Выбрать главу

“Het behandelen van een moord,” sprak hij vriendelijk, “behoort tot onze beroepsbezigheden.”

Hij pauzeerde even voor het effect.

“Mijn naam is De Cock met…eh, ceeooceekaa.”

Hij duimde opzij.

“Dat is mijn gewaardeerde collega Vledder. Wij zijn in Amsterdam als rechercheurs verbonden aan het politiebureau in de Warmoesstraat.”

“Recherche?”

“Exact…recherche. En wie bent u?”

De houding van de man veranderde. De angst gleed van zijn gezicht.

“Ik ben Samuel Plasmans,” reageerde hij rustig. De Cock liep een stap dichter naar hem toe.

“Hoe kwam u hier binnen? Wij hadden de buitendeur in het slot gedrukt.”

Samuel Plasmans tastte naar een zak van zijn regenjas. De Cock maakte een afwerend gebaar en liep nog dichter op de man toe.

“Ik wil dat uw beide handen voor mij zichtbaar blijven. Ik wil niet het risico lopen dat u een wapen trekt.”

Plasmans maakte een verontschuldigend gebaar.

“Ik heb een sleutel van dit pand. Die wilde ik u even laten zien.”

De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.

“In welke hoedanigheid heeft u een sleutel van dit pand?”

Plasmans duimde over zijn schouder naar de dode in de fauteuil.

“Ik heb hier geruime tijd met Casper van de Broek samengewoond. Het waren misschien wel de gelukkigste jaren van mijn leven,” sprak hij timide.

“U vormde een paar?”

Samuel Plasmans knikte.

“Twee jaar geleden ben ik naar Parijs vertrokken. Casper had een nieuwe vriend…vele jaren jonger dan ik. Voor hem heb ik het veld geruimd.”

“Bezield van wrange gevoelens?”

Plasmans schudde zijn hoofd.

“Zulke dingen gebeuren…net als bij hetero’s. Het is zinloos om daar problemen over te maken. Casper en ik zijn dan ook als goede vrienden uit elkaar gegaan. We hadden nog regelmatig contact. Dat is ook de reden dat ik nu hier ben.”

De Cock trok zijn wenkbrauwen op.

“Hoezo?”

Samuel Plasmans zuchtte.

“Casper vertelde mij enige tijd geleden al dat er scheurtjes vielen in de relatie met zijn nieuwe vriend. Er ontstonden strubbelingen. Zijn nieuwe vriend verlangde steeds meer geld van hem…terwijl er tussen Casper en mij nooit financiële perikelen waren.”

Plasmans zweeg. Hij draaide zich om en keek naar de dode man in de fauteuil.

“Arme Casper,” sprak hij somber.

“Zo’n verschrikkelijke dood heeft hij niet verdiend.”

De Cock wenkte Vledder naderbij.

“Waarschuw de meute…ontvang ze en doe de gebruikelijke huiszoeking. Probeer morgenochtend dokter Rusteloos zover te krijgen dat hij morgen een gerechtelijke sectie op beide slachtoffers verricht; Charles de Rusconie en deze Casper van de Broek. Dat scheelt in tijd.”

De jonge rechercheur keek hem verwonderd aan.

“En jij?”

De Cock antwoordde niet. Hij legde zijn hand vertrouwelijk op de schouder van Samuel.

“Kent u in dit pand een ruimte waar wij ons gesprek nog even kunnen voortzetten? Ik bedoel…zonder de aanblik van de dode Casper?”

Plasmans knikte.

“Mijn kamer. Casper van de Broek heeft die voor mij gereserveerd gehouden. Hij wilde er geen andere bestemming aan geven.”

Ze verlieten de kamer van de moord. Samuel Plasmans leidde De Cock naar een ruime kamer aan de andere kant van de gang. Het zag er gezellig uit, met een groot tweepersoons bed en een vriendelijk zitje van ruime fauteuils om een ronde tafel. Samuel deed zijn natte regenjas uit en veegde met zijn zakdoek het water uit zijn gezicht.

Ze namen tegenover elkaar plaats. De Cock boog zich iets naar de grote man toe.

“Wanneer bent u uit Parijs vertrokken?”

“Vanmiddag.”

“Waarom?”

“Omdat ik bang was dat er iets met Casper was gebeurd.”

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

“Dat verwachtte u?”

