Выбрать главу

In zijn verwarring zei Baley: ‘Als u wilt dat we het contact verbreken en wachten tot u klaar — ’

‘Oh nee. Ik ben bijna klaar, en intussen kunnen we praten. Hannis Gruer zei me dat u zou komen kijken. U bent van de Aarde, als ik het goed begrepen heb.’ Haar ogen rustten helemaal op hem, leken zijn beeld in te drinken. Baley knikte en ging zitten. ‘Mijn medewerker is van Aurora.’

Zij glimlachte en hield haar blik op Baley gericht alsof hij toch de curiositeit bleef, en natuurlijk, dacht Baley, was hij dat. Zij hief haar armen boven haar hoofd en ging met haar vingers door het haar, alsof zij het sneller droog wilde hebben. Haar armen waren slank en sierlijk. Heel aantrekkelijk, dacht Baley.

Toen dacht hij ongemakkelijk: dit zou Jessie niets bevallen. Daneels stem kwam tussenbeide. ‘Zou het mogelijk zijn, mevrouw Delmarre, om het raam dat we zien te laten polariseren of afschermen. Mijn partner heeft last van daglicht. Op Aarde, zoals u misschien wel gehoord heeft…’ De jonge vrouw (Baley schatte haar op vijfentwintig maar bedacht spijtig dat de schijnbare leeftijd van Kosmieten heel misleidend kon zijn) sloeg haar handen tegen haar gezicht en zei: ‘O lieve help, ja. Daar weet ik alles van. Wat belachelijk dom van me. Neemt u me alstublieft niet kwalijk, het is zo gebeurd. Ik zal een robot…’

Zij stapte uit de droogruimte met haar hand uitgestrekt naar de contactknop en ging verder met praten. ‘Ik heb er al vaak over gedacht dat ik in deze kamer meer dan een contactknop moet hebben. Een huis dat geen contactknop binnen bereik heeft, waar je ook staat, deugt niet, zeg niet verder dan anderhalve meter van je af. Het is… He, wat is er?’

Zij keek geschrokken naar Baley, die uit zijn stoel was gesprongen, die daarbij was omgevallen, tot over zijn oren bloosde en zich snel omdraaide.

Daneel zei rustig: ‘Het zou beter zijn, mevrouw Delmarre, als u, nadat u contact met de robot hebt gemaakt, naar de cel terug zou gaan af anders wat kledingstukken zou aantrekken.’

Gladia keek verbaasd naar haar naaktheid en zei: ‘Goed, natuurlijk.’

5. Details van een misdaad

‘Het was alleen maar kijken, zie je,’ zei Gladia berouwvol. Zij had zich in iets gewikkeld dat haar armen en schouders vrij liet. Een been was tot halverwege de dij zichtbaar, maar Baley, helemaal bijgekomen en met het gevoel een volslagen idioot te zijn, deed stoicijns alsof hij dat niet zag. Hij zei: ‘Het kwam zo onverwacht, mevrouw Delmarre…’

‘Oh, alstublieft, noem mij Gladia. Als… als dat tenminste niet tegen uw gewoonten is.’

‘Gladia, dus. Goed. Ik wil je alleen maar geruststellen dat er niets afstotends aan was, begrijp je. Alleen het onverwachte.’ Het was al erg genoeg dat hij zich had aangesteld, dacht hij, zonder dat het meisje nu ook nog ging denken dat hij haar onaangenaam vond. Eigenlijk was het nogal-nogal…

Nou ja, het juiste woord wilde hem niet zo gauw te binnen schieten, maar hij wist heel zeker dat hij hier op geen enkele wijze ooit over zou kunnen praten niet Jessie. ‘ik weet dat ik je beledigd heb,’ zei Gladia, ‘maar dat was niet de bedoeling. Natuurlijk weet ik dat je op je hoede moet zijn als het om de gewoonten van andere planeten gaat, maar die gewoonten zijn soms zo raar; tenminste, niet raar,’ voegde zij er haastig aan toe, ‘ik bedoel niet raar. Ik bedoel vreemd, weet je, en je vergeet dat zo gauw. Zoals ik ook vergat om de vensters donker te houden.’

‘Dat is in orde,’ mopperde Baley. Zij was nu in een andere kamer, met alle ramen afgeschermd en het licht had de iets andere en veel prettiger eigenschappen van kunstlicht. ‘Maar over dat andere,’ ging zij ernstig verder, ‘het is alleen maar kijken, zie je. Tenslotte had je er ook geen bezwaar tegen om met mij te praten toen ik in de droger was en ook niets aan had.’

