Vledder gniffelde.
‘Schrok Annette van het Sticht toen jij haar zei dat jij dezelfde mantel en hoedje in Baarn in de villa van Peter Gramsma had gezien?’
De Cock knikte.
‘Haar stuntelig verweer, dat haar wijde groene mantel van een gangbaar confectiemodel was en dat het bijpassende hoedje in vrijwel elke modezaak werd verkocht, klonk weinig overtuigend.’
Vledder grijnsde.
‘Maar je kon het niet weerleggen.’
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
‘Dat is het. Annette van het Sticht had gelijk. We hebben haar niet in persoon gezien. Alleen haar kleding… althans soortgelijke kleding in de garderobenis. Het ware misschien beter geweest als wij die avond in Baarn waren blijven posten om te zien of ze uit de villa kwam. Maar ik had geen zin om daar een nacht of wellicht nog langer aan op te offeren.’
Vledder liet zijn stuur even met beide handen los.
‘En wat dan nog? Zelfs al hadden wij haar uit de villa zien komen…’ Hij maakte zijn zin niet af.
De Cock grinnikte.
‘Annette van het Sticht werd bepaald onrustig toen ik haar vertelde dat ik ook de geur van haar parfum had herkend.’
Vledder keek hem verwonderd aan.
‘Was dat zo?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Het was een leugentje… een leugentje om bestwil. Het hielp ook niet. Annette van het Sticht bleef ontkennen dat zij vertrouwelijke gegevens van justitie aan Peter Gramsma doorgaf. Ze beweerde, dat zij de topcrimineel alleen van naam kende en nooit enig contact met hem had gehad.’
‘Ze liegt?’
De Cock ademde diep.
‘Ik ben er vrijwel van overtuigd dat zij een informante is van Peter Gramsma. Het ellendige is dat het moeilijk te bewijzen valt.’
‘Ze kan dus rustig doorgaan?’
De Cock spreidde zijn handen.
‘Hoofdinspecteur Karperhof zal het probleem van de lekken met de nieuwe officier van justitie opnemen. Maar als dezelfde mensen op dezelfde plaatsen blijven zitten, verwacht ik daar niet veel van.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Kunnen ze die Annette van het Sticht bij de justitie niet ontslaan?’
De Cock trok een bedenkelijk gezicht.
‘Voor een ontslag moet men gronden aanvoeren… de reden voor het ontslag. En als Annette van het Sticht dat ontslag en de aangevoerde gronden niet accepteert en bij het Ambtenarengerecht in beroep gaat, vrees ik dat men haar ontslag weer ongedaan moet maken.’
‘Je bedoelt dat keiharde bewijzen ontbreken.’
De Cock knikte.
‘Het enige wat men kan doen, is haar op een werkplek plaatsen waar ze geen kwaad kan.’
Ze reden zwijgend via de Stadhouderskade en de Nassaukade naar de Rozengracht. Het was Vledder, die na enige tijd het zwijgen verbrak.
‘Wat deed Smalle Lowietje op Zorgvlied?’
De Cock glimlachte.
‘De dader aanwijzen.’
‘Van de moord op Donker-Korzelius?’
‘Precies.’
Vledder blikte verbaasd opzij.
‘Jij stuurde hem weg.’
De Cock knikte.
‘Het had geen zin om Smalle Lowietje op die winderige begraafplaats te laten staan. De moordenaar die hij dacht aan te wijzen, kwam niet.’
Vledder slikte.
‘Dat wist jij?’
De Cock knikte.
‘Absoluut.’
‘Hoe?’
‘Meester Donker-Korzelius werd niet door een huurmoordenaar omgebracht.’
‘Niet door een huurmoordenaar?’
‘Nee.’
‘Door wie dan wel?’
De Cock wreef zich achter in zijn nek.
‘Daar ben ik nog niet achter.’
Vledder parkeerde de Golf in de Warmoesstraat voor de ingang van het politiebureau. De beide rechercheurs stapten uit. Toen ze de hal binnenkwamen, riep Jan Kusters hen naderbij. De wachtcommandant pakte van zijn bureau een notitie.
De Cock liep op hem toe.
‘Slecht nieuws?’
