Выбрать главу

Hij hielp haar bij het uitdoen van haar mantel en schoof galant haar stoel bij. Een zoete geur van parfum steeg uit haar blonde haren. 'Koffie?'

'Graag.'

De Cock bestelde aan de toegelopen kelner. Het werd zijn derde kop. Hij ging rustig glimlachend tegenover haar zitten en keek haar een lange tijd onbeschaamd onderzoekend aan. Ze trotseerde zijn blik.

'U bent een knappe vrouw,' zei hij na een poosje, 'ja, inderdaad, een bijzonder knappe vrouw.' Het klonk volkomen ambtelijk, als stelde hij een feit vast.

'Het schijnt nu eenmaal het noodlot van mooie vrouwen, dat ze gemakkelijk in moeilijkheden raken. Ik vraag mij soms af, is dat alleen het gevolg van hun schoonheid of is er toch nog iets anders?' Ze glimlachte.

'Ik zou me er maar niet in verdiepen.' De kelner bracht de bestelde koffie. Een tijdje zwegen beiden.

De Cock roerde peinzend in zijn kopje en staarde onderwijl naar haar rechterhand die losjes op het tafeltje leunde. De hand trilde een beetje. 'Ik neem aan,' zei hij zo achteloos mogelijk, 'dat uw man u heeft gestuurd.'

'Nee!'

Het klonk zo fel, dat De Cock onmiddellijk opkeek.

'Nee,' herhaalde ze, 'ik kom uit mijzelf. Mijn man weet hier niets van. Hij is naar kantoor. Ik heb snel een oppas voor de kinderen gezocht.'

Ze zuchtte diep.

'Ik kan ook niet lang wegblijven.' De Cock knikte begrijpend.

'Wel,' zei hij met een uitnodigend gebaartje, 'het initiatief is aan u. Ik luister.'

Ze frommelde wat nerveus aan een leeg suikerzakje. Rond de mond met volle lippen trilde een zenuwtrek. 'Nou,' drong De Cock aan. 'U hebt toch geen afspraak met mij gemaakt om 's morgens om tien uur al van mijn onweerstaanbare charme te genieten?'

Ze schonk hem een zoete glimlach. Haar hand reikte over het tafeltje. Haar vingertoppen beroerden zijn arm. De aanraking bezorgde De Cock een warm gevoel. Het tintelde langs zijn huid.

'U lijkt mij een vriendelijk mens,' zei ze zacht.

'Ik weet niet,' zei hij triest, 'of ik dit als een compliment moet

beschouwen. Ik bedoel, uit de mond van een knappe jonge vrouw.'

Ze keek hem niet-begrijpend aan.

De Cock trok zijn lippen in een tuitje en schudde zijn hoofd. 'Let maar niet op mij,' zei hij somber, 'ik heb vandaag nu eenmaal een pechdag. Vertel me liever wat u op uw hart hebt.' 'Ik maak mij zorgen.' 'Over uw man?' Ze knikte.

'Ja, over mijn man. Ziet u, ondanks zijn zorgvuldige voorbereidingen en nauwkeurig uitgewerkte plannen, ben ik bang dat er iets mis gaat.' 'Waarmee?'

Ze liet haar hoofd iets zakken en antwoordde niet.

'Waarmee, mevrouw Brassel? Waarmee zou er iets mis kunnen gaan?'

Ze keek hem wat treurig aan.

'Het spijt me, meneer De Cock. Geloof me, het spijt me oprecht. Ik wilde werkelijk dat ik openhartiger kon zijn. Het zou mijn zorgen aanzienlijk verlichten. Maar ik kan het u echt niet zeggen.' De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

'Waarom maakt u dan met mij een afspraak?' vroeg hij wat geprikkeld. 'Waarom komt u hierheen? Als u niet openharig kunt zijn, heeft dit onderhoud geen zin.'

Hij deed alsof hij wilde opstaan. Ze legde onmiddellijk haar hand op zijn arm.

'Blijft u toch zitten,' zei ze bezwerend. 'Ik wilde u iets vragen. Ik heb een verzoek.' 'Een verzoek?'

'Ja.'

De Cock gebaarde breed.

'Toe maar,' moedigde hij aan. 'Het valt mij altijd moeilijk mooie vrouwen iets te weigeren.'

Er gleed een matte glimlach over haar gezicht.

'Het is,' zei ze met een zucht, 'niet veel dat ik vraag.'

'Wel, ik luister.'

Ze keek hem aan. In haar ogen lag een smekende uitdrukking. 'Als u, meneer De Cock,' zei ze zacht, 'vanmiddag thuiskomt, dan zult u daar een uitnodiging vinden voor een fancyfair die vanavond in Ouderkerk aan de Amstel wordt gehouden.'

'Ja?'

Ze streek een blonde lok uit haar gezicht.

'Ik verzoek u dringend om aan die uitnodiging gehoor te geven.

