Выбрать главу

Hij stapte naar buiten op sandaalmagneten.

De seconden tikten langzaam voorbij toen Brennan en de Buitenstaander elkaar bekeken. Hij ziet er menselijk genoeg uit. Twee benen. Hoofd bovenaan. Maar als hij een menselijk wezen is, en lang genoeg in de ruimte is om een schip te bouwen dat tussen de sterren kan reizen, dan kan hij niet zo technisch incapabel zijn als je op grond van zijn schip zou kunnen vermoeden. Ik moet er achter zien te komen wat hij bij zich heeft. Misschien heeft hij wel gelijk. Misschien is zijn lading wel meer waard dan zijn leven.

De Buitenstaander sprong.

Hij viel naar Brennan als een neerduikende valk. Brennan bleef staan waar hij stond, bang, maar vol bewondering voor de vaardigheid van de ander. Het reactiepistool was ongebruikt gebleven; de sprong was volmaakt uitgemikt, hij zou pal naast Brennan terechtkomen.

De Buitenstaander kwam op doorverende benen op de romp van Brennans schip terecht, absorbeerde zijn momentum als de eerste de beste mijnwerker uit de Gordel. Hij was kleiner dan Brennan, niet meer dan een meter vijftig. Brennan zag vaag wat zich achter de gezichtsplaat bevond en deinsde ontzet achteruit. Het ding was afschuwelijk lelijk. Chauvinisme of geen chauvinisme, het gezicht van de Buitenstaander zou een computer nog laten stoppen van schrik.

Die ene stap achteruit redde hem niet. Het ding stak een arm uit, klemde Brennans pols in een handschoen-onder-druk, en sprong. Brennan hijgde van schrik en probeerde zich los te rukken, maar te laat. In de handschoen was de greep van de Buitenstaander zo onwrikbaar als een bankschroef. Ze schoten door de ruimte naar de oogbol van het leefsysteem, en Brennan kon niets doen.

‘Nick,’ zei de intercom.

‘Hier,’ zei Nick. Hij had hem open laten staan.

‘Het dossier dat je zoekt heet “Jack Brennan”.’

‘Hoe weet je dat?’

‘We hebben zijn partner opgebeld. Hij heeft er maar een, Charlotte Wiggs heet ze, en twee kinderen. We hebben er haar van weten te overtuigen dat het urgent was, en uiteindelijk heeft ze verteld dat hij op zoek was naar waardevolle dingen in de buurt van Uranus.’

‘Uranus… dat zou wel es kunnen kloppen. Cutter, wil je iets voor me doen?’

‘Ja, natuurlijk. Officiële zaken?’

‘Ja. Zorg dat de Kolibrie van brandstof en voorraden wordt voorzien, en tot nader order bedrijfsklaar blijft. Zet er verwisselbare stuwraketten op. Laat dan een komlaser op het hoofdkwartier van de ARM in New York richten, en hou ’m gericht. Je hebt er natuurlijk drie nodig.’ Om te kunnen relayeren: de Aarde draaide immers van hen weg.

‘Oké. Nog geen bericht?’

‘Nee, zet gewoon een laser op ARM vast voor het geval we er een nodig hebben.’

De hele zaak lag zo vervloekt onzeker. Als hij hulp van de Aarde nodig had, dan had hij die snel nodig. En hard nodig ook. De beste manier om de vlaklanders te overtuigen zou zijn om zelf te gaan. Er was nog nooit een Eerste Voorzitter geweest die de Aarde had aangedaan… en hij verwachtte niet dat het nu zou gebeuren, maar De Krankzinnigheid van het Heelal neigt naar het Absolute Maximum.

Nick begon Brennans dossier door te nemen. Zonde dat de man kinderen had.

Phssthpoks eerste duidelijke herinneringen dateerden van de dag dat hij besefte dat hij een Beschermheer was. Hij kon vage herinneringen oproepen uit de tijd daarvoor: van pijn, het ontdekken van nieuwe dingen om te eten, ervaringen in sex en genegenheid en haat en boomklimmen in het dal van Pitchok; van nieuwsgierig toekijken, een keer of zes, als een vrouwelijke Voortplanter een kind ter wereld bracht waarvan hij kon ruiken dat het van hem was. Maar zijn geest was toen vaag geweest.

Als Beschermheer dacht hij helder en duidelijk. Eerst was het onprettig geweest. Hij had eraan moeten wennen. Er waren anderen geweest om hem te helpen, Paks die hem onderwezen en nog anderen.

