Выбрать главу

De Cock wuifde voor zich uit.

“Vledder en ik zijn er inmiddels van overtuigd,” ging hij rustig verder, “dat de man of de vrouw, die Charles de Rusconie vermoordde, ook verantwoordelijk is voor de moord op Casper van de Broek…bij leven juridisch adviseur van Charles de Rusconie. Deze twee moorden tonen eenzelfde modus operandi.”

Commissaris Buitendam kuchte.

“Mijn interesse gaat uit naar de moord op Charles de Rusconie. Hebben jullie al enige vorderingen gemaakt? Zijn er aanwijzingen in een bepaalde richting?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Dit is pas de tweede dag,” sprak hij verontschuldigend.

“We hebben nog geen enkel idee in welke richting wij de dader moeten zoeken.”

De commissaris schraapte zijn keel.

“Ik…eh, ik zou je adviseren,” sprak hij geaffecteerd, “om vooral aan de moord op die Charles de Rusconie de nodige aandacht te besteden.”

De Cock keek zijn chef verwonderd aan.

“Moet ik aan de moord op Casper van de Broek dan maar achteloos voorbijgaan?”

De commissaris maakte een afwerend gebaar.

“Nee, nee, zo bedoel ik dat niet. Die zaak verdient ook jullie aandacht, maar Charles de Rusconie is…was een broer van een officier van justitie.”

De Cock trok zijn neus iets op.

“Broer van een officier van justitie?”

In zijn stem vibreerde de twijfel. Commissaris Buitendam schudde zijn hoofd.

“Weliswaar niet in ons arrondissement, maar elders in het land. Patrick de Rusconie nam gisteravond laat nog contact met mij op. Hij verzocht mij om aan de gruwelijke moord op zijn broer meer dan de gebruikelijke aandacHt te schenken en desnoods extra personeel in te zetten om het onderzoek te bevorderen. De officier van justitie zou de gedachte niet kunnen verdragen dat de moord op zijn broer onopgelost zou blijven.”

De Cock gniffelde.

“Een slecht nest.”

“Wat bedoel je?”

vroeg de commissaris uit de hoogte. De Cock trok een grijns.

“Het nest waaruit die Patrick de Rusconie is ontsproten, was volgens mij niet zo best. Het gevoel van rechtvaardigheid, bijvoorbeeld, was bij broer Charles bepaald niet sterk ontwikkeld. Zijn manier van zakendoen was op z’n minst discutabel.”

De oude rechercheur spreidde zijn handen.

“En de manier,” ging hij dreunend verder, “waarop die Patrick de Rusconie u benadert om extra aandacht voor het onderzoek naar de moord op zijn broer te vragen, getuigt ook al niet van goede smaak.”

De commissaris kwam briesend overeind.

“Dat beoordeel jij niet,” snauwde hij. De grijze speurder schudde zijn hoofd.

“En zo’n man,” vroeg hij met een tinteling van ongeloof, “is officier van justitie?”

Commissaris Buitendam antwoordde aiet. Hij kwam woedend achter zijn bureau vandaan. Er flikkerde vuur in zijn ogen en zijn neusvleugels trilden. Hij strekte zijn rechterarm met uitgestoken wijsvinger naar de deur.

“Eruit.”

De Cock ging.

Toen de oude rechercheur zich in zijn stoel liet zakken, keek Vledder hem onderzoekend aan.

“Was Buitendam kwaad?”

“Waarover?”

“Dat je zo laat was?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Daarover niet.”

“Wat dan?”

De Cock zuchtte.

“Wij moeten de moord op Charles de Rusconie zo spoedig mogelijk oplossen.”

“Waarom?”

“Een broer van hem is officier van justitie.”

“Het is niet waar?”

zei Vledder ongelovig grinnikend.

De Cock trok zijn schouders iets op.

“Het schijnt zo. Ene Patrick de Rusconie heeft gisteravond laat nog de commissaris gebeld met het verzoek het onderzoek naar de moord op zijn broer voorrang te verlenen. Desnoods moesten we daarvoor extra personeel inzetten. En je weet…als Buitendam een officier van justitie aan de telefoon heeft, krijgt hij subiet knikkende knieën.”

“Dat heb je hem verweten?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Ik heb alleen gezegd dat het gevoel van rechtvaardigheid bij Charles de Rusconie niet sterk was ontwikkeld.”

