De Cock pakte haar arm en duwde haar op haar stoel terug.
‘Je blijft hier,’ sprak hij streng. ‘Als politievrouw kun je je nu niet terugtrekken.’
Gabriëlle de Poortere schudde haar hoofd en schreeuwde. ‘U kunt mij hier niet vasthouden. Daar hebt u het recht niet toe.’
De Cock keek haar strak aan. ‘En als ik je arresteer wegens…’
De oude rechercheur maakte zijn zin niet af.
Gabriëlle de Poortere reageerde furieus. ‘Wegens wat?’
Voor De Cock haar kon antwoorden, kraakte de mobilofoon onder zijn regenjas. De oude rechercheur herkende de stem van Vledder.
‘Een oude Renault-4 is mij net gepasseerd en rijdt het tuincomplex binnen.’
De Cock pakte de mobilofoon onder zijn regenjas vandaan en drukte op de spreekknop.
‘Zet je wagen dwars voor de ingang,’ gebood hij, ‘zodat hij niet terug kan en loop dan het terrein op in de richting van het huisje van moeder Lefeberus.’
‘Begrepen.’
‘Uit.’
Op het moment dat De Cock half opstaand de mobilofoon in de binnenzak van zijn regenjas terugschoof, gaf Gabriëlle de Poortere hem met kracht een forse duw. De oude rechercheur struikelde over zijn rieten stoel en viel languit op de houten vloer. Voor hij overeind was gekrabbeld, had de jonge vrouw de deur van het tuinhuisje achter zich dichtgeslagen.
Half struikelend liep De Cock haar na. Met wapperende haren rende ze over het tuinpad.
‘Stephan… je bent omsingeld. Stephan…’
Haar ijle stem in de nacht klonk als een noodkreet.
Midden op het tuinpad, in lome tred, naderde een slanke jongeman. Halverwege bleef hij staan. Besluiteloos. Zijn lange armen hingen slap langs zijn lijf. Zijn linkerschouder schokte.
De Cock herkende hem en hield zijn pas in. Van ver naderden snelle voetstappen.
Plotseling tastte de jongeman met zijn rechterhand naar een steekzak van het leren jack dat hij droeg. Toen de hand weer uit het jack tevoorschijn kwam, lag daarin een pistool. De loop glinsterde in het maanlicht.
De Cock schatte de afstand. Op het pad tussen hem en de jongeman rende Gabriëlle de Poortere. Hij zag hoe ze haar beide armen in een gebaar van pure wanhoop omhoog stak.
‘Niet doen… niet doen.’
Haar stem vol angst verklonk… gleed trillend over het tuinpad weg. Toen viel krakend een schot en stortte de jongeman ter aarde.
De Cock draafde naderbij. Toen hij hem had bereikt, lag Gabrielle gestrekt over hem heen. Snikkend. Haar lichaam schokte. Een slip van haar rode mantel bedekte zijn verminkte gezicht.
De Cock bukte zich en schoof de slip van de rode mantel weg. De wijd opengesperde ogen van de jongeman staarden zielloos naar de sterren aan de hemel. Bij zijn rechterslaap gaapte een gat.
De oude rechercheur nam een ballpoint uit de binnenzak van zijn colbert, schoof die in de loop van het pistool dat uit de hand van de jongeman was gegleden, en hield het achter zich omhoog.
Fred Prins nam het van hem aan.
Vledder boog zich over hem heen. De Cock voelde zijn hete adem in zijn nek.
‘Stephan van den Berg.’
De stem van de jonge rechercheur beefde van ongeloof.
16
De Cock had de jonge rechercheurs Dick Vledder, Appie Keizer en Fred Prins bij hem thuis uitgenodigd. Hij begreep dat de gruwelijke slotscène op het tuincomplex Nut en Genoegen bij hen meer vragen had opgeroepen, dan beantwoord.
Fred Prins en Appie Keizer hadden onmiddellijk, de bewuste nacht reeds, te kennen gegeven dat ze wel eens wilden weten aan wat voor een affaire ze hadden meegewerkt. Vooral het feit dat de dader een beginnend rechercheur was, had hen verontrust.
De grijze speurder zakte onderuit in zijn leren fauteuil. Hij voelde de spanning van de laatste dagen nog in zijn botten natrillen. Het duurde lang dit keer en het trok maar traag weg.
Hij had het ook nu weer geklaard, maar het was wel op het nippertje.
