De vervalsingen van Peter Karstens brengt hij zolang onder bij zijn oude boezemvriend, de journalist Jurgen Jaarsveld, bij wie hij gedurende zijn verblijf in Nederland ook logeert.
De moeilijkheid voor Carry Cornelissen is, dat hij nu wel in het bezit is van prachtige imitaties, maar dat hij geen mogelijkheid weet te verzinnen om de grote, vaak metershoge vervalsingen ongezien het huis van zijn oom binnen te smokkelen en ze tegen de echte om te wisselen.
Hij bespreekt zijn moeilijkheden met zijn boezemvriend. Bij dat gesprek is ook aanwezig Monique van Montfoort, vriendin van Jurgen Jaarsveld… en assistente van de hartspecialist Sietse Schuringa.’
Vledder grinnikte.
‘Dan is het drietal compleet.’
De Cock zweeg even en ademde diep.
‘Monique van Montfoort zegt,’ zo ging de grijze speurder verder, ‘dat Christiaan Cornelissen een ernstige hartpatiënt is en dat er maar weinig voor nodig is om hem te laten sterven. Een kleine extra inspanning van het hart zou reeds voldoende zijn om het tot stilstand te brengen.
Als het drietal het uitgebreide patiëntenbestand van Sietse Schuringa eens onder de loep neemt, ontdekken ze ook andere kunstverzamelaars met ernstige hartklachten: Zadok van Zoelen, Nicolaas van Noordeinde en Franciscus Froombosch… het bekende Klavertje van Vier.
De vraag, die het drietal zich stelde, was: hoe breng je ernstige hartpatiënten ertoe om hun oude zieke hart extra inspanningen te laten verrichten? Het antwoord dat zij vonden was… laat ze dansen.’
Appie Keizer lachte.
‘Dansen?’ riep hij ongelovig.
De Cock knikte met een ernstig gezicht. ‘Dansen,’ herhaalde hij.
De oude rechercheur tastte in de binnenzak van zijn colbert en diepte daaruit een ruw afgescheurd stuk uit een geïllustreerd blad. De oude rechercheur vouwde het open.
‘Dit artikel,’ sprak hij verklarend, ‘heeft enige weken geleden onder de kop Nieuwe hoop voor hartpatiënten in een bekend Nederlands boulevardblad gestaan. Het is, zoals dat heet, afkomstig van een van onze verslaggevers, maar inmiddels weet ik, dat het stuk is opgesteld door de journalist Jurgen Jaarsveld, die het vrij gemakkelijk in het betreffende boulevardblad gepubliceerd kreeg.’ De oude rechercheur schraapte zijn keel. ‘Ik lees het voor:
Op Schiphol arriveerde gisteravond uit Londen de vermaarde Engelse hartspecialist Sir Stephen Warwick-Benson. Hij is voor een kort bezoek in ons land om op een medisch congres in Utrecht aan collega’s een toelichting te geven op zijn boek Treatise on Cardiosaltology. Deze opzienbare publicatie is een verhandeling over de zogenaamde Tarantula-methode welke door de Engelse geleerde wordt toegepast voor het genezen van ernstige hartpatiënten.
Professor Warwick-Benson verraste reeds enkele jaren geleden de medische wereld door zijn behandeling van hartziekten door middel van het gif van de tarantula, een wolfsspin van het geslacht lycosa die in Zuid-Europa voorkomt. De beroemde medicus, die als amateur-historicus een studie van de middeleeuwse medicijnkunde maakt, ontdekte in oude kronieken van het British Museum dat in de veertiende en vijftiende eeuw het gif van de tarantula werd gebruikt voor het genezen van hartkwalen. De behandeling werd gecombineerd met bepaalde bewegingen die het hart het juiste ritme moesten hergeven.
In de zeventiende eeuw leidde de behandeling, die kennelijk veel succes had, door onbegrip tot uitwassen in de Zuid-Italiaanse stad Tarente, of Táranto. De inwoners dachten dat de beet van de tarantula voor de mens gevaarlijk was en dat het gif moest worden uitgezweet door woest te dansen. Dit leidde, volgens de legende, tot ware orgieën waarbij de oorspronkelijke bedoeling van het dansen onbelangrijk was.
