Hij had het toen niet begrepen. Daneel dacht dat hij iets pervers deed. Baley zelf dacht dat hij de open ruimte uit professionele noodzaak onder ogen moest zien, om een misdaad op te lossen. Pas die laatste avond op Solarie, toen hij het gordijn van het raam weg scheurde, besefte hij dat hij zonder meer behoefte had aan de open ruimte; omdat hij ertoe aangetrokken werd en om de belofte van vrijheid die het inhield. Er zouden miljoenen op Aarde dezelfde neiging krijgen, als de open ruimte maar onder hen aandacht werd gebracht, als zij ertoe gebracht konden worden de eerste stap te zetten. Hij keek om zich heen.
De snelweg jakkerde verder. Overal om hem heen was kunstlicht en steile wanden met appartementen die naar achter gleden en flitsende signalen en etalages en fabrieken en lichten en lawaai en de menigte en meer lawaai en mensen en mensen en mensen…
Hier had hij allemaal van gehouden, dit te moeten verlaten had hij gehaat en gevreesd en op Solarie had hij gedacht dat hij hiernaar verlangde. En het was hem allemaal zo vreemd. Hij wist dat hij hier niet meer paste.
Hij was vertrokken om een moord op te lossen en er was iets met hem gebeurd.
Tegen Minnim had hij gezegd dat de Steden baarmoeders waren, en dat waren ze. En wat is het eerste wat een mens moet doen voor hij mens kan zijn? Hij moet geboren worden. Hij moet de moederschoot verlaten. En als hij die eenmaal verlaten had kon hij er niet meer in terug. Baley had de Stad verlaten en hij kon er niet meer in terug. De Stad was niet langer van hem; de Stalen Holen waren hem vreemd. Dit moest zo zijn. En zo zou het ook voor anderen worden en de Aarde zou opnieuw geboren worden en naar buiten willen.
Zijn hart bonsde waanzinnig en het geluid van het leven om hem heen verzwakte tot een onopvallend gemurmel. Hij herinnerde zich zijn droom op Solarie en eindelijk begreep hij hem. Hij tilde zijn hoofd op en hij kon door het staal en het beton en de mensheid boven hem heen kijken. Hij kon het baken zien dat in de ruimte was opgesteld om de mensen naar buiten te lokken. Hij kon hem omlaag zien schijnen. De naakte zon!