Выбрать главу

‘Ik zie niet in hoe de jongen zelf een motief kon hebben. Ik dacht dat het misschien via zijn ouders wel zou kunnen.’

‘Het is verschrikkelijk allemaal.’ In haar verwarring naderde Klorissa hem dichter dan ooit. Ze strekte zelfs een arm naar hem uit. ‘Hoe kan dit toch allemaal? De baas vermoord; u bijna vermoord. We hebben geen motieven voor geweldpleging op Solarie. We hebben alles wat we maar willen hebben, persoonlijke eerzucht is er dus niet. De familiebetrekkingen kennen we niet, er is dus ook geen familie-eerzucht. Genetisch zijn we allemaal goed gezond.’ Plotseling klaarde haar gezicht op. ‘Wacht eens even. Die pijl kan niet vergiftigd zijn. Ik had me door u niet van de wijs moeten laten brengen.’

‘Hoe komt u daar zo opeens bij?’

‘De robot die bij Bik was. Hij zou gif nooit hebben goed gevonden. Het is onvoorstelbaar dat hij iets gedaan kan hebben wat schadelijk voor een mens zou kunnen zijn. Door de Eerste Wet van de Robotiek kun je daar zeker van zijn.’ Baley zei: ‘O ja? Ik vraag me af hoe die Eerste Wet luidt.’ Niet begrijpend keek Klorissa hem aan. ‘Hoe bedoel je?’

‘Niets. Test de pijl en je zult ontdekken dat hij giftig is.’ Baley zelf interesseerde zich er nauwelijks voor. Hij wist ook zo wel dat het gif was. Hij zei: ‘Denkt u nog steeds dat mevrouw Delmarre schuldig is aan de dood van haar man?’

‘Zij was de enige aanwezige.’

‘Dat snap ik. En u bent hier als enige andere volwassene op een moment dat er met een giftige pijl op mij geschoten wordt.’

Heftig riep zij: ‘Ik had er niets mee te maken.’

‘Misschien niet. En misschien is mevrouw Delmarre even onschuldig. Mag ik uw kijkapparatuur gebruiken?’

‘Ja, natuurlijk.’ Baley wist precies wie hij wilde bekijken en het was Gladia niet. Het verraste hem zelf toen hij zijn stem hoorde zeggen: ‘Zoek contact met Gladia Delmarre.’

De robot gehoorzaamde zonder commentaar en verbaasd keek Baley naar de manipulaties terwijl hij zich af zat te vragen waarom hij die opdracht gegeven had. Kwam het omdat het meisje zojuist onderwerp van gesprek was geweest, of kwam het omdat hij zich niet helemaal prettig voelde over het slot van hun laatste gesprek. Of was het het uiterlijk van de hese, bijna overdonderend praktische Klorissa dat hem tenslotte noopte om een glimp van Gladia op te vangen, bij wijze van tegengif?

Vergoelijkend dacht hij: Jehoshaphat! Soms moet er wel eens geimproviseerd worden.

Plotseling zat ze voor hem, in een grote, rechte stoel waarin ze kleiner en weerlozer leek dan ooit. Haar haar was naar achter gekamd en tot een losse vlecht verwerkt. Zij droeg hangende oorbellen met dingetjes die er als diamanten uitzagen. Haar jurk was een eenvoudig dingetje dat strak om haar middel spande.

Zacht zei ze: ‘Ik ben blij dat je kijkt, Elijah. Ik heb je proberen te bereiken.’

‘Goedemorgen, Gladia.’ (Middag? Avond? Hij wist niet hoe laat Gladia het had en uit de manier waarop zij gekleed was kon hij niet opmaken hoe laat het zou kunnen zijn.). ‘Waarom heb je geprobeerd mij te bereiken?’

‘Om je te vertellen dat het me spijt dat ik de vorige keer dat we keken mijn zelfbeheersing verloor. Meneer Olivaw wist niet waar je te bereiken was.’

Even zag Baley Daneel voor zich, aan handen en voeten gebonden door de toezicht houdende robots en hij moest bijna glimlachen. Hij zei:

‘Dat is goed. Over een paar uur zie ik je wel.’

‘Natuurlijk, als… Mij zien}’

‘Persoonlijke aanwezigheid,’ zei Baley ernstig. Zij zette grote ogen op en haar vingers groeven zich in het gladde plastic van de stoelleuningen. ‘Is daar een reden voor?’

‘Het is nodig.’

‘Ik geloof niet…’

‘Zou je het toestaan?’

Zij keek een andere kant op. ‘Is het absoluut noodzakelijk?’

