'Ik hoor nog niets van een fout,' zei Vledder. De Cock zuchtte.
'Die komt nog. Zoals je je herinnert, gingen we een dag na de moord op Jan Brets beiden naar Brassel in Ouderkerk aan de Amstel en maakten daar kennis met mevrouw Brassel. Uit haar houding, maar meer nog door haar uitlatingen, kreeg ik de gedachte dat de werkelijke moordenaar binnen de kring, de familiekring van de Brassels te vinden was. Het was een goede gedachte, die tevens een redelijke verklaring kon geven voor het gedrag van Pierre Brassel. Immers, het zou helemaal niet vreemd zijn, wanneer Brassel zijn spelletje speelde ten behoeve van een lid van zijn familie.' De Cock maakte een weids gebaar.
'Wanneer ik toen in die richting was blijven doordenken, had ik misschien de moord op Reinier Kamperman kunnen voorkomen.'
Vledder keek zijn leermeester verbaasd aan.
'Maar waarom deed je dat dan niet?'
De Cock schonk Vledder een matte glimlach.
'Omdat ik simpelweg de intelligentie en de wetskennis van
Brassel te hoog aansloeg.'
'Dat begrijp ik niet.'
De Cock grijnsde.
'Herinner je je nog dat ik die bewuste avond in Ouderkerk aan de Amstel met Brassel over het waarschuwingsbriefje sprak? Brassel raakte duidelijk van de kook toen ik tegen hem loog en zei dat ik onder het lijk van Jan Brets geen waarschuwingsbriefje had gevonden. Ik maakte uit zijn reactie op dat Brassel het waarschuwingsbriefje werkelijk van groot belang achtte. En dat deed hij ook.' De Cock zuchtte diep.
'Ik trok toen een verkeerde conclusie. Zie je, wanneer de werkelijke dader binnen de kring van zijn familie lag, behoefde Bras-sel wettelijk niemand te waarschuwen. Hij waarschuwde echter wel en ik concludeerde: de werkelijke dader is geen familie.'
Mevrouw De Cock boog zich naar haar man. 'Je bedoelt,' zei ze peinzend, 'dat Brassel geen waarschuwingsbriefje hoefde te schrijven als de dader een lid van zijn eigen familie was?' De Cock knikte.
'Juist, hij hoefde dan noch de politie, noch het aanstaand slachtoffer te waarschuwen, omdat hij zich ten aanzien van een familielid eenvoudig op het verschoningsrecht kon beroepen.' 'Verschoningsrecht?'
'Ja, volgens de Nederlandse wetgeving hoeft niemand mee te werken aan de strafvervolging van een bloed- of aanverwant. Ik vermoed dat Brassel niet aan het recht van verschoning heeft gedacht. Misschien ook heeft hij het bij zijn studie van het strafrecht niet begrepen. Hoe het ook zij, ik werd erdoor misleid.' Vledder keek hem onderzoekend aan.
'Misleid?'
De Cock wreef met zijn hand over zijn gezicht.
'Ja,' zei hij met een zucht, 'de moordenaar was tóch een lid van de familie.'
Mevrouw De Cock stond op.
'Zal ik nu eerst een kopje koffie inschenken?'
De Cock knikte haar toe.
'Goed schat, en geef er van dat gebak bij, je weet wel van dat recept van mevrouw Brassel.'
Mevrouw De Cock keek hem wat spottend aan.
'Waarom noem je ze geen harlekijntjes?'
De Cock grinnikte.
'Warempel,' zei hij breed lachend, 'dat is een goed idee. Koffie met harlekijn.'
Vledder kon zijn ongeduld moeilijk bedwingen. Het koffie-in-termezzo paste hem niet. Hij had liever dat De Cock zonder pauzes doorvertelde, maar hij begreep heel goed dat de grijze speurder zich toch niet zou laten haasten. Daarom wachtte hij gelaten.
Al na een paar minuten kwam mevrouw De Cock terug uit de keuken en serveerde koffie met gebak. Onderwijl babbelde ze opgewekt over het fantastische recept van mevrouw Brassel.
Het ging alles heel ongedwongen, alsof er geen moord op zijn ontknoping wachtte.
Vledder schoof naar het randje van zijn fauteuil.
'Hoe,' vroeg hij met nauwelijks ingehouden ongeduld, 'hoe kwam je er nu achter dat de moordenaar toch een lid van de familie was?'
'Hampelmann.'
Vledder keek hem niet-begrijpend aan. 'Hampelmann?'
De Cock knikte. 'Hampelmann, het Duitse woord voor harlekijn.' 'Het zegt mij niets,' zei Vledder wat wrevelig. 'Ik weet alleen dat Jan Brets, en later ook Reinier Kamperman, toen we hen vonden er nogal vreemd bij lagen. De eerste indruk was inderdaad die van een levensgrote harlekijn.' De Cock zuchtte.
