De Cock plukte even aan het puntje van zijn neus.
“Nee.”
Vledder lachte en liet het onderwerp rusten.
“Ik heb wel de plotselinge interventie van Herman van Hogenbroek vermeld.”
De Cock knikte.
“In het licht van de verklaring van Samuel Ridderspoor zullen we hem toch nog eens moeten benaderen. Ik wil over zijn verhouding met de vermoorde Von Bodenwerder toch wat meer klaarheid. We zouden daarvoor naar Bussum moeten, waar hij woont.”
Hij slofte naar zijn eigen bureau en liet zich in zijn stoel zakken.
“Wat vind je van die Ridderspoor…kwam hij geloofwaardig over?”
De jonge rechercheur krabde zich even achter in de nek.
“De kreeg soms het idee,” sprak hij traag, “dat hij bang was…dat hij vreesde net als Friedrich von Bodenwerder het slachtoffer te worden van de machtsstrijd binnen de BHG.”
De Cock schudde afkeurend zijn hoofd.
“Het is na de gewelddadige dood van Alexander de Rijke wel een chaos geworden binnen de gelederen van de stichting. Nu de bindende factor van de leider is weggevallen, kakelen de kippen.”
Vledder zwaaide voor zich uit.
“Laten we hopen,” verzuchtte hij, “dat het bij het kakelen blijft en dat wij binnenkort ontdekken dat Friedrich om een andere reden is vermoord dan een greep naar het leiderschap…naar de absolute macht binnen de stichting.”
De Cock knikte instemmend.
“Het verbaast mij.”
“Wat?”
“Dat nog niemand zich bij ons heeft gemeld met de mededeling dat hij of zij door wijlen de heer Von Bodenwerder werd gechanteerd.”
Vledder schudde zijn hoofd.
“Moord is geen frontpaginanieuws meer. Wat is er gepubliceerd over de moord op Von Bodenwerder? Zes regels op pagina vier rechts onderaan. Het is onze eigen schuld dat nog niemand heeft gereageerd. We zullen het feit van zijn overlijden een beetje moeten opblazen. De pers moet er meer aandacht aan besteden. Heb jij relaties?”
De Cock antwoordde niet.
“Hoe laat is de sectie?” vroeg hij.
“Vanmiddag om twee uur. Dokter Rusteloos kon niet eerder. Hij had eerst nog een sectie in Rotterdam.”
“Denk je om die vreemde gele vlek op het overhemd van Von Bodenwerder?”
Vledder knikte.
“Vanmiddag, voordat dokter Rusteloos met zijn sectie begint, neem ik het hemd officieel in beslag. Ik heb afspraken gemaakt met de motordienst aan het Hoofdbureau. Het hemd wordt met een speciale koerier naar het Gerechtelijk laboratorium in Rijswijk gebracht.”
De Cock knikte hem bewonderend toe.
“Dat is prima geregeld.” Hij wees naar de computer op het bureau van Vledder. “Sluit dat ding af, Dick.”
De jonge rechercheur schudde zijn hoofd.
“Waarom? Ik ben nog lang niet klaar. Ik moet nog een groot gedeelte van…”
De Cock interrumpeerde. Hij wees opnieuw naar de computer.
“Sluit dat ding af,” sprak hij dwingender.
Vledder reageerde geprikkeld.
“Waarom moet die computer uit?”
De Cock boog zich iets naar voren.
“We hebben een afspraak.”
De jonge rechercheur keek hem niet-begrijpend aan.
“Met wie?”
De Cock maakte een gebaar van wanhoop.
“Dick Vledder,” schreeuwde hij, “het AMC…jouw Adelheid…haar verdwenen blindedarm.”
De jonge rechercheur kneep zijn ogen even dicht en drukte daarna op een paar toetsen. Het beeld op het scherm gleed weg. Hij kwam traag overeind. Met gebogen rug sjokte hij in een soort trance achter De Cock aan naar de kapstok.
De knappe Adelheid, zo bleek aan het ziekbed, had haar blindedarmoperatie goed doorstaan. Ze was uiterst opgewekt, zelfs vrolijk, en toonde een grote belangstelling voor de verwikkelingen rond de gruwelijke moord op Alexander de Rijke.
“Doen jullie er nog wat aan?”
