‘Ik blijf die reactie krijgen,’ zei Brennan een beetje bitter. ‘Kijk nou eens: Als een Pak wist wat het menselijk ras voor iets was dan zou hij proberen ons uit te roeien. Wat moet ik dan doen? Hem een bericht sturen, om een wapenstilstand vragen? Die informatie alleen al zou hem genoeg vertellen.’
‘Je zou hem ervan kunnen overtuigen dat je Phssthpok was,’ zei Alice.
‘Waarschijnlijk wel, ja. En dan? Hij zou ophouden met eten, natuurlijk. Maar eerst zou hij zijn schip ter bestemder plekke willen afleveren. Hij zou nooit geloven dat we al de techniek hebben ontwikkeld om kunstmatige monopolen te maken, en zijn schip is het tweede in zijn soort in dit zonnestelsel, en misschien hebben we ook het thalliumoxide nodig.’
‘Um.’
‘Um,’ deed Brennan haar na. ‘Denk jij dat ik het een leuke gedachte vind om iemand te vermoorden die eenendertigduizend lichtjaren heeft afgelegd om ons van onszelf te redden? Ik denk hier al een hele tijd over na. Er is geen antwoord. Maar laat je daardoor niet tegenhouden.’ Hij stond op. ‘Denk er maar over na. Ondertussen mag je ook Kobold verkennen. Dit alles wordt te zijner tijd jullie eigendom. Alle gevaarlijke dingen zitten achter deuren. Doe wat je leuk vindt, zwem waar je water vindt, speel grif als je dat leuk vindt. Maar eet niets, en doe geen deuren open. Roy, vertel haar van de legende van Blauwbaard.’ Brennan wees naar een lage heuvel. ‘Daar overheen, en dan de tuin door, dan kom je in mijn laboratorium. Ik zal er zijn als jullie me nodig hebben. Doe maar kalm aan.’ En hij ging er vandoor, niet in slenterpas, maar rennend. Ze keken elkaar aan.
‘Denk je dat hij het werkelijk meende?’ zei Alice.
‘Ik zou het graag willen geloven. Kunstmatige zwaartekracht. En dit ding. Kobold. Met zwaartekrachtgeneratoren kunnen we het misschien wel naar het zonnestelsel brengen, en er een Disneyland van maken.’
Wat bedoelde hij met — Blauwbaard?’
‘Hij bedoelde: “Doe écht geen deur open”.’
‘O.’
Ze konden overal heen, maar besloten Brennan te volgen, de heuvel over. Ze zagen hem niet meer. Kobold had de scherp wegbuigende horizon van elke kleine asteroïde.
Maar de tuin vonden ze wel. Hier waren fruitbomen geplant, en notebomen en groentebedden, sommige net boven de grond, andere al vruchtdragend. Roy trok een wortel uit de grond en dat bracht een herinnering bij hem terug: hij en een stel neefjes, allemaal zo’n jaar of tien, samen aan het wandelen met Grote ‘Stelle in de kleine moestuin van haar landgoed. Ze hadden wortels uit de grond getrokken en ze onder een kraan gewassen…
Hij liet de wortel vallen zonder er van te eten. Hij en Alice liepen onder de sinaasappelbomen zonder ze aan te raken. In sprookjesland negeer je niet luchthartig het bevel van de tovenaar die er woont… vooral omdat Roy niet zeker wist of Brennan wel besefte hoe sterk de verleiding was om ongehoorzaam te zijn.
Een eekhoorn schoot tegen een stam omhoog toen ze in de buurt kwamen. Een konijn keek ze aan van tussen een rij knollen.
‘Het doet me aan Asteroïde Boeien denken,’ zei Alice.
‘Het doet me aan Californië denken,’ zei Roy. ‘Afgezien dan van de manier waarop de zwaartekracht rondbuigt. Ik vraag me af of ik eerder hier ben geweest.’
Ze keek hem oplettend aan. ‘Herinner je je iets?’
‘Helemaal niets. Het is allemaal vreemd. Brennan heeft het helemaal niet over de kidnappingen gehad, hè?’
‘Nee. Hij… denkt misschien dat hij er niet over hoeft te praten. We moeten alles al door hebben, anders waren we niet hier. Als Brennan op zuiver-logische wijze denkt, dan zou hij niet iets voor de tweede keer gaan doen, iets dat we allang onderling hebben uitgepraat.’
Voorbij de tuin konden ze de bovenste toren zien van een middeleeuws kasteel, vanuit hun gezichtspunt bijna op zijn zij. Ongetwijfeld Brennans laboratorium. Ze keken even, liepen toen verder.