Meneer De Cock, kom vanavond samen met uw vrouw naar die fancyfair.'

De Cock haalde nonchalant zijn schouders op.

'Waarom?'

Ze keek hem doordringend aan.

'Ik heb u al gezegd dat mijn man hier niets van weet. Ik doe dit uit mijzelf. Ik weet dat die uitnodiging aan u is verzonden. Ik weet ook met welk doel. Mijn man hoopt dat u zal komen. Hij is echter van mening dat uw komst niet beslist noodzakelijk is. Hij verwacht dat er op die fancyfair in Ouderkerk genoeg mensen zullen komen, die ons kennen. Misschien heeft hij gelijk. Maar ik ben bang, meneer De Cock, ik ben bang. De meeste mensen hebben namelijk een slecht geheugen. U niet, meneer De Cock, u niet. U bent als rechercheur gewend bepaalde dingen te onthouden, op te letten. Daarom, ziet u, daarom wil ik dat u komt.' Ze sprak dwingend, overtuigend, met nauwelijks ingehouden emotie. 'Ik heb twee jonge kinderen, meneer De Cock. Ik moet er niet aan denken… ' dat Pierre,' vulde De Cock aan, 'de gevangenis in gaat.' Ze knikte traag. 'U begrijpt me.'

De Cock nam zijn kopje op en dronk langzaam van zijn koffie. Haar woorden klonken nog na, als een echo, steeds resonerend tegen zijn schedeldak. Na een tijdje zette hij zijn kopje weer neer en wreef met zijn hand langs zijn brede kin. 'U kent de plannen?'

'Ja.'

'U was dus de vrouw die even over achten naar Het Wapen van Groenland belde en naar Jan Brets vroeg?' Ze knikte nauwelijks merkbaar.

'Waarom?'

Ze antwoordde niet.

De Cock kneep zijn lippen op elkaar.

'Ik zal het u zeggen,' zei hij bitter. 'U wilde met dat simpele telefoontje uw geweten sussen. Een armzalige poging, u wist toch dat acht uur te laat was.' Haar ogen schoten vuur. 'Ik kon geen verbinding krijgen,' zei ze fel. 'Had u anders Brets gezegd wat er zou gebeuren?' Ze boog het hoofd en verviel in een diep zwijgen. Zenuwgolfjes trilden langs haar wangen.

De Cock stond in tweestrijd; hij wist niet precies wat hij zou doen. Hij wreef met de rug van zijn hand langs zijn lippen en keek naar de vrouw voor hem. Hoe ver kon hij gaan? Hoe ver mocht hij gaan voor zijn gevoel?

'Mevrouw Brassel,' begon hij wat aarzelend, 'ik zou u hier, in dit restaurant, een verhoor kunnen afnemen. Ik zou u met kleine listige vraagjes kunnen misleiden. Ik zou van de antwoorden, die u mij gaf, misbruik kunnen maken, door de gegevens, die u mij misschien ongewild verschafte, tegen uw man te gebruiken.' Hij wachtte even en leunde voorover met zijn ellebogen op tafel. 'Ik zou dit kunnen doen, maar doe het niet.' Hij keek haar aan. Zijn hoofd een beetje schuin. 'Toch heb ik één vraag.'

'Ja… '

'Wie wordt er vanavond vermoord?'

Mevrouw Brassel verbleekte. Haar mond viel open en met grote angstige ogen staarde ze hem wezenloos aan.

'Wie,' herhaalde De Cock, 'wordt er vanavond vermoord?'

Uit haar keel ontsnapte een angstig gilletje.

Heel even duurde de verdoving. Toen stond ze met een ruk op, greep haar mantel van de kapstok en holde naar de uitgang.

Ze gunde zich niet eens de tijd haar mantel aan te trekken. Ze vluchtte alsof de duivel op haar hielen zat.

De Cock keek haar onbewogen na. Hij was rustig blijven zitten, zijn breed gezicht in een effen masker.

De kelner kwam dichterbij.

'Mevrouw had haast,' stelde hij vast.

De Cock knikte en bestelde zijn vierde kop koffie.

18

Als een bedaagd pootjebader, de broekspijpen opgerold tot aan de knieën, zat De Cock thuis met zijn pijnlijke voeten in een bak met lauw sodawater en schold. Hij schold op alles, op zijn te nauwe schoenen en op het stemmig zwart kostuum dat hij die middag tijdens de begrafenis van Jan Brets had gedragen; op ma Brets, die met haar tranen zijn hemd had besmeurd; op Cynthia van Woerden, die in een rare giecheljurk op de begrafenis was verschenen en op zichzelf, omdat hij net zo lang in Utrecht was blijven rondsjouwen, tot zijn toch al pijnlijke voeten in de buurt van de Catharijnensingel zo hevig begonnen te protesteren, dat hij van ellende op een stoepje had moeten gaan zitten om zijn veters los te maken.