Выбрать главу

Richard de Boer grijnsde breed. ‘U mag van mij rustig hardop denken.’

De Cock negeerde de opmerking. ‘Ik heb de innerlijke zekerheid,’ ging hij onverstoord verder, ‘dat de grote klapper die Benny Lefeberus dacht te maken, verband hield met de oude… en opnieuw tot leven gebrachte plannen van Johnny van Maasdam over dat goudtransport.’

Richard de Boer knikte traag. ‘U hebt gelijk,’ verzuchtte hij verslagen. ‘Jeanne van Ark en Benny waren beiden dol enthousiast… overtuigd dat hun plannen zouden slagen.’

De Cock stak de wijsvingers van zijn beide handen omhoog. ‘Wie waren er buiten Jeanne van Ark, Benny Lefeberus en Johnny van Maasdam nog bij de plannen voor de overval op het goudtransport betrokken?’

‘Die… eh, die Joost, denk ik.’

De Cock keek hem scherp observerend aan. ‘En jij?’

Richard de Boer liet zijn hoofd iets zakken. ‘Het wil blijkbaar niet tot u doordringen,’ sprak hij zacht. ‘Voor alle duidelijkheid… ik was geen lid van de bende van Jeanne d’Arc.’

11

Toen De Cock de volgende morgen, tegen zijn gewoonte in, exact op tijd de grote recherchekamer van het politiebureau aan de Warmoesstraat binnenstapte, zat Vledder al achter zijn elektronische schrijfmachine. Zijn rappe vingers dansten speels over het toetsenbord.

De jonge rechercheur was zo intens en gespannen aan zijn werkstuk bezig, dat hij het binnenkomen van zijn oudere collega niet opmerkte.

De Cock ontdeed zich geruisloos van zijn regenjas en hoedje. Voorzichtig sloop hij naderbij en keek over het hoofd van Vledder naar de letters die razendsnel op het papier verschenen. Het was, zo las hij, een uitgebreid proces-verbaal van de arrestatie en het verhoor van Marinus Kleijn. De oude rechercheur liet zijn jonge collega een tijdje begaan en tikte hem toen met een kromme wijsvinger op zijn schouder.

Vledder keek verstoord op. ‘Ben je er nu al?’ vroeg hij verwonderd.

De Cock glimlachte. ‘Mijn vrouw is sinds kort lid van een kleine, maar uiterst strijdbare vrouwenclub. Ze verweert zich nu fanatiek tegen alles wat verkeerd is in deze wereld.’

Vledder grinnikte. ‘Dan zul je haar in de toekomst weinig zien.’

‘Dat vrees ik ook,’ reageerde De Cock gelaten. ‘Vanmorgen trommelde ze mij al vroeg uit mijn bed. Ze moest weer met de club op pad.’

De oude rechercheur wees naar het proces-verbaal in de elektronische schrijfmachine.

‘Vermeld je ook het vinden van de panty’s in het nachtkastje van Marinus Kleijn?’

Vledder knikte. ‘Dat staat er al in.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen. ‘En dat proces-verbaal maak je op onder jouw eigen ambtseed?’

Vledder keek hem verrast aan. ‘Uiteraard.’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Je moet dat proces-verbaal inzake Marinus Kleijn door Gabriëlle de Poortere laten opmaken.’

Het gezicht van Vledder versomberde. ‘Dat heb ik haar vanmorgen gezegd.’

‘En?’

‘Voor dat stompzinnige schrijfwerk had ze geen tijd.’

De Cock trok een vies gezicht. ‘Geen tijd?’

Vledder schudde zijn hoofd. ‘Ze had, zei ze, een onderhoud met de commissaris over de voortzetting van het onderzoek.’

De Cock grijnsde. ‘Dat stompzinnige schrijfwerk,’ sprak hij gelaten, ‘moest jij maar opknappen.’

Vledder trok achteloos zijn schouders op. ‘Iemand moet het doen,’ reageerde hij berustend. ‘En ik ben er goed in… geworden. Ik kan mij niet herinneren dat jij tijdens onze samenwerking ooit een letter op papier hebt gezet.’

Het klonk als een verwijt.

De Cock boog zich verder naar voren en duwde zijn jonge collega iets opzij. Hij maakte de papierrol los en trok het proces-verbaal uit de schrijfmachine. ‘Dit keer doe jij het niet,’ sprak hij strak, beslissend. ‘Dat stompzinnige schrijfwerk is een essentieel onderdeel van ons vak. Onze mooie Gabriëlle moet in haar stageperiode ook leren hoe men in de praktijk een proces-verbaal opstelt.’

