De Cock bezag het zwaar gehavende ovale naambordje met W. Wiardibotjov in zwarte emaille letters op een wit vlak en drukte op de bel.
Na luttele minuten werd de deur geopend door een jongeman in een zwarte slobbertrui met een col en een vale spijkerbroek met bleekvlekken. Zijn donkere ogen onder een verwilderde haardos keken argwanend van De Cock naar Vledder en weer terug.
De grijze speurder maakte een lichte buiging en nam beleefd zijn hoedje af.
‘Mijn naam is De Cock,’ sprak hij vriendelijk. ‘De Cock met ceeooceekaa.’ Hij duimde opzij. ‘Dat is mijn collega Vledder. Wij zijn rechercheurs van het politiebureau aan de Warmoesstraat.’
De argwanende blik in de ogen van de jongeman bleef.
‘Rechercheurs?’
De Cock knikte.
‘U bent Wladimir Wiardibotjov?’
‘Inderdaad.’
‘Wij wilden even met u praten… iets vragen over… eh, over de dood van uw oom Zadok.’
Wladimir Wiardibotjov fronste zijn wenkbrauwen. Even leek hij besluiteloos. Toen deed hij de deur verder open en zwaaide uitnodigend.
‘Komt u verder.’
De jongeman ging de beide rechercheurs voor door een lange gang naar een ruime zitkamer, waarin centraal een kale rechthoekige tafel stond, met daaromheen stoelen, bekleed met half versleten en rafelig groen gobelin.
Iets van de tafel af, in een stoel met een hoge rugleuning, zat een oude vrouw. Haar beide voeten steunden op een krukje.
Wladimir Wiardibotjov gebaarde in haar richting.
‘Mijn oude moeder.’ In zijn stem trilde tederheid. ‘Ze is doof. Het heeft geen zin om haar aan u voor te stellen. Later… als u straks weg bent, leg ik haar alles wel uit.’
De Cock schonk de oude vrouw een milde glimlach. Daarna nam hij aan tafel plaats en legde zijn oude hoedje naast zich op het parket.
Wladimir Wiardibotjov ging tegenover hem zitten.
‘Ik begrijp niet wat u mij nog hebt te vragen,’ sprak hij met enige verwondering. ‘Ik heb de politie al uitvoerig ingelicht.’
‘Wanneer?’
‘Toen ik hem vond.’
De Cock kneep zijn ogen half dicht.
‘U vond oom Zadok?’
Wladimir Wiardibotjov knikte.
‘Ik had eerst gebeld. Een paar maal… steeds langduriger, maar niemand in huis reageerde. Toen ik aan de buitendeur voelde, bleek mij dat die niet was vergrendeld… niet op slot. Ik ben naar binnen gegaan en vond oom Zadok beneden in zijn woonkamer.’
‘Dood?’
Wladimir Wiardibotjov knikte vaag.
‘Ik heb toen onmiddellijk de politie gebeld. Die was er in enkele minuten… twee agenten in een wagentje. Ze waren heel vriendelijk. We hebben samen gewacht op een dokter van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst voor de lijkschouw. Toen die zei dat oom Zadok aan een hartverlamming was overleden, hebben de agenten een verklaring van mij opgenomen en mocht ik gaan.’
De Cock keek hem strak aan.
‘Waarom belde u onmiddellijk de politie… dacht u aan een misdrijf?’
Wladimir Wiardibotjov gebaarde wat voor zich uit.
‘Ik vond dat hij er zo vreemd bij lag.’
‘Hoezo… vreemd?’
Wladimir Wiardibotjov grijnsde.
‘In een mallotige maillot.’
‘Een mallotige maillot?’
Wladimir Wiardibotjov glimlachte.
‘Het was een gewone maillot, maar hij stond die oude man zo mallotig. Met zijn korte dunne spillebeentjes en zijn gezwollen buik in een strakke maillot… het was een belachelijk gezicht.’
‘En zo vond u hem?’
Wladimir Wiardibotjov knikte.
‘In zijn woonkamer… liggend op zijn rug en zijn armen gespreid… alsof hij daar zo was neergevallen.’
‘Vredig?’
‘Zeker.’
‘Was oom Zadok erg oud toen hij stierf?’
Wladimir Wiardibotjov schudde zijn hoofd.
‘Hij is drieënzestig jaar geworden.’
De Cock schoof zijn onderlip vooruit.
‘Jong… de mensen worden tegenwoordig aanmerkelijk ouder.’
Wladimir Wiardibotjov knikte instemmend.
