Выбрать главу

'Ja.'

De Cock stond langzaam van zijn stoel op en begon door de kamer te stappen. Hij wilde haar even tijd geven om zich goed te realiseren wat ze deed. De ervaring had hem geleerd dat het in dergelijke situaties niet goed was de mensen te overrompelen, zodat ze achteraf spijt hadden van hetgeen ze hadden gezegd. Hij ging achter haar staan. 'Je weet dat Toon ons niet wilde vertellen waar die eerste inbraak zou plaatsvinden.' 'Dat weet ik.'

'En,' ging De Cock kalm verder, 'als Toon erachter komt dat je hier, bij de recherche bent geweest en hebt gekletst, dan kan je daar later een hele hoop narigheid mee krijgen.' Ze knikte nauwelijks merkbaar. De Cock zuchtte diep.

'Goed dan, Marie, wat betekende Operatie Harlekijn?' Ze draaide zich op haar stoel om.

'Krijgt Toon er echt geen last mee? Zie je, ik doe het voor hem hoor.'

De Cock keek haar strak aan. 'Er is toch nog niets gebeurd?'

Ze frommelde wat nerveus aan een verknoedelde handschoen op haar schoot.

'Nee meneer,' zei ze hoofdschuddend, 'er is nog niets gebeurd, nog niet. Maar geloof me, meneer, ik heb al die tijd mijn hart vastgehouden. Ziet u, Jan Brets had het gedaan. Ik bezweer het u. Hij zou die ouwe nachtwaker met de hockeystok hebben neergeslagen.'

11

De Cock kon een uitroep van verbazing niet onderdrukken. 'Wat,' riep hij, 'een hockeystick?' Marie Zijllmakers knikte gelaten.

'Daar zou het mee gebeuren, ja, met een hockeystick. Het was een idee van Brassel. Volgens hem viel het niet op wanneer je 's avonds met een hockeystick over straat liep. Dat zag je wel meer. Vooral op zondag.'

De Cock wreef met de rug van zijn hand langs zijn dikke lippen. De onthullingen van de jonge vrouw verwarden hem. Het leek alsof de nevelige sluier die rond het mysterie van de dode harlekijn hing, zich steeds verder uitbreidde, ondoorzichtig als een Londense mist. Jan Brets die een oude nachtwaker met een hockeystick zou neerslaan, werd met een hockeystick gedood; een lugubere bijzonderheid. Toeval? Het was haast beangstigend dat telkens uit de mist, als een kwade schim, de figuur van Pierre Brassel naar voren trad.

Hij ging weer achter zijn bureau zitten en plukte nadenkend aan zijn onderlip.

'Als ik goed naar je heb geluisterd,' zei hij na een poosje, 'dan zou Operatie Harlekijn dus op een zondag worden uitgevoerd en betrof het een zaak, waar 's nachts een oude man de wacht hield.' 'Ja.'

'Mooi, en welke zaak was dat?' Ze maakte een wat hulpeloos gebaartje. 'Ik weet niet of ik het wel goed heb onthouden,' zei ze aarzelend. 'Ziet u, zo goed heb ik niet opgelet. Het was een firma Van Brunssum, of zoiets, in de Spuistraat, ja, het was in de Spuistraat, ergens op de hoek van een steeg. Kan dat?' De Cock knikte.

'Dat kan, zeker, dat kan. Ik geloof ook, dat ik wel weet welke firma men op het oog had. De naam Van Brunssum is goed.'

Ze zuchtte opgelucht.

'Ik was al bang dat ik het had vergeten.'

De Cock glimlachte.

'Heb je nog gehoord op welke zondag het zou gebeuren?' Ze gebaarde naar de kalender aan de muur. 'Nu, aanstaande zondag. Jan was al naar Amsterdam gegaan om de situatie buiten het pand goed op te nemen. Over de situatie binnen zou Brassel hem nog inlichtingen verschaffen.' 'Weet je waaruit de buit zou bestaan?'

'Nee.'

'Weet je of er buiten Toon en Jan Brets nog anderen aan de operatie zouden meedoen?' Ze glimlachte vermoeid. 'Nee, ik weet echt niets meer.' Het klonk als een verontschuldiging.

De Cock legde in een vertrouwelijk gebaar zijn hand op haar arm. 'Marie,' zei hij vriendelijk, 'geloof me, je hebt ons fantastisch geholpen.'

Op haar gezicht verscheen een zorgelijke trek.

'En Toon? Wat doet u nu met Toon?'

De Cock trok zijn wenkbrauwen op en glimlachte.

'Ik,' zei hij met een hand op zijn borst, 'ik doe niets met Toon.

Ik zal ervoor zorgen dat er van die kraak bij Van Brunssum niets komt. Dat is alles.' Hij stak zijn dikke wijsvinger omhoog.

