Baley luisterde met een harde trek om zijn lippen naar de houterige zinsbouw. Voor iemand die Daneel als robot kende was het allemaal een poging om zijn werk te doen zonder iemand te kwetsen, Baley niet en Attlebish niet. Voor iemand die dacht dat Daneel een Auroraan was, een inboorling van de oudste en militair machtigste van de Buitenwerelden, klonk het als een serie hoffelijk-subtiele dreigementen.
Attlebish drukte zijn vingers tegen zijn voorhoofd. ‘Ik zal erover nadenken.’
‘Niet te lang,’ zei Baley. ‘Omdat ik binnen het uur wat bezoekjes moet afsteken, en niet per beeld. Uitgekeken!’ Hij gebaarde de robot het contact te verbreken en staarde toen met verbazing en plezier naar de plek waar Attlebish was geweest. Hij was dit allemaal niet van plan geweest. Het was een impuls, voortgekomen uit zijn droom en uit Attlebish’s onnodige arrogantie. Maar nu het gebeurd was, was hij blij. Dit was wat hij echt gewild had — de leiding overnemen.
Hij dacht: Ik heb het die smerige Kosmiet toch maar eens goed gezegd!
Hij wilde dat de totale bevolking van de Aarde aanwezig was geweest en hem had kunnen zien. De man zag er ook zo uit als Kosmiet, en dat maakte het er natuurlijk nog beter op. Nog veel beter. Alleen, waarom die heftigheid waar het om zien ging? Baley begreep het nauwelijks. Hij wist wat hij van plan was, en zien (niet kijken) had daar deel van uitgemaakt. Goed. Toch was zijn hart open en dicht geklapt toen hij het over dat zien had, alsof hij bereid was de muur van dit landhuis te slopen of dat nu ergens toe diende of niet. Waarom?
Er zat hem iets dwars dat niets te maken had met de zaak, zelfs niet met de kwestie van de Aardse veiligheid. Maar wat?
Gek genoeg schoot zijn droom hem weer te binnen; de zon die door de ondoorzichtige lagen van de gigantische ondergrondse Steden op Aarde scheen.
Peinzend zei Daneel (voor zover zijn stem dan een herkenbare emotie kon verklanken): ‘Ik vraag me af, Partner Elijah, of dit helemaal veilig is.’
‘Die kerel overbluffen? Het werkte. En ik heb niet echt gebluft. Ik geloof dat het belangrijk is voor Aurora om te weten te komen wat er nu op Solarie aan de hand is en dat Aurora dat weet. En tussen twee haakjes, bedankt dat je me niet hebt terecht gewezen bij een niet helemaal juiste bewering.’
‘Het was geen moeilijke beslissing. Jou je gang laten gaan deed Agent Attlebish weinig kwaad. Jouw leugen ontmaskeren zou jou veel meer en veel onmiddellijker kwaad hebben gedaan.’
‘Tegenstrijdige potenties en de sterkste won, he, Daneel?’
‘Zo was het, Partner Elijah. Ik heb begrepen dat dit proces, op een minder exact te definieren manier, ook in de menselijke geest plaatsvindt. Ik herhaal echter dat dit nieuwe plan van jou niet veilig is.’
‘Welk nieuwe plan.’
‘Ik keur jouw idee om mensen te gaan zien niet goed. Daarmee bedoel ik zien in tegenstelling tot kijken.’
‘Dat begrijp ik. Ik heb niet om jouw goedkeuring gevraagd.’
‘Ik heb mijn instructies, Partner Elijah. Wat Agent Gruer jou gisteravond gedurende mijn afwezigheid verteld heeft kan ik niet weten. Dat hij iets gezegd heeft blijkt duidelijk uit de verandering van jouw houding ten opzichte van dit probleem. Dat kan ik echter, gezien mijn instructies, wel raden. Hij zal je gewaarschuwd hebben voor de mogelijkheid dat de situatie op Solarie gevaar oplevert voor andere planeten.’
Langzaam stak Baley zijn hand uit om zijn pijp te pakken. Zo nu en dan deed hij dat nog en steeds irriteerde het hem dat hij niets vond en het hem te binnen schoot dat hij niet kon roken. Hij zei: ‘Er zijn maar twintigduizend Solariers. Wat kunnen zij nou helemaal voor gevaar vormen?’
‘Mijn meesters op Aurora hebben zich al geruime tijd zorgen gemaakt over Solarie. Zij hebben mij niet alles verteld wat zij weten…’
‘En het weinige dat ze jou wel verteld hebben mag je niet aan mij verder vertellen. Zo is het toch?’ vroeg Baley. Daneel zei: ‘Er moet nog veel ontdekt worden voor er vrijuit over deze zaak gesproken kan worden.’