'Heel juist, harlekijn, in het Duits Hampelmann. De lijken van Brets en Kamperman waren met opzet in die houding gelegd.' 'Maar waarom?'
De Cock plooide zijn gezicht in een brede grijns. 'Als symbool.'
'Symbool… symbool van wat?'
'Gerechtigheid.'
'Gerechtigheid?'
'Ja, Dick, gerechtigheid, en om dat te begrijpen, moeten we een poosje in de geschiedenis teruggaan.'
Enige jaren voor de Tweede Wereldoorlog werd een zekere Hein-rich Gosler door de nazi's gearresteerd. De vrouw van die Gosler, een joodse, vluchtte met haar beide kinderen naar Holland en wel naar Haarlem, waar haar broer, Jacob Hampelmann, die al een paar jaar eerder was gevlucht, een antiekzaakje dreef. In de verwachting nog iets voor haar man te kunnen doen, ging mevrouw Gosler na ongeveer een maand weer naar Duitsland terug. Vermoedelijk is ze vrij kort daarna opgepakt. Men heeft in ieder geval nooit meer iets van het echtpaar Gosler gehoord. Men neemt aan dat ze in een of ander kamp zijn omgekomen. De beide kinderen, Friedrich en Liselotte, bleven in Haarlem bij oom Hampelmann, die de kinderen moedig door de oorlogsjaren hielp en hen met grote persoonlijke opofferingen een uitstekende opvoeding gaf. Het spreekt vanzelf dat de kinderen
zeer aan oom Hampelmann waren gehecht.'
De Cock pauzeerde even en wreef met zijn hand langs zijn ogen.
'Nu ongeveer acht jaar geleden,' ging hij verder, 'ontmoetten Jan Brets en Reinier Kamperman elkaar in een van onze onvolprezen opvoedingsgestichten. De beide jongens, zeventien en achttien jaar oud, waren door de kinderrechter in het gesticht geplaatst. Jan Brets omdat hij de omgeving van Utrecht onveilig had gemaakt en Rei-nier Kamperman voor een serie inbraakjes in Haarlem, waaronder een mislukte kraak in het antiekzaakje van Jacob Hampelmann. Brets en Kamperman wisselden ervaringen uit en Kamperman vertelde van de antiquair Hampelmann, die — zo was de gangbare mening — er heel warmpjes bijzat. Alleen was die Hampelmann, zo kwalificeerde Reinier het, zo waakzaam als de pest. Daardoor was zijn vorige kraak ook mislukt. De oude man was wakker geworden.
Jan Brets wist daar wel een middeltje op. Als hij de oude onder handen nam, werd hij nooit meer wakker. En zo beraamden die twee in het opvoedingsgesticht heel koelbloedig een roofmoord op antiquair Hampelmann. Het eerstvolgende weekendverlof, wegens goed gedrag verleend, liftten ze beiden naar Haarlem, kochten onderweg een fikse hamer en sloegen 's nachts de oude Hampelmann de hersens in. De gehele buit bedroeg elf gulden en drie cent.'
Mevrouw De Cock schudde verbijsterd het hoofd. 'Verschrikkelijk,' riep ze.
'Inderdaad, verschrikkelijk. Friedrich en Liselotte waren er kapot van. Toen het gebeurde waren ze beiden niet thuis. Friedrich had dienst in een hotel, waar hij destijds in opleiding was en Li-selotte logeerde bij Pierre Brassel, toen nog haar verloofde. Brets en Kamperman werden spoedig gepakt en legden een volledige bekentenis af. Uit het onderzoek bleek dat de oude man zich bijzonder krachtig tegen zijn aanvallers had verzet. Brets had echter zo lang met de hamer op de bejaarde antiquair ingeslagen, dat de oude man uiteindelijk bezweek.
Toen Friedrich Gosler de bijzonderheden vernam, was hij razend en zwoer een heilige eed zijn oom, hoe dan ook, te wreken.' 'De kiem voor de latere moorden,' onderbrak Vledder. 'Precies,' verzuchtte De Cock, 'de kiem voor de latere moorden.' Er viel een stilte. Het was alsof de wraakgevoelens van Frie-drich Gosler bezit van hen hadden genomen, alsof de moorden opnieuw werden overdacht. Mevrouw De Cock verschoof in haar stoel. 'Ik kan mij de gevoelens van die Friedrich Gosler wel indenken,' zei ze ernstig, 'en wanneer hij op dat moment die twee knapen in handen had gekregen, zou ik een emotionele moord wel aanvaardbaar hebben gevonden. Maar nu… acht jaar later… ' De Cock beet nadenkend op zijn onderlip. 'Je hebt gelijk. Toen wel. Maar Brets en Kamperman gingen de gevangenis in en onderwijl bekoelde de woede van Gosler. Hij hield die twee echter nauwlettend in het oog en zo vernam hij dat van de aanvankelijke straf uiteindelijk niet veel overbleef. Na een paar jaar liepen de beide moordenaars van zijn oom weer vrij rond.