‘Dan zijn deze verkenners hardere noten dan de simulaties waartegen ik heb gevochten.’
‘En het zijn er drie.’
‘Drie.’
‘Ze komen in een kegelvormige formatie — herinner je je de kaart van de omgeving van Sol nog? Er is een stuk dat vrijwel helemaal door rode dwergen bevolkt is. Daar komen ze doorheen. Ik denk dat ze een ontsnappingsroute voor de vloot willen zoeken, voor het geval er iets mis gaat bij Sol. Anders zorgen ze ervoor dat van Sol geen gevaar dreigt en gaan dan verder naar andere gele dwergsterren. Op het ogenblik zijn ze ongeveer een lichtjaar van Sol, en ongeveer acht lichtmaanden van elkaar.’
Roy keek op. Waar in het slagveld — Hij zag Sol bijna meteen, maar hij kon zich niet herinneren uit welke richting de eerste verkenner kwam. Hij rilde in zijn pak, al zat het veel prettiger dan het ooit gezeten had. Brennan was er aan bezig geweest. ‘Er zouden er meer kunnen zijn.’
‘Dat betwijfel ik. Meer berylliumsporen in een frequentieverschuiving heb ik niet gevonden.’
‘Als ze nu eens per schip kwamen in plaats van in tandems? Dan zouden ze te zien moeten zijn als gewone Bussard schepen.’
‘Ik geloof er niets van. Ze moeten elkaar toch kunnen zien? Als er een verkenner verdwijnt, willen de anderen dat weten.’
‘Oké. Nu moeten we ze van Sol vandaan houden. Als wij nu eens voor lokvogel gingen spelen?’
‘Precies.’
Dat afwezige woordje bracht hem even helemaal van zijn stuk. Het gebeurde heel vaak, een reactie die impliceerde dat Brennan er allang uit en te na over had nagedacht, tot in elk detail, en een hele tijd geleden. ‘Kan ik iets doen om je te helpen?’
‘Nee. Ik moet dit afmaken. Verbeter je geest. Lees de astronomische gegevens over deze omgeving nog maar eens door; de sterrenkaart van dit gebied is onze gevechtskaart. Lees de gegevens over Thuis na. We gaan nu niet meer naar Wunderland, maar naar Thuis, als die keus ons gelaten wordt.’
‘Hoe kan dat nu?’
‘Laten we zeggen dat ik van plan ben diep in de ruimte een bocht van negentig graden te beschrijven. Daarna is Thuis het gemakkelijkste doelwit. Ze hebben ook een goede industriële beschaving …’
THUIS: Epsilon Indi 2, tweede van vijf planeten in een stelsel waartoe ook 200 asteroïden behoren; de verspreiding van deze asteroïden is niet regelmatig, hun baan is wel in kaart gebracht. Zwaartekracht: 1,08. Diameter 13 200 kilometer. Draaiing: 23 uur, 10 minuten. Jaar: 181 dagen. Atmosfeer: 23% zuurstof, 76% stikstof, 1% non-toxische spoorgassen. Druk op zeeniveau: 0,825 kilo per vierkante centimeter.
Eén maan, diameter 1800 kilometer; zwaartekracht: 2; oppervlaktesamenstelling: ongeveer gelijk aan die van de Aardse maan. Ontdekking gemeld: 2094, door een stuwrobotverkenner. Gekoloniseerd: 2189, met een combinatie van stoomboten en stuw-scheprobots…
Het koloniseren van Thuis was vereenvoudigd door twee nieuwe technieken. De sloomboten hadden per stuk zestig kolonisten vervoerd, in stasis. Zestig kolonisten zouden een eeuw daarvoor drie of vier sloomboten nodig hebben gehad. En al kon niets levends een reis in een stuwscheprobot overleven, het was mogelijk gebleken om de sloomboten onderweg via stuwrobots van brandstof te voorzien. Van een oudere techniek werd uitgebreid gebruik gemaakt: voorraden voor de kolonie werden met een stuwrobot in een baan om Thuis gebracht, zodat er meer ruimte was aan boord van de sloomboten. Robots die op weg naar de te koloniseren wereld averij opliepen, konden op tijd door andere worden vervangen.
De eerste kolonisten waren van plan geweest hun nieuwe wereld Vlakland te noemen. Misschien vonden ze het een vermakelijke gedachte om zichzelf en hun nakomelingen vlaklanders te horen noemen. Toen ze eenmaal op Thuis waren geland hadden ze de planeet in een verlate vlaag van patriottisme een andere naam gegeven.