Hij keek naar de jonge mensen om zich heen en vroeg zich af hoe lang hij het nog kon doen, hoe lang hij lichamelijk en geestelijk nog zoveel weerbaarheid bezat om de immense spanningen van zijn verschrikkelijk beroep te kunnen doorstaan.
De Cock kwam uit zijn fauteuil overeind en pakte een fles cognac Napoleon. Met zichtbaar welbehagen vulde hij daaruit diepbolle glazen en reikte die zijn gasten aan.
Mevrouw De Cock kwam uit de keuken met schalen vol lekkernijen. Ze was een culinair genie dat kon toveren met een oven, een grill en een magnetron. Ze zette de schalen neer, keek naar Vledder en gebaarde in de richting van haar man.
‘Hoe houd je het zo lang met hem uit?’
Vledder glimlachte.
‘Diezelfde vraag kan ik ook u stellen. Soms is hij ondoorgrondelijk. De eindfase van dit onderzoek heeft hij volkomen buiten mij om afgewikkeld.’
Het klonk als een verwijt.
De Cock stak zijn handen naar voren.
‘Ik had geen andere keus,’ sprak hij verontschuldigend. ‘Ik moest de medewerking van moeder Lefeberus afdwingen. Rationeel was dat bijna onmogelijk. Ik kon dat alleen op sentimentele gronden… de relatie die ik vroeger had met haar man… Kareltje Plof. Jij zou bij dat gesprek een storend element zijn geweest.’
Fred Prins glimlachte.
‘Kareltje Plof… Een inbreker?’
De Cock knikte.
‘Ik heb een paar zaken tegen hem behandeld… ook zijn laatste zaak, toen hij bij een brandkastkraak iets te veel dynamiet gebruikte en het leven liet.’
De oude rechercheur wendde zich weer tot Vledder.
‘Mijn tweede obstakel was Richard de Boer, een intelligente jongeman… volgens Jansje Meijer het brein achter de bende van Jeanne d’Arc. Ik stelde hem voor de keus: óf net als de anderen het slachtoffer worden van een moordaanslag, óf met mij in zee gaan.’
Vledder knikte begrijpend.
‘Hij koos voor jou.’
De Cock nam een slok van zijn cognac.
‘Het was niet eenvoudig. Richard de Boer ontkende aanvankelijk iets met de bende van Jeanne d’Arc uitstaande te hebben. Pas toen moeder Lefeberus hem vertelde dat zij via wijlen haar zoon wel beter wist en zich bereid verklaarde om desnoods tijdens een terechtzitting tegen hem te getuigen, capituleerde hij… vroeg garanties en strafvermindering.’
De oude rechercheur schudde zijn hoofd.
‘Die kon ik niet geven. Ik heb hem alleen beloofd, dat ik er met de officier van justitie over wilde praten. Dat heb ik inmiddels gedaan.’
Vledder boog zich naar voren.
‘Richard de Boer moest als lokaas voor de moordenaar dienen… dat begrijp ik. Maar hoe presenteerde jij dat lokaas aan een moordenaar die jij niet kende?’
De Cock leunde in zijn fauteuil achterover.
‘Gabriëlle de Poortere.’
Vledder keek hem niet-begrijpend aan.
‘Gabriëlle de Poortere?’ herhaalde hij onthutst.
De Cock knikte.
‘Zij informeerde de moordenaar. Zij gaf de naam van Richard de Boer door aan haar geliefde.’
‘Stephan van den Berg.’
‘Precies.’
Vledder grinnikte vreugdeloos.
‘Hoe… eh, hoe wist je dat zij dat zou doen… dat zij connecties met de moordenaar had?’
De Cock zuchtte.
‘Ik zal je dat proberen uit te leggen.’
De oude rechercheur boog zich weer naar voren.
‘Marinus Kleijn meldde zich bij ons als vriend van de vermoorde Jeanne van Ark. Hij vertelde heel openhartig en gedetailleerd… en zonder enige terughouding… hoe hij haar tijdens een lift had leren kennen… hoe hij liefde voor die vrouw had opgevat. Nadat Gabriëlle en jij Marinus Kleijn hadden gearresteerd, bleef hij hardnekkig ontkennen. Dat verbaasde mij. Als hij werkelijk de moordenaar van Jeanne van Ark en Benny Lefeberus was, dan had ik van hem een snelle bekentenis verwacht.’
Vledder spreidde zijn handen in verwarring.
‘Die panty’s… die panty’s in zijn nachtkastje.’