De twee rechercheurs keken elkaar even zwijgend aan. Er kwam geen antwoord.
“Doen jullie er nog wat aan?” herhaalde ze.
Toen beide mannen bleven zwijgen, glimlachte Adelheid.
“Jullie hebben daarover een verschil van mening?” vroeg ze liefjes.
De Cock wees gniffelend in haar richting.
“Vrouwen hebben een feilloze intuïtie voor dergelijke zaken. Dick en ik komen er wel uit. Vertel ons liever hoe het met jou gaat…hoe jij je voelt.”
“Als er zich geen complicaties voordoen,” rapporteerde ze, “mag ik morgen of overmorgen naar huis.”
De beide rechercheurs verlieten met een blij gevoel het immense AMC en liepen over het parkeerterrein terug naar hun Golf.
De Cock keek Vledder van terzijde aan.
“Kun je een herstellende Adelheid in huis hebben?”
“Ik zal haar moeder laten opdraven.”
Plotseling bleef de jonge rechercheur staan en sloeg zijn rechterhand voor zijn mond.
“Stom,” riep hij luid, “hartstikke stom.”
De Cock keek hem verschrikt aan.
“Wat?”
Vledder schudde zijn hoofd.
“Je had je bij Buitendam moeten melden. De commissaris stond al voor negen uur naast mijn bureau: stuur De Cock naar mij toe zo gauw hij binnenkomt.”
De oude rechercheur glimlachte.
“Dat zei hij?”
Vledder knikte.
“Hij heeft mij niet verteld wat hem bezighield, maar hij leek mij nogal opgewonden.”
De Cock trok zijn schouders op.
“Dat is zijn aard.”
“Wat doen we?”
“Wat bedoel je?”
“Met dat vergeten verzoek van Buitendam.”
De Cock wees voor zich uit naar de Golf.
“We rijden terug naar de Kit. Daar stap ik uit.”
“En dan?”
“Dan rij jij door naar Westgaarde voor het bijwonen van de gerechtelijke sectie en ik stap rustig het bureau Warmoesstraat binnen en meld mij gedwee bij commissaris Buitendam.”
Vledder trok een bedenkelijk gezicht.
“Geen problemen?”
De Cock grijnsde breed.
“Die los ik op.”
Het vale gezicht van commissaris Buitendam, de lange statige politiechef van bureau Warmoesstraat, stond op storm. Zijn neusvleugels trilden en de kleine ogen onder zijn borstelige wenkbrauwen fonkelden kwaadaardig. Hij wuifde met een slanke hand wat bruusk naar de stoel voor zijn bureau.
“Ga zitten, De Cock,” sprak hij geaffecteerd. “Ik moet je spreken.”
De Cock monsterde het gezicht van zijn chef en koos voor de aanval. “Als het u hetzelfde is,” reageerde hij nonchalant, “ik blijf liever staan.”
Buitendam kuchte.
“Zoals je wilt,” reageerde hij kortaf. Demonstratief schoof hij de linkermouw van zijn colbert iets terug en keek op zijn horloge. “Het is bijna één uur. Ik heb jou vanmorgen vroeg al bij mij ontboden.”
De Cock knikte.
“Ik hoorde het van Vledder,” antwoordde hij kalm.
“En?”
De Cock pauzeerde even.
“Wij…eh, wij waren in het AMC…ziekenbezoek. Adelheid van Buuren, een collega van ons en de vriendin van Vledder ligt daar te herstellen van een blindedarmoperatie.”
Op de vale wangen van Buitendam kwam een blos.
“En dat vind jij belangrijker dan een bevel van mij op te volgen?”
De Cock keek hem onbewogen aan en knikte.
“Dat vond ik belangrijker,” sprak hij zonder enige emotie, “en ik verwacht dat u dezelfde mening bent toegedaan.”
Omdat commissaris Buitendam van verwarring secondelang niet in staat bleek om te reageren, nam De Cock het initiatief over.
“Het interesseert mij,” sprak hij vriendelijk, “waarover u mij vanmorgen had willen spreken.”
Commissaris Buitendam leek verbijsterd door de opening van De Cock. Het duurde nog enige tijd voordat de commissaris zichzelf had hervonden.
“De…eh, ik heb klachten,” formuleerde hij onzeker. “Een klachtenregen over jou en Vledder.”