Bevolking: 3 200 000 zielen. Gekoloniseerd gebied: 15 000 000 vierkante kilometer. Voornaamste steden… Roy nam de tijd voor het uit zijn hoofd leren van de kaarten. Grotere en kleinere steden waren meestal ontstaan waar rivieren zich vertakten. De landbouwnederzettingen bevonden zich allemaal in de buurt van de zee. Thuis had zeefauna, maar op het land kwam maar weinig inheems leven voor, en voor elk type landbouw was een volledige ecologie nodig, maar de zeefauna werd wel op grote schaal gebruikt als kunstmest.
Er was een uitgebreide mijnbouw, die zijn werkzaamheden niet tot andere werelden had uitgebreid.
Communicatie met de Aarde was een van de belangrijkste industrieën. Andere, hiermee verwante industrieën, werden de een na de ander op poten gezet.
Drie miljoen… Een bevolking van drie miljoen, nu, wees op een hoog geboortencijfer, ook al was dat in het begin nog eens extra omhooggejaagd door flessebabies en later door meer kolonieschepen. Dat aspect van het verhuizen naar een koloniewereld was niet in Roy opgekomen. Vader worden van veel kinderen was iets waar je trots op kon zijn… een trots die minder betekenis zou hebben op Thuis, waar je niet hoefde te bewijzen dat je een genie was of het wiel hoefde uit te vinden of iets dergelijks om een vergunning te krijgen. Maar toch… hij zou op twee werelden kinderen hebben.
Maar Thuis zou waarschijnlijk veranderen, en niet ten goede, als Brennan de staat van oorlog uitriep. Oorlog was nooit leuk, en -dat besefte Roy allang — een interstellaire oorlog als deze hier zou lang duren en traag verlopen. Wat voor instelling moest je hebben om honderddrieënzeventig jaar vooruit te plannen? Het ding dat Brennan aan het maken was, was iets groter dan hijzelf, zwaar en cilindervormig. Hij had het verplaatst; het stond nu naast een van de grote deuren waaronder de stukken van de Beschermheer lagen te wachten op assemblage.
‘Ik wil er honderd procent zeker van zijn dat ik voldoende polarisatie van het veld kan krijgen,’ zei hij tegen Roy. ‘Anders valt straks misschien de hele Beschermheer erin.’
‘Net als Kobold, hè? Denk je dat het je lukt?’
‘Ik vermoed ’t wel. De Paks konden het… daar gaan we tenminste van uit. Als het me niet lukt moet ik er van uit gaan dat ze hun tandems op een andere manier bij elkaar houden.’
‘Waar ga je dat ding hangen?’
‘Achter de bewapeningscocon. En jouw vrachtschip achter het leefgedeelte. We zullen er wat langgerekt uit komen te zien. De Paks zullen wel niet verbaasd zijn dat ik iets heb veranderd aan het ontwerp van mijn schip. Dat zouden zij ook gedaan hebben, als ze over de grondstoffen en het gereedschap hadden beschikt.’
‘Waarom denk je dat ze die niet hebben?’
‘Dat denk ik niet,’ zei Brennan. ik vraag me steeds maar weer af wat ze als wapen tegen me zullen construeren als ze eenmaal doorhebben waarover ik beschik.’
Op een dag was hij weer in het observatorium. ‘Helemaal klaar,’ zei hij opgewekt, ik kan het gepolariseerde zwaartekrachtveld dat ik nodig heb opwekken. Dat betekent dat een Pak het ook zou kunnen maken, en dat betekent weer dat ze zo’n ding waarschijnlijk gebruiken ook.’
‘Dan kunnen we dus vertrekken. Eindelijk.’
‘Zodra ik weet wat de Pak-verkenners doen. Twaalf uur, dat beloof ik.’
Op het scoopscherm waren de verkenners te zien als minuscule groene lichtjes, een behoorlijk eind uit elkaar en merkbaar dichter bij Sol. Brennan scheen precies te weten waar hij ze moest zoeken, maar hij observeerde ze dan ook al twee maanden. ‘Ze doen nog steeds drie gee,’ zei hij. ‘Hun snelheid zal zo ongeveer nul zijn als ze bij Sol zijn beland. Tot nu toe heb ik het steeds bij het rechte eind gehad. Laten we eens kijken hoe ver we die traditie kunnen voortzetten.’
‘Wordt het zo langzamerhand geen tijd dat je me vertelt wat je van plan bent?’
‘Oké. We laten nu de Vliegende Hollander in de steek. Ik kan ze toch niet meer laten geloven dat ik van Van Maanens Ster kom. En ze zien ons nog vanuit de verkeerde hoek ook. Ik ga op weg naar Wunderland met één komma nul acht gee. Dat hou ik een maand of zo vol, dan ga ik naar twee gee en begin van ze weg te draaien. Als ze me in die maand ontdekken, komen ze achter me aan, als ik ze kan laten denken dat ik gevaarlijk genoeg ben.’