Jan Kusters gebaarde achteloos.
‘Ene Cecile Burroughs heeft gebeld. Ze vroeg naar jou. Toen ik haar zei dat je er niet was, vroeg ze of jij al wist van die moordaanslag.’
De Cock trok een vies gezicht.
‘Een moordaanslag?’
Jan Kusters knikte.
‘Op ene Alida van Amerongen. Gisteren, in de namiddag is vanuit een auto op haar geschoten.’
13
De Cock keek zijn jonge collega vragend aan.
‘Weet je al wat?’
Vledder knikte.
‘Ik heb eerst contact opgenomen met onze eigen meldkamer aan het hoofdbureau. Daar was van een moordaanslag op een vrouw niets bekend. Toen bedacht ik, dat Alida van Amerongen ons had verteld dat ze dicht bij het clubhuis van ACC woonde.’
‘In Amstelveen.’
Vledder knikte opnieuw.
‘Het verhaal van Cecile Burroughs klopt. Gisteravond, zo rond de klok van zeven uur, is er vanuit een auto… een grote donkere sedan… op Alida van Amerongen geschoten. Het gebeurde op het moment dat zij in de Graaf Florislaan uit haar woning stapte.’
‘En?’
Vledder zwaaide afwerend.
‘Ze is wonder boven wonder niet gewond. Ze heeft zelfs geen schrammetje opgelopen… nou ja, een paar kapotte kousen en enige onbeduidende schaafwondjes aan handen en knieën.’
‘Meer niet?’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Er is drie keer op haar geschoten. Al bij het eerste schot heeft ze zich laten vallen. De kogels troffen haar woningdeur.’
‘Is er wat bekend van die donkere sedan?’
Vledder trok zijn schouders op.
‘Reed met gedoofde lichten weg,’ sprak hij somber. ‘Alida van Amerongen was te geschrokken om een kenteken op te nemen. Ze heeft ook niemand gezien… alleen een hand met een wapen.’
De Cock plukte aan zijn onderlip.
‘Ze weet dus niet hoeveel mensen er in die auto zaten?’
‘Nee.’
‘Van welke plek werd er geschoten? Ik bedoeclass="underline" waar zat de schutter?’
‘Op de bestuurdersplaats.’
‘Dat is zeker?’
‘Ja.’
‘Getuigen?’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Geen getuigen.’ De jonge rechercheur grijnsde breed. ‘Er wordt tegenwoordig ’s avonds op de kwelbuis in al die snelle politieseries zoveel geknald, dat een paar schoten op straat niet meer opvallen.’
De Cock knikte instemmend.
‘Het wapen?’
‘De recherche van Amstelveen heeft de kogels uit de hardhouten deur gepeuterd. Ze waren van het kaliber negen millimeter.’
‘Uit een machinepistool?’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Vrijwel zeker een revolver. Er zijn ter plekke geen hulzen gevonden.’
‘Een negen millimeter revolver.’
Vledder knikte.
‘Gehanteerd door een miserabele schutter.’
‘Hoezo?’
Vledder grinnikte.
‘De wagen stond aan de rand van het trottoir. Vanaf die afstand had zelfs jij haar moeten raken.’
De Cock negeerde de opmerking.
‘Heeft mevrouw Van Amerongen officieel aangifte gedaan van een poging tot doodslag?’
‘Volgens rechercheur Van den Bosch van de Amstelveense politie eiste ze op hoge toon dat de dader onmiddellijk werd gearresteerd.’
De Cock glimlachte.
‘Ik vermoed dat rechercheur Van den Bosch die eis niet onmiddellijk heeft kunnen inwilligen.’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Zijn onderzoek heeft tot nu toe niets opgeleverd. Van den Bosch had weinig hoop ooit achter de identiteit van de schutter te komen. Mevrouw Van Amerongen kon zelf geen enkele aanwijzing in de richting van een dader geven. Volgens haar eigen verklaring had ze geen vijanden. Integendeel, eenieder was altijd heel lief en vriendelijk voor haar. Ze begreep dan ook niets van die aanslag op haar leven.’
‘Jij?’
‘Wat bedoel je?’
‘Begrijp jij iets van die moordaanslag?’