Vledder keek zijn oude collega verward aan. De spottende ondertoon ontging hem. ‘Als Gabriëlle de Poortere het moet doen, wordt het klungelwerk,’ sprak hij zwak protesterend. ‘Dan moet ik het toch overmaken.’

De Cock negeerde de opmerking. ‘Pak die plastic zak met de kleren van Jeanne van Ark eens uit de kast,’ veranderde hij van onderwerp.

‘Je bedoelt de kleren die over de stoel van haar peeskamertje waren gedrapeerd?’

‘Precies.’

Vledder trok een grimas. ‘Dat heb ik je al gezegd… daar is niets aan te zien.’

De Cock trok zijn gezicht strak. ‘Pak ze toch maar.’

Gabriëlle de Poortere kwam schoorvoetend de grote recherchekamer binnen. De Cock wierp, na zijn inspectie, de plastic zak met de kleren van Jeanne van Ark terug in de kast en keek op.

Gabriëlle de Poortere zag er opgewonden uit. Haar wangen kleurden rood onder haar make-up. Ze woelde nerveus met haar vingers door haar blonde haren. Aarzelend liep ze op De Cock toe.

‘U moet bij de commissaris komen,’ sprak ze hees.

De Cock blikte in haar blauwe ogen. ‘Waarom?’

‘Dat zal hij u wel zeggen.’

De Cock keek haar schuins, onderzoekend aan. ‘Je hebt over mij geroddeld?’ vroeg hij met een zweem van achterdocht.

Gabriëlle de Poortere ontweek zijn blik en antwoordde niet.

De Cock liet de grillige accolades rond zijn mond in een glimlach trillen.

‘Je hebt over mij geroddeld?’ herhaalde hij op een vriendelijke toon.

Gabriëlle de Poortere keek hem onzeker aan. ‘Ik heb tegen commissaris Buitendam gezegd dat ik onder de huidige omstandigheden mijn stageperiode bij u niet langer wil voortzetten.’

De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd. ‘Reden?’

Gabriëlle de Poortere trok haar kin iets omhoog. ‘U bent vrouwonvriendelijk.’

De Cock bleef wijdbeens voor het bureau van commissaris Buitendam staan en grijnsde. ‘Vrouwonvriendelijk,’ riep hij vrolijk spottend. ‘Het is voor het eerst dat iemand mij vrouwonvriendelijk vindt. Ik zal mijn vrouw vanavond om een diploma vragen. Na dertig jaar huwelijk hecht ik waarde aan haar oordeel over mij.’

De politiechef steunde met beide ellebogen op zijn bureau en drukte zijn vingertoppen tegen elkaar.

‘Het is,’ sprak hij zacht, zalvend, ‘voor een jonge vrouw niet gemakkelijk om hier bij de recherche van het bureau Warmoesstraat… toch een typische mannengemeenschap met een typische mannencultuur… te existeren. Ik had van jou meer begrip verwacht.’

‘Waarvoor?’

Buitendam gebaarde heftig. ‘Haar moeilijke situatie. Ze wil zich als jonge vrouw graag bewijzen. En je moet toegeven… ze heeft al snel opmerkelijke successen geboekt.’

De Cock negeerde de opmerking. ‘Ik begrijp haar klacht niet,’ sprak hij nukkig. ‘Gabriëlle de Poortere is pas enkele dagen bij ons. Hoe kan ze nu al een gefundeerd oordeel hebben over mijn houding jegens vrouwelijke collega’s?’

Commissaris Buitendam zuchtte. ‘Ze verwijt jou dat je haar onderzoek inzake Marinus Kleijn saboteert.’

‘Hoe?’

‘Je weigerde haar verzoek in te willigen om de man te verhoren.’

De Cock klemde zijn lippen op elkaar. ‘Die weigering was terecht,’ reageerde hij bits. ‘Ik was niet de juiste man voor dat verhoor.’

Commissaris Buitendam grinnikte. ‘Als er iemand is, die het verhoor van een verdachte op een…’

De Cock onderbrak hem. ‘Marinus Kleijn is naar mijn gevoel onschuldig.’

Commissaris Buitendam keek hem ongelovig aan. ‘Onschuldig?’

De Cock knikte. ‘Volgens mij heeft hij de moorden op Jeanne van Ark en Benny Lefeberus niet gepleegd,’ sprak hij ernstig. ‘De man zit hier beneden onschuldig in de cel. Ik zou u in overweging willen geven om hem in overleg met de officier van justitie heen te zenden.’