‘Dat is het. Maar eerst moet ik nog naar iemand anders. Je man stelde belang in robots. Dat heb jij me verteld en ik heb het ook uit andere bronnen, maar hij was toch geen roboticus?’

‘Hij was er niet voor opgeleid, Elijah.’ Ze vermeed nog steeds hem aan te kijken.

‘Maar werkte hij niet samen met een roboticus?’

‘Jothan Leebig,’ zei zij meteen. ‘Dat is een goede vriend van me.’

‘O ja?’ zei Baley heftig.

Gladia keek verschrikt. ‘Had ik dat niet moeten zeggen?’

‘Waarom niet, als het de waarheid is?’

‘Ik ben altijd bang dat ik dingen zeg waardoor het misschien lijkt dat ik… Je weet niet hoe het is als iedereen er zeker van is dat je iets gedaan hebt.’

‘Wind je niet op. Hoe komt het dat Leebig met jou bevriend is?’

‘Oh, dat weet ik niet. Hij is ook mijn buurman. De kijk-energie is nagenoeg niets, zodat we de hele tijd bijna zonder moeite in vrije beweging kunnen kijken. We gaan vaak wandelen; dat deden we tenminste.’

‘Ik wist niet dat je met iemand uit wandelen kon gaan.’ Gladia bloosde. ‘Ik zei kijken. Nou ja, ik vergeet steeds maar dat je een Aardebewoner bent. Kijken in vrije beweging betekent dat we het brandpunt op onszelf instellen en dat we dan kunnen gaan waar we willen zonder het contact te verliezen. Ik loop op mijn terrein en hij op het zijne en we zijn samen.’ Zij stak haar kin omhoog. ‘Dat kan plezierig zijn.’

Toen giechelde ze plotseling: ‘Arme Jothan.’

‘Waarom zeg je dat?’

‘Ik zat eraan te denken dat jij dacht dat we zonder kijken gingen wandelen. Hij zou sterven als hij wist dat iemand zoiets van hem dacht.’

‘Waarom?’

‘Hij is ontzettend in dat opzicht. Hij heeft me verteld dat hij toen hij vijf jaar was ophield met mensen zien. Wilde alleen nog maar kijken. Je hebt van die kinderen. Rikaine’ — in verwarring gebracht zweeg ze even en ging toen verder — ‘Rikaine, mijn man, heeft me eens verteld, toen ik het over Jothan had, dat de kinderen meer en meer zo zouden worden. Hij zei dat het een soort sociale evolutie was waarin tenslotte alleen de kijkers over zouden blijven. Denk je dat dat waar is?’

‘Ik ben geen deskundige,’ zei Baley.

‘Jothan wilde zelfs niet trouwen. Rikaine was kwaad op hem, zei hem dat hij asociaal was en dat hij over genen beschikte die nodig waren in de gemeenschappelijke pot, maar Jothan dacht er niet over.’

‘Had hij het recht om te weigeren?’

‘Neeeuj,’ zei Gladia aarzelend, ‘maar het is een heel briljant roboticus, weet je, en robotici zijn waardevol op Solarie. Ik denk dat ze het door de vingers hebben gezien. Behalve dan dat Rikaine niet meer met Jothan samen wilde werken. Hij heeft me gezegd dat Jothan een slecht Solarier was.’

‘Heeft hij dat ook tegen Jothan gezegd?’

‘Ik weet het niet. Hij heeft tot het eind toe met Jothan samengewerkt.’

‘Maar hij vond Jothan een slecht Solarier omdat hij weigerde te trouwen?’

‘Rikaine heeft eens gezegd dat het huwelijk het ergste van het hele leven was, maar dat je het als een man moest dragen.’

‘Wat vond jij daarvan?’

‘Waarvan, Elijah?’

‘Van het huwelijk. Vond je het ook het ergste van het hele leven?’

Langzaam verdween iedere uitdrukking van haar gezicht alsof zij het nauwkeurig van elke emotie wilde ontdoen. Zij zei: ‘Ik heb er nooit zo over nagedacht.’ Baley zei: ‘Je zei dat je vaak ging wandelen met Jothan, toen corrigeerde je je zelf en voerde je de verleden tijd in. Ga je nu dan niet meer met hem wandelen?’ Gladia schudde haar hoofd. Haar gezicht drukte weer iets uit. Verdriet. ‘Nee. Het schijnt afgelopen te zijn. Ik heb een of twee keer met hem gekeken. Hij gaf altijd de indruk het erg druk te hebben en ik wilde niet… weet je wel.’

‘Was dat sinds de dood van je man?’

‘Nee ook nog even daarvoor. Een paar maanden eerder al.’

‘Denk je dat dr. Delmarre hem opdracht gaf verder geen aandacht aan jou te besteden?’