“Dat een broer van Charles een rechtvaardige officier van justitie was, trok jij in twijfel?”

“Min of meer.”

Vledder schoot in de lach.

“En toen joeg hij jou zijn kamer uit?”

De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

“Voor Buitendam geldt: abundat dulcibus vitiis.”

“Latijn?”

De Cock knikte.

“Abundat dulcibus vitiis: hij is rijk aan sympathieke tekortkomingen.”

9

De Cock sjokte vanaf de Nieuwezijds Voorburgwal via het Klimopstraatje naar het Hekelveld en vandaar via het Kattengat en de Stromarkt naar de Haarlemmerstraat. In zijn typische slentergang kuierde de oude rechercheur graag door de oude binnenstad van Amsterdam, waar hij vrijwel elke steen, elke stoep en elke deur kende. Bijna elk pandje was voor hem geschiedenis. Vaak kwamen bij het zien van een gebladderde voordeur herinneringen boven aan oude zaken die hij in zijn lange loopbaan bij de recherche aan het bureau Warmoesstraat had behandeld. Tegenwoordig bleef hij vaak even staan om zo’n oud huis beter te bekijken en om op adem te komen. De Cock had een bijna fotografisch geheugen voor het interieur van die oude panden. Ook de geur die daar hing bleef in zijn herinnering kleven.

Vanaf de Haarlemmerdijk slofte hij op het Haarlemmerplein langs de monumentale Haarlemmerpoort naar het Nassauplein en verder de Nassaukade op.

Het magazijn en de kantoren van de BV Vrijgevochten bleken gevestigd in drie aaneengesloten panden. Het was een indrukwekkend geheel. Voor het eerst besefte de oude rechercheur dat de handel in vrijetijdsartikelen zo omvangrijk en lucratief was. Het verbaasde hem. Aan zijn eigen vrije tijd had hij nooit veel geld besteed. In een ruime, zeer luxueus ingerichte hal zat achter de balie een aantrekkelijke hoogblonde vrouw, die zo intensief bezig was haar roodgelakte nagels te inspecteren dat zij het binnenkomen van De Cock niet opmerkte. Eerst toen hij pal voor haar stond keek ze verstoord op.

“Meneer wenst?”

vroeg ze verveeld. De Cock glimlachte.

“Wat meneer wenst is liefde, aandacht en begrip,” sprak hij beminnelijk, “maar ik vrees dat u deze drie belangrijke componenten voor mij niet onmiddellijk ter beschikking heeft.”

De houding van de vrouw veranderde onmiddellijk.

“Waarmee kan ik u van dienst zijn?”

vroeg ze vriendelijk en attent.

De Cock plooide zijn lippen in een tuitje.

“Stukken beter,” sprak hij bewonderend.

“Aandacht en begrip is er al. Ik had graag een onderhoud met de heer André van Giesbeek.”

“Wie kan ik zeggen dat er is?”

De oude rechercheur grijnsde.

“De Cock. De heer Van Giesbeek weet inmiddels precies hoe die naam gespeld moet worden. Ik ben als rechercheur verbonden aan het politiebureau ia de Warmoesstraat.”

De hoogblonde vrouw meldde via de telefoon zijn komst. Slechts enkele seconden later kwam André van Giesbeek de ruimte binnen. Hij begroette de oude rechercheur allerhartelijkst, zelfs een tikkeltje uitbundig, schudde hem krachtig de hand en leidde hem naar zijn privé-kantoor. Ook hier domineerde de luxe. De BV Vrijgevochten scheen, zo interpreteerde De Cock, uiterst florerend en kapitaalkrachtig.

Van Giesbeek bood de oude rechercheur een comfortabele fauteuil en ging tegenover hem zitten.

“Al enige vorderingen gemaakt inzake de moord op de heer Charles de Rusconie?”

vroeg hij vriendelijk. De Cock schudde zijn hoold.

“Integendeel. Wij zijn gisteravond geconfronteerd met een nieuwe moord. In zijn woning aan de Kromme Waal troffen wij de heer Casper van de Broek vermoord aan. Hij was op exact dezelfde wijze om het leven gebracht als de heer De Rusconie.”

Van Giesbeek keek geschrokken.