Het land werd wilder, werd een stuk Californische chaparral. Ze zagen een vos, grondeekhoorns, zelfs een wilde kat. Het zat er vol wilde dieren, net als in een park; alleen boog het zo raar weg.
Op de binnenbocht van de kegel bleven ze staan, onder de groene bol en keken omhoog naar hun schip. De grote boom wees met zijn takken naar hen. ik kan bijna bij die takken komen,’ zei Roy. ‘Dan kan ik naar beneden klimmen.’
‘Laat maar. Kijk daar eens.’ Ze wees naar de andere kant van het koekje-met-het-gat.
Waar ze wees, zag hij water stromen, en een waterval die van het midden omhoog viel, van het grootste deel van Kobold naar de groene bol.
‘Ja. We zouden alleen bij het schip kunnen komen via die waterval.’
‘Er moet een manier zijn voor Brennan om van hier naar daar te komen.’
‘Hij heeft wel gezegd dat we mochten zwemmen waar we water vonden.’
‘Maar ik kan niet zwemmen. Jij zou het moeten doen,’ zei Alice. ‘Oké. Kom maar mee.’
Het water was eerst ijzig koud. Zonlicht glinsterde op het water, verblindde hem … en weer verbaasde Roy zich. De zon boven hem was warm en fel. Maar een atoomgenerator van dat formaat zouden ze hebben gezien.
Alice keek van de oever op hem neer. ‘Weet je zeker dat je dit wilt doen?’
‘Behoorlijk zeker.’ Hij lachte half omdat hij rilde van de kou. ‘Als ik in moeilijkheden raak, moet je Brennan halen. Wat heb je uit het schip nodig?’
‘Kleren.’ Ze was naakt onder het doorzichtige drukpak. ‘Ik wilde me de hele tijd met mijn handen bedekken.’
‘Voor Brennan?’
‘Ik weet het, Brennan is geslachtsloos. Maar toch.’
‘Wapens?’
‘Dat heeft geen zin.’ Ze aarzelde, ik heb geprobeerd een manier te bedenken om uit te vinden of het waar is wat Brennan ons heeft verteld. Aart boord van het schip zijn er geen instrumenten om dat te doen. Maar je zou de zonnestormwaarschuwer op Sagittarius kunnen richten.’
Roy zwom naar de waterval. Het geluid van woest kolkend water was volkomen afwezig. Het kon niet zo gevaarlijk zijn als het… zou moeten zijn.
Iets streek langs zijn enkel. Hij verstarde even en keek toen omlaag. Iets zilverigs flitste van hem vandaan, door het water. Een vis was langs zijn been gestreken. Dat was hem nog nooit eerder overkomen.
Hij kwam bij de plek waar het water naar boven viel. Hij hield op met zwemmen en wachtte watertrappelend tot hij zou worden meegetrokken. Een ogenblik was hij alle gevoel voor richting kwijt, en toen… bevond hij zich in een kalm omhoog stijgende stroom water. Alice stond bezorgd naar hem te kijken, haaks op de zijkant van een verticale afgrond.
Om zijn voeten stroomde het water anders, en hij vroeg zich af of… Hij dook onder wild warrelend water door, en kwam aan de andere kant van de waterval uit, op weg naar beneden. Hij dook weer terug en liet zich door de stroom meevoeren tot waar die uitkwam op de groene bal, in een niervormige vijver. Het schip was maar een paar meter verder. Lachend en proestend hees hij zich uit het water. Een waterval die twee kanten tegelijk op viel, en door de lucht!
De zonnestormwaarschuwing van het schip sloeg niet uit toen hij hem op Sagittarius richtte. Dat bewees niets. Hij wist niet hoeveel storing er moest zijn, of hoe sterk die moest zijn, om het instrument te activeren.
Hij pakte kleren voor hen beiden in een drukpak en deed er een paar voorverpakte maaltijden bij omdat hij honger had. Hij deed het pak dicht en ging terug. Naar de wapens had hij geen ogenblik gekeken.
Er was een Möbiuslus, een kleine vijftien meter lang en vijf meter breed, gemaakt van een zilverig soort metaal, bijna horizontaal in de lucht, met een stuk van de rand in de grond bevestigd. Ze keken er een poosje naar en toen probeerde Alice erover te lopen. De zwaartekracht stond overal haaks op het oppervlak. Ze liep om de buitenkant heen, ondersteboven door de lus en kwam langs de binnenkant terug. Ze sprong eraf met haar armen triomfantelijk in de lucht, in afwachting van het applaus.