Hij hoorde Gladia’s gesmoorde stem treurig zeggen: ‘Hij is altijd rood bij zonsondergang, rood en stervend.’ Baley had een visioen. De zon bewoog omlaag naar de horizon omdat het oppervlak van de planeet er vandaan draaide, duizend kilometer per uur, draaiend onder die naakte zon, draaiend en met niets om de microben te beschermen die mensen werden genoemd en die over het draaiende oppervlak wentelden, voorgoed in een krankzinnige verveling, draaien-draaien….
Het was zijn eigen hoofd dat draaide en het was de stenen bank die schuin onder hem vandaan schoot en het was de lucht die kantelde, blauw, donkerblauw, en de zon was weg, met de boomtoppen, en de grond sloeg omhoog en Gladia schreeuwde scherp, en nog een geluid…
16. Een oplossing voor het grijpen
Eerst drong het tot Baley door dat hij binnen was, dat er geen open ruimte was en toen, dat er zich een gezicht over hem heen boog.
Zonder het te herkennen keek hij een ogenblik naar het gezicht.
En toen: ‘Daneel!’
Het gezicht van de robot liet niets blijken van enige opluchting, of van een andere herkenbare emotie, toen hij werd aangesproken. Hij zei: ‘Het is goed dat je weer bij bewustzijn bent, Partner Elijah. Ik geloof niet dat je lichamelijke verwondingen hebt opgelopen.’
‘Ik voel me goed,’ zei Baley alsof hij het wilde bewijzen en hij hees zich overeind op zijn ellebogen. ‘Jehoshaphat, lig ik in bed? Waarvoor?’
‘Je bent vandaag diverse malen aan de open ruimte blootgesteld geweest. De gevolgen daarvan hebben elkaar versterkt en je hebt rust nodig.’
‘Ik heb eerst een paar antwoorden nodig.’ Baley keek om zich heen en probeerde zichzelf wijs te maken dat hij zich niet een beetje duizelig voelde. Hij herkende de kamer niet. De gordijnen waren dicht. Het licht was prettig kunstmatig. Hij voelde zich al weer een stuk beter. ‘Waar ben ik, bij voorbeeld?’
‘In een kamer van de villa van mevrouw Delmarre.’
‘En maak me nu eens wat duidelijk. Wat doe jij hier? Hoe heb je bij die robots, die ik bij jou neer had gezet, vandaan kunnen komen?’
Daneel zei: ‘Het leek me dat deze ontwikkeling je niet zou bevallen en toch, in het belang van jouw veiligheid en mijn opdrachten, voelde ik dat ik geen keus had…’
‘Wat heb je gedaan? Jehoshaphat!’
‘Het schijnt dat mevrouw Delmarre je een uur of wat geleden probeerde te bereiken.’
‘Ja.’ Baley herinnerde zich dat Gladia eerder die dag zoiets gezegd had. ‘Dat weet ik.’
‘Jouw opdracht aan de robots die mij gevangen hielden was, in je eigen woorden: Laat hem (daar bedoelde je mij mee) geen contact maken met andere mensen of andere robots, zowel door zien als kijken. Maar, Partner Elijah, je hebt er niets over gezegd dat andere mensen of robots geen contact met mij mochten maken. Zie je het verschil?’ Baley kreunde.
Daneel zei: ‘Er is geen reden tot paniek, Partner Elijah. De lacune in jouw orders heeft er toe bijgedragen, dat je leven gered werd, omdat ik daardoor hier kon komen. Zie je, toen mevrouw Delmarre naar mij keek, nadat dat was toegestaan door mijn robotbewakers, vroeg zij naar jou en naar waarheid antwoordde ik dat ik niet wist waar je was, maar dat ik wel zou kunnen proberen daarachter te komen. Zij scheen erop gebrand dat ik dat zou doen. Ik zei dat ik dacht dat het mogelijk was dat je het huis tijdelijk had verlaten en dat ik dat na zou gaan en ik vroeg haar om de robots die bij mij in de kamer waren op te dragen in de villa naar jou te zoeken.’
‘Was zij niet verbaasd dat jij die opdrachten zelf niet aan de robots gaf?’
‘Ik geloof dat zij de indruk had dat ik als Auroraan niet zo aan robots gewend was als zij dat was; dat zij de opdrachten met meer gezag zou kunnen geven en dat zij zodoende een snelle uitvoering van die orders kon bevorderen. Solariers zijn, dat is heel duidelijk, trots op hun vaardigheid in de omgang met robots en zij slaan de bekwaamheid van inboorlingen van andere planeten in dat opzicht niet hoog aan. Denk jij dat ook niet, Partner Elijah?’
