Выбрать главу

Ook vanaf een afstand hoorde hij het suizende gesnor boven zich door de lucht snijden en met een scherpe slag eindigen. Baley sloot zijn ogen en zijn vingers grepen een dunne boomwortel, die vlak boven de grond zat, stevig vast en zijn nagels groeven in het vuil.

Hij deed zijn ogen open (wat niet meer dan een paar ogenblikken daarna kon zijn geweest). Klorissa ging hevig tegen een kind tekeer dat op een afstand bleef. Een zwijgende robot stond dichter bij Klorissa. Baley kon net zien dat het kind een ding met een snaar in zijn hand hield voor zijn ogen wegscheerden. Terwijl hij zwaar ademde hees Baley zichzelf overeind. Hij keek naar de schacht van glanzende metaal die uit de stam stak van de boom waar hij tegen aan geleund had. Hij trok eraan en het ding ging gemakkelijk los. Het was er niet diep in gedrongen. Hij keek naar de punt maar raakte die niet aan. Hij was stomp maar zou toch zijn huid gescheurd hebben als hij zich niet op tijd had laten vallen. Hij moest het twee keer proberen voor hij beweging in zijn benen kon krijgen. Hij deed een stap in de richting van Klorissa en riep: ‘Jij daar, jongen.’

Klorissa draaide zich om, met een rood gezicht. Zij zei: ‘Het ging per ongeluk. Bent u gewond?’

‘Nee. Wat is dit voor ding?’

‘Een pijl. Het word afgeschoten met een boog die een gespannen snaar het werk laat doen.’

‘Zo,’ zei de jongen brutaal en hij schoot een pijl in de lucht om daarna in lachen uit te barsten. Hij had licht haar en een lenig lichaam.

Klorissa zei: ‘Je krijgt straf. Ga nu weg!’

‘Wacht, wacht,’ riep Baley. Hij wreef over zijn knie die hij in zijn val aan een steen bezeerd had. ‘Ik heb je wat te vragen. Hoe heet je?’

‘Bik,’ zei hij nonchalant. ‘Heb jij die pijl op me afgeschoten, Bik?’

‘Inderdaad,’ zei de jongen.

‘Besef je dat je me geraakt zou hebben als ik niet net op tijd was gewaarschuwd om weg te duiken?’ Bik haalde zijn schouders op: ‘Ik wilde u ook raken.’ Klorissa begon gejaagd te praten. ‘Ik kan het wel uitleggen. Boogschieten moedigen we hier aan. Er zit een wedstrijdelement in zonder dat er contact voor nodig is. We houden wedstrijden tussen de jongens zonder dat ze elkaar zien. Nu vrees ik dat sommige jongens wel eens op robots mikken. Dat vinden ze leuk en de robots hebben er geen last van. Ik ben de enige volwassene hier en toen de jongen u zag moet hij gedacht hebben dat u een robot was.’ Baley luisterde. Zijn hoofd was weer helder en zijn lange gezicht, normaal al hard, werd er niet vriendelijker op. Hij zei: ‘Bik, dacht jij dat ik een robot was?’

‘Nee,’ zei de jongen, ‘u bent een Aardebewoner.’

‘Goed. Ga nu maar.’

Bik draaide zich om en holde fluitend weg. Baley wendde zich tot de robot. ‘Jij daar! Hoe wist de jongen dat ik een Aardebewoner was, of was je niet bij hem toen hij schoot?’

‘Ik was bij hem, meester. Ik heb hem verteld dat u een Aardebewoner was.’

‘Heb je hem ook verteld wat een Aardebewoner is?’

‘Jawel, meester.’

‘Wat is een Aardebewoner?’

‘Een inferieur soort mens die niet op Solarie zou moeten worden toegelaten omdat hij ziekten verspreidt, meester.’

‘En wie heeft jou dat verteld, jongen?’ De robot bleef zwijgen.

Baley zei: ‘Weet je wie je dat verteld heeft?’

‘Nee, meester. Het zit in mijn herinneringsvoorraad.’

‘Dus jij zei tegen de jongen dat ik van een ziekteverwekkend lager soort was en meteen schoot hij op me. Waarom heb je hem niet tegengehouden?’

‘Dat zou ik ook gedaan hebben, meester. Ik zou niet hebben toegestaan dat een mens iets overkwam, zelfs een Aardebewoner. Hij bewoog zich te vlug en ik was niet snel genoeg.’

‘Misschien dacht je dat ik maar een Aardebewoner was, niet helemaal een mens, en aarzelde je even.’

‘Nee, meester.’

Het werd rustig en kalm gezegd, maar Baley’s lippen krulden zich grimmig. De robot zou het te goeder trouw kunnen ontkennen, maar Baley had het idee dat dat nu precies het geval was geweest.