'Maar,' zei hij dwingend, 'jij gaat terug naar Utrecht en jij doet wat met Toon. Je hebt het zelf gezegd, Toon is blij als er een ander voor hem denkt. Wel, Jan Brets is dood.'

Het duurde even. Toen kwam in haar groene ogen een vonk van begrip. Langzaam verdween de zorgelijke trek op haar gezicht dat ontspande in een bevrijdende lach.

'Verdomme ja,' riep ze fel, 'van nu af denk ik. Nou, daar kun je donder op zeggen.'

'Donder,' zei De Cock laconiek.

Toen Marie was vertrokken, greep De Cock de telefoon en belde de wachtcommandant.

'Laat van nu af tot maandag 's avonds en 's nachts het pand van de firma Van Brunssum in de Spuistraat extra bewaken, wil je. Ik denk niet dat er iets zal gebeuren, maar ik wil geen enkel risico lopen. Er bestaat namelijk een plannetje om het pand binnen te dringen en de oude nachtwaker, als hij in de weg loopt, neer te slaan.'

'Ik zal er een paar mannetjes voor uittrekken.' 'Dank je.'

De Cock legde de hoorn neer. Vledder was naast hem komen staan, een vel papier in de hand.

'Ik heb hier,' zei hij zakelijk, 'een samenvatting of eigenlijk meer een conclusie, opgemaakt aan de hand van hetgeen we tot nu toe weten, uiteraard met inbegrip van het verhaal van Marie Zijllmakers.'

De Cock knikte peinzend.

'Die Marie,' zei hij met een zucht. 'Ik hoop voor haar dat ze Dikke Toon onder de duim kan houden. Ze schijnt werkelijk van die vent te houden.'

'Mag ik,' onderbrak Vledder ongeduldig, 'mag ik even mijn samenvatting… '

'Ja, ja.'

De Cock leek nog steeds wat afwezig. Vledder schraapte zijn keel.

'Wel,' begon hij, 'Pierre Brassel, gerenommeerd accountant, weet uit de aard van zijn vertrouwelijk beroep dat bij de firma Van Brunssum in de Spuistraat, vermoedelijk in de brandkast, een groot bedrag aan contanten ligt. Wat doet hij? Hij gaat naar Utrecht, zoekt daar contact met Jan Johannes Brets, een bekend inbreker, en doet hem het voorstel de brandkast t.z.t. oftewel te zijner tijd leeg te halen… '

en Jan Brets,' vulde De Cock aan, 'had daar wel oren naar, vond het zelfs een uitstekend idee en voelde zich ten zeerste gevleid dat die fijne heer Brassel uit al de bekende onderwereldfiguren juist hem had uitgezocht om dat karweitje — inclusief het neerslaan van de oude nachtwaker — op te knappen. Jan Brets gaat onmiddellijk in zijn kennissenkring op zoek naar medewerkers en vindt uiteindelijk Dikke Toon, wie het avontuur wel lokt, bereid om mee te doen. Samen wachten ze op nadere orders van het brein Brassel…'

en Brassel,' ging Vledder verder, 'geeft Jan Brets de opdracht zijn intrek te nemen in hotel Het Wapen van Groenland in Amsterdam, waar hij wat dichter bij de hand is en vanwaar hij op zijn gemak eens poolshoogte kan nemen van de uiterlijke weerbaarheid van het binnen te dringen pand. En hoewel de zaak nog niet geheel is beklonken, wordt de operatie voorlopig gesteld op zondag aanstaande.' De Cock gebaarde weids.

'Welaan,' zei hij misleidend opgewekt, 'dat is het dan. Het is allemaal volkomen logisch. Gewoon een misdadig plannetje om de firma Van Brunssum in de Spuistraat van wat contanten te beroven.'

Vledder schudde krachtig het hoofd.

'Het is helemaal niet logisch,' zei hij mistroostig, 'helemaal niet. Want zie je, nog voor het tot een inbraak komt, schrijft Pierre Brassel jou een idioot briefje en laat hij Brets — die toch de operatie moest uitvoeren — heel rustig in zijn hotelkamer vermoorden.' Hij snoof. 'Kijk De Cock, dat is volgens mij volkomen onlogisch.! De Cock knikte.

'Inderdaad Dick,' zei hij vriendelijk, 'je hebt inderdaad gelijk. Dat zou alles bij elkaar ook volkomen onlogisch zijn als… ' Hij maakte zijn zin niet af en woelde met zijn dikke vingers door zijn stugge haar.

Vledder keek hem verwonderd aan. 'Als wat?' De Cock stond zuchtend van zijn stoel op en legde vertrouwelijk een hand op de stevige schouders van zijn leerling. 'Ik heb je al meer gezegd,' zei hij licht vermanend, 'wees voorzichtig met intelligente mensen. De denkpatronen die wij ontwerpen, hebben zij allang voorzien.' 'Je bedoelt?'