‘Nu, wat voeren de Solariers in hun schild? Nieuwe wapens? Betalen ze een revolutie? Een campagne van individuele moorden? Wat kunnen twintigduizend mensen doen tegen honderden miljoenen Kosmieten?’ Daneel bleef zwijgen.
Baley zei: ‘Ik ben van plan daar achter te komen, zie je?’
‘Maar niet op de manier die je nu hebt voorgesteld, Partner Elijah. Er is mij zorgvuldig ingeprent dat ik voor jouw veiligheid moet waken.’
‘Dat moet je toch al. Eerste Wet!’
‘Daar nog bovenuit. Als het gaat om jouw veiligheid of die van een ander moet ik die van jou bewaken.’
‘Natuurlijk. Dat begrijp ik. Als er met mij iets gebeurt kun jij hier niet langer blijven zonder complicaties waar Aurora nog niet klaar voor is. Zolang als ik in leven ben, ben ik hier op Solarie’s oorspronkelijke verzoek en dus kunnen we op onze strepen gaan staan, als dat nodig is, en zorgen dat ze ons hier houden. Als ik dood ben verandert de hele situatie. Jouw orders zijn dus: hou Baley in leven. Heb ik gelijk, Daneel?’
Daneel zei: ‘Ik kan de gedachtegang achter mijn opdracht niet interpreteren.’
Baley zei: ‘Goed, maak je maar geen zorgen. De open ruimte zal mijn dood niet zijn als ik het nodig vind om iemand te gaan opzoeken. Ik overleef het wel. Misschien wen ik er zelfs wel aan.’
‘Het gaat niet alleen om de open ruimte, Partner Elijah,’ zei Daneel. ‘Het is die kwestie van dat zien van Solariers die ik niet goedkeur.’
‘Je wilt zeggen dat de Kosmieten het niet leuk vinden. Jammer voor ze. Laat ze dan maar neusfilters en handschoenen dragen. Laat ze de lucht ontsmetten. En als het tegen hun lieve moraal is om mij in den vleze onder ogen te komen, laat ze dan maar met de ogen knipperen en blozen. Maar ik ben niet van plan me daar iets van aan te trekken. Ik vind het nodig en ik zal het doen.’
‘Maar dat kan ik niet toestaan.’
‘Jij kunt dat mij niet toestaan?’
‘Maar je begrijpt toch wel waarom, Partner Elijah.’
‘Dat begrijp ik niet.’
‘Vergeet niet dat Agent Gruer, de Solarische sleutelfiguur in het onderzoek naar de moord, vergiftigd is. Volgt daar niet uit, dat als ik jou toesta je plan uit te voeren om je in het wilde weg zelf te gaan vertonen jij onvermijdelijk het volgende slachtoffer zult zijn. Hoe kan ik jou dan ooit toestaan de veiligheid van dit landhuis te verlaten.’
‘Hoe zou je me willen tegenhouden, Daneel?’
‘Indien nodig met geweld, Partner Elijah,’ zei Daneel rustig. ‘Zelfs al zou ik je daarbij pijn moeten doen. Als ik dat niet doe zul je zeker sterven.’
9. Schaakmat voor een robot
Baley zei: ‘Het hoogste potentieel wint dus weer eens een keertje, Daneel. Je zult me pijn doen om me in leven te houden.’
‘Ik denk niet dat het nodig zal zijn je pijn te doen, Partner Elijah. Je weet dat ik jou in kracht ver overtref en je zult geen zinloze pogingen doen je te verzetten. Mocht het echter nodig worden, dan zal ik gedwongen zijn je pijn te doen.’
‘Ik zou je neer kunnen ploffen op deze eigenste plek,’ zei Baley. ‘Nu meteen! In mijn potentieel zit niets om me daar van te weerhouden.’
‘Ik dacht al dat je zo’n houding een keer zou kunnen aannemen in onze huidige verhouding, Partner Elijah. Vooral tijdens de rit naar dit landhuis kwam die gedachte bij me op, toen je een ogenblik gewelddadig werd in de grondwagen. Mijn vernietiging is onbelangrijk vergeleken met jouw veiligheid, maar zo’n vernietiging zou jou tenslotte in een moeilijk parket brengen en de plannen van mijn meesters verijdelen. Daarom was het mijn eerste zorg om, tijdens je eerste slaapperiode, je ploffer van zijn lading te ontdoen.’ Baley perste zijn lippen opeen. Hij liep rond met een ongeladen ploffer! Zijn hand schoot onmiddellijk naar zijn holster. Hij trok het wapen en keek naar de wijzer die de stand van de lading aangaf. Die lag tegen de nul aan alsof hij er nooit meer vandaan wilde. Een ogenblik balanceerde hij het brok doelloze metaal alsof hij het Daneel in het gezicht wilde smijten. Maar zou dat ergens goed voor zijn? De robot zou handig wegduiken.