‘En zij gaf ze dus opdracht om weg te gaan?’
‘Met moeite. Zij protesteerden dat ze andere orders hadden maar zij konden die natuurlijk niet noemen omdat jij hun had gezegd mijn ware identiteit aan niemand te onthullen. Zij drukte haar wil door, al moest zij daarvoor de uiteindelijke orders op woedende toon schreeuwen.’
‘En toen ben je vertrokken?’
‘Inderdaad, Partner Elijah.’
Jammer, dacht Baley, dat Gladia die episode niet belangrijk genoeg had gevonden om aan hem door te vertellen toen hij haar bekeken had. Hij zei: ‘Het heeft je een hele tijd gekost om mij te vinden, Daneel.’
‘De robots op Solarie hebben een communicatienetwerk door sub-etherisch contact. Een geoefend Solarier zou snel informatie van hen kunnen krijgen, maar, omdat dat dat via miljoenen individuele machines gaat kost het iemand als ik, zonder ervaring, tijd om een enkel gegeven te pakken te krijgen. Het was een goed uur geleden dat de informatie over jouw verblijfplaats mij bereikte. Verder verloor ik nog tijd doordat ik naar de plaats ben gegaan waar dr. Delmarre werkte, nadat jij daar al vertrokken was.’
‘Wat heb je daar gedaan?’
‘Zelf het een en ander onderzocht. Het spijt me dat dit in jouw afwezigheid moest gebeuren, maar gezien de eisen die het onderzoek stelde had ik geen keus.’
Baley zei: ‘Heb je Klorissa Cantoro bekeken of gezien?’
‘Bekeken, maar vanuit een ander deel van haar gebouw, niet vanuit onze eigen villa. Er was een archief op de boerderij dat ik zien moest. Normaal zou ik hebben kunnen volstaan met kijken, maar het had lastig kunnen worden als ik in onze eigen villa was gebleven met drie robots die mijn werkelijke aard kenden en die mij heel makkelijk nog eens gevangen hadden kunnen zetten.’
Baley voelde zich bijna weer goed. Hij zwaaide zijn benen buiten boord en ontdekte dat hij een soort nachtpon aan had. Met afschuw keek hij er naar. ‘Haal mijn kleren.’ Daneel deed dat.
Terwijl Baley zich aankleedde zei hij: ‘Waar is mevrouw Delmarre?’
‘Onder huisarrest, Partner Elijah.’
‘Wat? In wiens opdracht?’
‘In mijn opdracht. Zij blijft op haar slaapkamer onder robotische bewaking en haar recht om opdrachten te geven, voor zover die iets anders betreffen dan haar persoonlijke behoeften, is geneutraliseerd.’
‘Door jou?’
‘De robots in deze villa beseffen niet wie ik ben.’ Baley had zich aangekleed. ‘Ik weet wat er tegen Gladia aangevoerd kan worden,’ zei hij. ‘Zij had de gelegenheid; zelfs nog meer dan we eerst dachten. Zij haastte zich niet naar de plaats van de misdaad toen zij haar man hoorde roepen, zoals zij eerst zei. Zij was er de hele tijd al.’
‘Beweert zij dat zij getuige is geweest van de moord en dat zij de moordenaar heeft gezien?’
‘Nee. Zij herinnert zich niets van de beslissende ogenblikken. Dat komt voor. Het is ook gebleken dat zij een motief heeft.’
‘Wat voor motief, Partner Elijah?’
‘Een motief dat er vanaf het begin voor mij ingezeten heeft. Ik zei tegen mezelf, als dit de Aarde was, en als dr. Delmarre was zoals hij uit de beschrijvingen te voorschijn kwam en Gladia Delmarre was wie zij scheen te zijn, dan zou ik zeggen dat zij verliefd was op hem en dat hij alleen maar verliefd was op zichzelf. De moeilijkheid was dat het de vraag was of Solariers, in de Aardse betekenis van het woord, liefde voelen of op liefde reageren. Ik kon niet op mijn eigen beoordeling van hun emoties en hun reacties vertrouwen. Daarom moest ik er een paar zien. Niet kijken, maar zien.’
‘Ik kan je niet volgen, Partner Elijah.’
‘Ik weet niet of ik het jou wel uit kan leggen. Van deze mensen worden de genetische mogelijkheden voor hun geboorte zorgvuldig uitgezet en de feitelijke genenverdeling wordt na de geboorte getest.’