“Min of meer.”

“De moord op uw vriend verraste u niet?”

Samuel wreef met zijn vlakke hand over zijn brede gezicht.

“Casper was bang. Echt. Ik ken hem te goed om dat niet te onderkennen. Zijn nieuwe vriend bleek verslaafd aan cocaïne. Hij had zijn baan als procuratiehouder opgezegd en zijn houding ten opzichte van Casper werd steeds dreigender. Casper vroeg mij of hij een paar dagen bij mij in Parijs mocht logeren…om even aan de druk van zijn nieuwe vriend te ontkomen.”

“En?”

“Dat heb ik hem uiteraard toegezegd.”

“Hij kwam niet?”

Samuel Plasmans schudde zijn hoofd.

“Hoewel wij geen vaste datum hadden geprikt, werd ik toch ongerust…ook omdat Casper niet reageerde op mijn telefoneren. Ik belde zijn secretaresse en die zei mij dat Casper een paar dagen vakantie had genomen, maar tegen zijn gewoonte in, niets van zich had laten horen.”

Dat was duidelijk voor De Cock.

“Voor u reden om naar Amsterdam te reizen?”

vroeg hij.

“Ja.”

“Hoe heet die nieuwe vriend van Casper?”

“Maurice Grotebroek.”

“Waar was hij procuratiehouder?”

“Bij bij de BV Vrijgevochten, hier in Amsterdam.”

De Cock keek hem met grote ogen aan.

“Het bedrijf van Charles de Rusconie.”

Samuel Plasmans knikte.

“Daar had Casper hem leren kennen.”

8

Toen De Cock de volgende morgen om vijf over half tien — volgens de oude rechercheur toch nog vrij vroeg — de grote recherchekamer binnenstapte, zat Vledder achter zijn computer. De snelle vingers van de jonge rechercheur dartelden speels over het toetsenbord. Eerst toen De Cock tegenover hem achter zijn bureau plaatsnam, liet hij zijn vingers even rusten en keek op.

“Ik heb je gisteravond niet meer teruggezien,” sprak hij met een licht verwijt. De Cock glimlachte.

“Ik heb Samuel Plasmans te voet naar hotel Krasnapolsky gebracht. Hij heeft nog steeds een eigen kamer in het grachtenhuis van Casper van de Broek. Maar daar wilde hij na de dood van zijn vriend niet blijven slapen.”

“Vandaar Krasnapolsky,” reageerde Vledder begrijpend.

“Heb je dat stuk echt gelopen?”

vroeg hij daarna met een trek van medelijden op zijn gezicht. De Cock ging daar niet op in.

“Plasmans is van plan om in Amsterdam te blijven tot aan de begrafenis van Casper van de Broek,” ging hij onverstoorbaar verder.

“Daarna gaat hij terug naar Parijs.”

“Heb je zijn adres daar?”

De Cock knikte.

“Vanaf Krasnapolsky ben ik naar de Warmoesstraat gewandeld. Jan Rozenbrand, de wachtcommandant, heeft ervoor gezorgd dat ik met een surveillancewagen thuis werd gebracht.”

Vledder grinnikte en boog zich toen iets naar voren.

“Ik had stiekem gehoopt dat jij gisteravond nog even naar mij zou komen kijken.”

De Cock zijn jonge collega schuins aan.

“Waren er problemen?”

Vledder schudde zijn hoofd.

“Bram van Wielingen, de fotograaf, hij was een beetje vervelend. Hij zeurde dat het al zo laat was…hij lag al in bed…ook zijn vrouw werd wakker. Enfin, je weet hoe hij is. Jij kent zijn jeremiades.[4]

Verder vroeg iedereen naar jou. Vooral dokter Den Koninghe, de lijkschouwer; hij vond het merkbaar vervelend dat jij er niet was.”

De Cock glimlachte.

“We kennen elkaar al zo lang. Heeft dokter Den Koninghe nog iets gezegd over de stank…de staat van ontbinding van het lijk?”

Vledder knikte.

“Hij schatte dat Casper van de Broek ongeveer een week geleden werd vermoord. Hij merkte nog op dat Charles de Rusconie en Casper van de Broek vermoedelijk op dezelfde dag werden omgebracht…en wel door dezelfde dader.”

вернуться

4

Jammerklachten, naar de klaagliederen van de bijbelse profeet Jeremia.