‘Nu zijn horen en zien wel verschillende dingen,’ zei Baley, die wilde dat ze nu maar eens van dit onderwerp afstapte. ‘Maar daar gaat het nou precies om. Van zien was geen sprake.’ Zij bloosde een beetje en sloeg haar ogen neer. ‘Ik hoop niet dat je van me denkt dat ik ooit zoiets zou doen, ik bedoel, gewoon uit de droger stappen als iemand me zou zien. Het was alleen maar kijken.’

‘Is dat niet hetzelfde?’ zei Baley.

‘Helemaal niet hetzelfde. Op dit moment zit je naar me te kijken. Je kunt me niet aanraken, me niet ruiken, en zo; of wel soms? Als je me zag zou je dat wel kunnen. Op dit zelfde ogenblik ben je tenminste vijfhonderd kilometer bij me vandaan. Hoe kan het dan ooit hetzelfde zijn?’ Baley begon zich ervoor te interesseren. ‘Maar ik zie je met mijn ogen.’

‘Nee, je ziet mij niet. Je ziet mijn beeld. Je kijkt naar me.’

‘En maakt dat wat uit?’

‘Alles.’

‘Ik begrijp het.’ En in zekere zin begreep hij het. Het was geen onderscheid dat hij makkelijk kon maken, maar er zat een zekere logica achter.

Terwijl zij haar hoofd een beetje scheef hield zei zij: ‘Begrijp je het echt’}’

‘Ja.’

‘Betekent dat dat je er geen bezwaar tegen zou hebben als ik mijn badmantel af deed?’ Zij glimlachte. Hij dacht: Zij plaagt me en ik moet de bal terugkaatsen. Maar hardop zei hij: ‘Nee, het zou me maar van mijn werk afleiden. Een andere keer zullen we het er nog wel eens over hebben.’

‘Zie je me dan liever in iets gekleders dan in een badjas? Serieus.’

‘Dat kan me niet schelen.’

‘Mag ik je bij je voornaam noemen?’

‘Als je dat graag wilt.’

‘Wat is je voornaam?’

‘Elijah.’

‘Goed.’ Zij nestelde zich in een stoel waarvan het materiaal er hard en bijna als steen uitzag, maar het gaf langzaam mee toen ze ging zitten en plooide zich zacht om haar heen. Baley zei: ‘En nu aan het werk.’ Zij zei: ‘Aan het werk.’

Baley vond het allemaal buitengewoon moeilijk. Er was zelfs geen manier om te beginnen. Op Aarde zou hij de naam vragen, de rang, de Stad en de Woonwijk, honderden routinevragen. Om te beginnen zou hij misschien de antwoorden al weten, maar het zou een middel zijn om makkelijker naar de ernstiger fase van het gesprek te komen. Het *was een manier van kennismaken met iemand, een manier om te bepalen met welke tactiek hij het meest zou bereiken. Maar hier? Hoe zou hij ooit ergens zeker van kunnen zijn? Zelfs het werkwoord ‘zien’ betekende voor hem iets anders dan voor de vrouw. Hoeveel andere woorden zouden iets verschillends betekenen? Hoe vaak zou er een misverstand zijn zonder dat hij het besefte? Hij zei: ‘Hoe lang was je getrouwd, Gladia?’

‘Tien jaar, Elijah.’

‘Hoe oud ben je?’

‘Drieendertig.’

Baley voelde zich op een vage manier aangenaam getroffen. Zij had even goed honderd drieendertig kunnen zijn. Hij zei: ‘Was je gelukkig getrouwd?’ Gladia keek ongemakkelijk. ‘Hoe bedoel je?’

‘Nou…’ Een ogenblik zocht Baley naar woorden. Hoe definieer je een gelukkig huwelijk? En dan nog, wat zou een Solarier als een gelukkig huwelijk beschouwen? Hij zei: ‘Nou, zagen jullie elkaar vaak?’

‘Wat? Alsjeblieft niet. We zijn geen dieren, weet je.’ Baley rilde. ‘Jullie woonden toch in het zelfde huis? Ik dacht…’

‘Natuurlijk. We waren getrouwd. Maar ik had mijn vertrekken en hij had de zijne. Hij had een belangrijke carriere die veel van zijn tijd opeiste en ik heb mijn eigen werk. We keken naar elkaar als het nodig was.’

‘Hij zag jou toch wel?’

‘Dat is iets waar je niet over praat, maar hij zag me inderdaad.’

‘Heb je kinderen?’

Duidelijk opgewonden sprong Gladia overeind. ‘Dat gaat te ver. Van alle onfatsoenlijke…’

‘Wacht even. Wacht\’ Baley sloeg met zijn vuist op de stoelleuning. ‘Ga nou niet moeilijk doen. Het gaat om een moord. Begrijp je dat? Moord. En het was jouw man die vermoord werd. Wil je dat de moordenaar gevonden en gestraft wordt of niet?’

‘Vraag dan naar de moord, maar niet naar — naar…’