In werkelijkheid is het gif van de tarantula voor mensen volkomen ongevaarlijk, maar heeft het, aldus professor Warwick-Benson, een zeer heilzame werking op het hartweefsel.
Enkele maanden geleden was de befaamde medicus voorpaginanieuws doordat hij in het Saint Patrick’s Hospital een hartpatiënt reanimeerde die door een collega reeds twee uur tevoren klinisch dood was verklaard. Hij bewees daarmee in de praktijk zijn eerder omstreden theorie dat stilstand van het hart minder vaak tot de dood hoeft te leiden dan algemeen wordt aangenomen. Zijn bewering: te veel mensen worden te snel dood verklaard, leidde indertijd tot een storm van protesten, die echter na zijn prestatie in het Saint Patrick’s Hospital snel ging liggen.’
De Cock vouwde het blad weer dicht. Er werd gebeld. Mevrouw De Cock deed open en even later stapte Fred Prins de huiskamer binnen.
Vledder wuifde in zijn richting.
‘Je hebt net wat gemist.’
De Cock schonk een glas cognac voor zijn nieuwe gast in en gaf hem het artikel. ‘Lees eerst maar, dan gaan we straks verder.’
Fred Prins keek verrast op.
‘Dat stuk ken ik. Dat heb ik een paar weken geleden gelezen.’
De Cock grinnikte.
‘Lees jij boulevardbladen?’
Fred Prins knikte nadrukkelijk.
‘Net als alle Nederlanders… in de wachtkamer bij de tandarts.’
De Cock lachte.
‘Dit artikel speelde Monique van Montfoort heel omzichtig in handen van de kunstverzamelaars met een zwak hart en ze liet daarbij doorschemeren, dat ze die beroemde Sir Stephen Warwick-Benson persoonlijk heel goed kende en dat ze wel mogelijkheden zag voor een exclusief privé-consult.
Tevens drukte ze de kunstverzamelaars ieder afzonderlijk op het hart om er met niemand over te spreken… zeker niet met Sietse Schuringa, die ze omschreef als een specialist met verouderde methodieken.’
Fred Prins pakte zijn glas.
‘Geraffineerd.’
De Cock knikte.
‘Aanvankelijk zou Carry Cornelissen met een aangeplakte baard en snor de rol van de beroemde Sir Stephen Warwick-Benson vervullen, maar hij was bang dat Zadok van Zoelen en zijn oom Christiaan door zijn vermomming heen zouden kijken.’
Vledder knikte begrijpend.
‘Jurgen Jaarsveld nam zijn rol over.’
De Cock stak zijn wijsvinger op.
‘Het draaiboek voor zo’n privé-consult zat heel goed in elkaar. De pseudo-professor vertelde dat hij had ontdekt, dat het hartritme in overeenstemming moest worden gebracht met het intrinsieke… het wezenlijke levensritme van het individu. Als daarin discrepanties… tegenstellingen voorkwamen, dan ontstonden er hartstoringen. De beste manier om die tegenstelling in ritmen op te heffen was, volgens de professor, ze te laten samensmelten in de harmonische bewegingen van de dans.’
Fred Prins keek hem verrast aan.
‘Als ik jou zo hoor, dan ben ik geneigd om het te gaan geloven.’
De Cock zuchtte.
‘Zo was het ook. Ik neem aan dat zowel Zadok van Zoelen als Christiaan Cornelissen en Nicolaas van Noordeinde blijmoedig hun maillot hebben aangetrokken en zich vrijwillig een beet van de Tarantula apuliae hebben laten toedienen.’
Fred Prins trok een vies gezicht.
‘Hoe heet dat beest?’
De Cock lachte.
‘De Tarantula apuliae… een schorpioenspin. Een beet van de spin is ongevaarlijk, maar veroorzaakt wel kleine, maar pijnlijke ontstekingen.’
Vledder snoof.
‘De insectenbeten van dokter Den Koninghe.’
De Cock spreidde zijn handen.
‘Ik neem het hem niet kwalijk en in feite had hij gelijk… een insectenbeet.’
Fred Prins boog zich naar voren.
‘En na de beet van die… eh, die Tarantula apuliae werd er gedanst?’