Baley zei: ‘Wat deed je bij de jongen?’

‘Ik droeg zijn pijlen, meester.’

‘Mag ik ze eens zien?’

Hij hield zijn hand uit. De robot kwam naar hem toe en gaf hem er een dozijn. Baley legde de oorspronkelijke pijl, die de boom geraakt had, zorgvuldig aan zijn voeten en bekeek de andere een voor een. Hij gaf ze terug en pakte de oorspronkelijke pijl weer.

Hij zei: ‘Waarom gaf je deze bepaalde pijl aan de jongen?’

‘Zonder reden, meester. Hij had al eerder om een pijl gevraagd en mijn hand raakte deze het eerst aan. Hij keek om zich heen op zoek naar een doel, zag u toen en vroeg wie die vreemde mens was. Ik legde uit…’

‘Ik weet wat je uitlegde. De pijl die je hem gaf is de enige met grijze veren aan het eind. De andere hebben zwarte veren.’

De robot keek alleen maar. Baley zei: ‘Heb je de meester hierheen gebracht?’

‘We liepen zo maar wat rond, meester.’ De Aardebewoner keek door de spleet tussen twee bomen waardoor de pijl zich op zijn doel geworpen had. Hij zei: ‘Zou het misschien kunnen dat die jongen Bik hier de beste boogschutter is?’

De robot boog zijn hoofd. ‘Hij is de beste, meester.’

Klorissa gaapte hem met open mond aan. ‘Hoe kon u dat nou raden?’

‘Het volgde er vanzelf uit,’ zei Baley droog. ‘Kijk nu alstublieft eens naar die grijze pijl en naar de andere pijlen. De grijze pijl is de enige die er aan de punt wat olieachtig uitziet. Op het gevaar af dat ik er een melodrama van maak, dame, moet ik zeggen dat uw waarschuwing mijn leven gered heeft. Die pijl die mij miste is vergiftigd.’

13. Verhoor met een knipoog

Klorissa zei: ‘Onmogelijk! Hemeltje lief, absoluut onmogelijk!’

‘Laat het hemeltje er nu maar buiten. Is er geen dier op de boerderij dat u missen kunt? Haal het, geef het een kras met de pijl en kijk wat er gebeurt.’

‘Maar waarom zou iemand…’

Kortaf zei Baley: ‘Ik weet waarom. De vraag is, wie?’

‘Niemand.’

Baley voelde zich weer duizelig worden en hij werd woest. Hij gooide de pijl naar haar toe en zij keek wantrouwig naar de plek waar hij neer was gevallen. ‘Raap hem op,’ schreeuwde Baley, ‘en als u hem niet wil testen, vernietig hem dan. Als u hem hier laat liggen gebeurt er een ongeluk als de kinderen hem vinden.’ Haastig raapte zij hem op en hield hem voorzichtig tussen wijsvinger en duim vast.

Baley holde naar de dichtstbijzijnde ingang van het gebouw en Klorissa, die de pijl nog steeds voorzichtig vasthield, volgde hem naar binnen.

Baley voelde zich weer wat rustiger worden toen hij weer in een veilig omsloten ruimte was. Hij zei: ‘Wie heeft de pijl vergiftigd?’

‘Ik zou me niet kunnen indenken wie dat gedaan heeft.’

‘Ik geloof niet dat het waarschijnlijk is dat de jongen het zelf gedaan heeft. Is er een manier om erachter te komen wie zijn ouders zijn?’

‘Dat staat wel in zijn papieren,’ zei Klorissa somber. ‘U houdt dus aantekening van de familiebetrekkingen?’

‘We moeten wel, voor de genetische analyse.’

‘Zou de jongen kunnen weten wie zijn ouders zijn?’

‘Nooit,’ zei Klorissa heftig.

‘Zou hij erachter kunnen komen als hij dat wilde?’

‘Hij zou in het archief in moeten breken. Onmogelijk.’

‘Veronderstel eens dat een volwassene op bezoek kwam en wilde weten wie zijn kind was…’ Klorissa bloosde. ‘Hoogst onwaarschijnlijk.’

‘Maar neem het even aan. Zou het hem verteld worden als hij ernaar vroeg?’

‘Dat weet ik niet. Er is geen wet die het verbiedt. Maar het is bepaald niet de gewoonte.’

‘Zou u het hem vertellen?’

‘Ik zou proberen om eronderuit te komen. Dr. Delmarre zou het niet vertellen. Hij vond dat kennis van de familiebetrekkingen alleen maar diende voor de genetische analyse. Misschien dat het minder streng was voor hij hier kwam… Maar waarom vraagt u dat eigenlijk?’