Er was een oorlog gaande, en hij was er tijdens zijn leerproces langzaam in gegroeid. Omdat hij de gewoonte van vragenstellen had moeten ontwikkelen, had het jaren geduurd voor hij de geschiedenis ervan begreep:

Driehonderd jaar daarvoor hadden een paar honderd belangrijke Pak-families zich aaneengesloten om een groot stuk woestijn opnieuw in cultuur te brengen. Erosie en te intensieve beweiding waren de oorzaak geweest van die woestijn, niet oorlogshandelingen, al waren er overal enigszins radioactieve plekken. Geen plaats op de Pak-wereld was volkomen vrij van oorlog.

De moeilijke taak van het herbebossen was een generatie geleden voltooid. Zoals te verwachten was, was het bondgenootschap onmiddellijk uiteengevallen in een aantal kleinere, die ieder vastbesloten waren om het land voor hun afstammelingen alleen te verwerven. Het grootste deel van de vroegere bondgenootschappen was verdwenen. Een aantal families was uitgeroeid, en de rest liep over naar een andere partij als dat opportuun was voor het beschermen van hun bloedlijn. Phssthpoks bloedlijn maakte nu deel uit van Zuidkust.

Phssthpok genoot van de oorlog. Niet vanwege het vechten zelf. Als Voortplanter had hij ook gevochten, en oorlogvoeren was niet zozeer een kwestie van vechten als van de vijand een slag voor zijn in tactiek en technologie. Eerst was het een fusie-bom oorlog geweest. Tijdens deze fase waren veel families omgekomen, en een stuk van de weer in cultuur gebrachte woestijn werd opnieuw woestijn. Toen had Zuidkust een dempingsveld uitgevonden dat ervoor zorgde dat splijtbare stoffen niet meer tot ontploffing kwamen. Anderen hadden het snel overgenomen. Van dat tijdstip af was het een oorlog geworden van artillerie, gifgas, bacteria, psychologie, infanterie, zelfs sluipmoord. Het was een oorlog waarin snel en intelligent handelen en reageren belangrijk waren. Kon Zuidkust maatregelen nemen tegen een propagandacampagne die de Meteoorbaai naar de vijand moest doen overlopen? Als het Oosterzee Bondgenootschap een antigif had voor riviergif Jota, zou het dan gemakkelijker zijn om het van ze te stelen of om zelf antigif uit te vinden? Als ze in Kringbergen een entstof vonden voor bacteriecultuur Zeta-Drie, hoe groot was de kans dat ze ons zouden bestoken met een gemuteerde variëteit? Moeten we bij Zuidkust blijven, of zijn we bij Oosterzee beter af? Het was erg leuk allemaal.

Naarmate Phssthpok meer leerde, werd het spel ingewikkelder. Zijn eigen Virus QQ zou tweeënnegentig procent van alle Voortplanters doden, maar hun Beschermheren zouden ongedeerd blijven, en dus met verdubbelde woede strijden om een kleinere en minder kwetsbare groep QQ-resistente Voortplanters te redden. Hij stemde ermee in om het niet te gebruiken. Aak(pop) was een familie die teveel Voortplanters had voor de plaatselijke voedselvoorraad; hij wees hun aanbod tot bijstand af, maar blokkeerde hun weg naar Oosterzee.

Toen had het Oosterzee Bondgenootschap een puntveldgenerator gebouwd, die een fusie-reactie kon ontketenen, zonder dat daar een splijtingsproces aan vooraf was gegaan.

Phssthpok was al zesentwintig jaar Beschermheer.

De oorlog was binnen een week afgelopen. Oosterzee bezat nu de weer in cultuur gebrachte woestijn, het deel dat niet kaal en steriel was na zeventig jaar oorlog. En boven het Dal van Pitchok was er een machtige flits geweest.

De Groeiers en Voortplanters van Phssthpoks lijn hadden ontelbaar vele generaties in het Dal van Pitchok geleefd. Hij had dat verschrikkelijke licht aan de horizon gezien en beseft dat al zijn afstammelingen dood of steriel waren, dat hij geen bloedlijn meer had om te beschermen, dat hij alleen nog maar kon ophouden met eten, tot hij stierf.

Dat gevoel had hij daarna nooit meer gehad. Tot op dit ogenblik. Maar zelfs toen, dertien eeuwen in biologische tijd geleden, had hij niet die ontzettende verwarring gekend. Wat was dit in een drukpak gehulde ding aan het eind van zijn arm? De gezichtsplaat was donker ter bescherming tegen het licht van de zon. Voor zover hij dat kon nagaan aan de vorm van het pak zag het eruit als een Voortplanter. Maar die konden geen ruimtevaartuigen of drukpakken hebben gemaakt.