‘Oom Zadok van Zoelen leed al jaren aan een zwak hart. Hij had al een paar maal een ernstige waarschuwing gehad. Drie maanden geleden is hij nog een paar dagen in het AMC-ziekenhuis opgenomen geweest. Doktoren hadden hem ook aangeraden om wat kalm aan te doen, maar ik geloof niet dat oom Zadok zich daar veel van aan trok. Hij sjouwde nog bijna dagelijks allerlei antiekveilingen af om te zien of hij ergens een fraai stukje zilver kon bemachtigen.’
De Cock keek de jongeman onderzoekend aan.
‘Was… eh, was dat zijn… eh, zijn hobby… het verzamelen van antiek zilver?’ vroeg hij overbodig.
Wladimir Wiardibotjov grinnikte.
‘Hobby? Hij was er van bezeten. Antiek zilver was het enige onderwerp dat hem interesseerde… waarover je met hem kon praten.’
De Cock gebaarde voor zich uit.
‘U had regelmatig contact met hem?’
Wladimir Wiardibotjov schudde zijn hoofd.
‘Niet regelmatig. Ongeveer een jaar geleden heb ik voor het eerst de stoute schoenen aangetrokken om hem te bezoeken. Ik had oom Zadok voordien nooit ontmoet.’
Op het gezicht van de jongeman kwam een verbeten trek. ‘Mijn moeder is een echte Van Zoelen… oudste zuster van oom Zadok. Maar niemand van de familie heeft ooit naar haar omgekeken… ook niet nadat mijn vader was gestorven en moeder met mij onbemiddeld achterbleef.’ Wladimir Wiardibotjov zweeg even. Grinnikte daarna vreugdeloos. ‘Men vond dat ze beneden haar stand was getrouwd… of zoiets. Ik weet bij benadering niet wat er in het verleden is voorgevallen. Niemand heeft mij dat ooit willen vertellen… zelfs mijn moeder niet.’
De Cock plukte aan zijn onderlip.
‘Wat gebeurde er een jaar geleden… ik bedoeclass="underline" die stoute schoenen, die u aantrok?’
Wladimir Wiardibotjov boog zijn hoofd.
‘Ik had een goede baan, maar de gezondheid van moeder ging zienderogen achteruit. Ik durfde haar op het laatst niet meer alleen thuis te laten. Ik heb toen uit ellende mijn baan opgezegd.’
De Cock spreidde zijn handen.
‘Kon u haar niet in een ziekenhuis laten opnemen… of in een inrichting voor bejaarden?’
Wladimir Wiardibotjov schudde bedroefd zijn hoofd.
‘Ik heb alle instanties afgelopen, die ik maar kon bedenken. En telkens had men bezwaren. Ze was of niet oud… of niet ziek genoeg. Maar nergens had men een plaats voor haar. We hebben hier in Nederland prachtige sociale voorzieningen, maar een mens moet niet oud worden… en ziek. Toen ik weer eens nul op mijn rekest had gekregen en op weg was naar huis, sloeg ik mijzelf tegen mijn hoofd en zei: Wladimir… zoon van een trotse vader… wat ben je nu aan het doen… loop je met de ziel van je oude moeder te leuren?’
‘En toen?’
De jongeman slikte een brok uit zijn keel weg.
‘Toen besloot ik om mijn pogingen te staken en haar bij mij te houden… zolang tot het Onze Lieve Heer behaagt om haar bij mij weg te halen.’
De Cock trok zijn wenkbrauwen samen.
‘Kon u dat financieel aan?’
Wladimir Wiardibotjov zuchtte.
‘Ik heb het lang volgehouden, maar uiteindelijk raakte ik in de knoop… de schulden liepen op en ik zag geen uitkomst meer.’
De Cock knikte begrijpend.
‘Toen besloot u oom Zadok van Zoelen eens met een bezoek te vereren.’
Wladimir Wiardibotjov gebaarde triest voor zich uit.
‘Ik ben naar hem toe gegaan en heb hem onze situatie uiteengezet. Hij was welwillend, luisterde geduldig. Ik heb toen wat geld van hem gekregen… minder, veel minder dan hij jaarlijks aan zijn verzameling oud zilver uitgaf.’
Het klonk bitter.
‘En die bezoeken hebt u nadien herhaald?’
Wladimir Wiardibotjov knikte.
‘Ik zeg het u eerlijk… gewoon om te bietsen en te schooieren.’
De Cock kauwde nadenkend op zijn onderlip.