonk luchthartig. ‘Nick, je bent te bescheiden over je povere claim. Jammer dat we ’m niet toe kunnen kennen. Honderdvier mijnwerkers hebben je monopolen-bron al doorgegeven.’

Nicks mond viel open. Honderdvier? Maar hij zat in het buitenste deel van het stelsel en de meeste mijnwerkers hielden zich het liefst bij hun eigen mijn. Hoeveel lui hadden het ding niet gemeld?

‘Ze zitten overal in het stelsel,’ zei Lit. ‘Het is een verdomd grote bron. We hebben hem zelfs al gelokaliseerd aan de hand van parallaxberekeningen. Eén bron, veertig AE (Astronomische Eenheid) van de zon vandaan, dus iets verder dan Pluto, en achttien graden van het vlak van het zonnestelsel. Mitchikov zegt dat er in die bron een massa zuidpool-monopolen moet zitten die even groot is als we de afgelopen eeuw hebben binnengehaald.’

Buitenstaander! dacht Nick. En: Jammer dat ze mijn claim niet toewijzen.

‘Mitchikov zegt dat een zo grote bron genoeg vermogen kan leveren voor een heel grote Bussard stuwschep… een bemande stuwrobot.’ Nick knikte toen hij dat hoorde. Stuwrobots waren robotverkenners die naar sterren in de buurt van het zonnestelsel werden gestuurd, en op dit gebied — een van de weinige — werkten de Verenigde Naties en de Gordel werkelijk samen. ‘We hebben de bron al een half uur gevolgd. Hij komt in vrije val het zonnestelsel in met een snelheid die rond de vijfenzestighonderd kilometer per seconde ligt. Dat ligt ruim boven de voor interstellair verkeer noodzakelijke snelheid. We zijn er hier allemaal van overtuigd dat het een Buitenstaander is.

Heb je commentaar? Herhaling —’

Nick zette de communicator af en bleef een ogenblik lang stil zitten om aan het idee te wennen. Een Buitenstaander!

Buitenstaander was een dagelijks door de bewoners van de Gordel gebruikt synoniem voor Buitenaards Wezen. De Buitenstaander zou het eerste intelligente buitenaardse wezen zijn dat met het menselijke ras in contact kwam. Het (enkelvoud) zou contact opnemen met de Gordel in plaats van met de Aarde, niet alleen omdat het grootste gedeelte van het zonnestelsel aan de Gordel toebehoorde, maar omdat de mensen die de ruimte hadden gekoloniseerd duidelijk intelligenter waren.

En de noodtoestand had toegeslagen terwijl Nick Sohl op vakantie was. Gecensureerd verdomme! Hij zou met een komlaser moeten werken.

‘Nick Sohl roept Martin Shaeffer, Ceres Basis op. Ja, ik heb commentaar. Eén: het lijkt erop dat jullie het bij het rechte eind hebben. Twee: houd op met het nieuws naar alle kanten te toeteren. Een vlaklanderschip zou de rand van een komlaserstraal kunnen oppikken. We zullen ze vroeg of laat moeten inlichten, dat wel, maar nu nog niet. Drie: ik ben over vijf dagen thuis. Doe je uiterste best om wat meer te weten te komen. We hoeven de eerste tijd geen vérstrekkende beslissingen te nemen.’ Dat was pas nodig als de Buitenstaander het zonnestelsel binnenvloog of zelf berichten de ruimte in probeerde te sturen. ‘Vier —’ Zie erachter te komen of de schoft snelheid mindert! Zie erachter te komen waar hij uiteindelijk gaat stoppen! Maar dat kon hij allemaal niet zeggen. Te gedetailleerd voor een komlaser. Shaeffer zou heus wel weten wat hij moest doen. ‘Er is geen vier. Over en sluiten.’

Het zonnestelsel is groot en naar buiten toe dun. In het belangrijkste deel van de Gordel, van net binnen de baan van Mars tot net buiten de baan van Jupiter, kan een vastberaden man honderd stukken rots per maand bekijken. Meer naar buiten besteedt hij waarschijnlijk een paar weken aan op en neer vliegen naar iets waarvan hij hoopt dat niemand anders het ooit heeft gezien.

Het hoofdgedeelte van de Gordel is niet onaantrekkelijk voor mijnwerkers, hoewel de meeste grote rotsen nu in handen van particulieren zijn. De meeste mijnwerkers blijven het liefst hier. In de Gordel, weten ze, kunnen ze de beschaving en de bijprodukten daarvan bereiken: opgeslagen lucht, water, waterstof voor hun motoren, vrouwen en andere mensen, een nieuwe luchtregenerator, autodocs en therapeutische psychomimetische middelen.