Выбрать главу

De Cock kneep zijn ogen halfdicht.

‘Burroughs… een on-Hollandse naam.’

Ze knikte instemmend. ‘Mijn vader was een Engelsman… een sportman. Van hem heb ik mijn liefde voor cricket geërfd. Ik ben al vele jaren lid van ACC, de Amstelveense Cricket Club. Ik speel in het damesteam.’

De Cock trok een grijns.

‘Het spijt mij,’ sprak hij verontschuldigend, ‘ik weet niet veel van cricket af. Voetbal is het enige spel waar ik iets van begrijp.’

Cecile Burroughs tuitte haar bekoorlijke lippen.

‘Dat geeft niet,’ sprak ze minzaam. ‘Cricket is in Holland nog geen geliefde sport… telt nog niet veel beoefenaars. Maar daar komt verandering in. We zijn bezig om sponsors…’

De Cock glimlachte.

‘Ik neem niet aan,’ onderbrak hij vriendelijk, ‘dat u naar de Warmoesstraat bent gekomen om mij warm te maken voor de cricketsport.’

Cecile Burroughs trok haar roodlederen buidel op haar schoot, maakte die open en nam daaruit een opgevouwen krant. Ze vouwde die gedeeltelijk terug en wees op de foto van de vermoorde man uit het water van de Brouwersgracht.

‘Weet u al wie dat is?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Hij is voor ons nog steeds een onbekende dode.’

Cecile Burroughs zuchtte diep.

‘Daar was ik al bang voor.’ Ze tikte met haar wijsvinger op de foto in de krant. ‘Divorce… ik bedoeclass="underline" hij ligt… lag met zijn vrouw in scheiding. Ik verwachtte dat ze niet op dit krantenbericht zou reageren… ook al kreeg ze het onder ogen… daarom ben ik gekomen.’

De Cock strekte zijn hand naar haar uit.

‘U weet wie die man is?’

Cecile Burroughs knikte.

‘Philip… Philip de Lent.’

‘U kent hem?’

‘Ja.’

‘Goed?’

Cecile Burroughs trok haar schouders op.

‘Niet zo erg goed. Oppervlakkig. Hij is ook lid van onze cricketclub. Hij speelt in het vierde… het elftal van de oude mannen.’

‘Oude mannen?’

Cecile Burroughs glimlachte.

‘Ze zijn vrijwel allen over de dertig… niet zo snel meer.’

‘U kent hem toch wel zo goed, dat u weet dat hij in een echtscheidingsprocedure is gewikkeld,’ reageerde De Cock.

Cecile Burroughs grinnikte.

‘Dat weet iedereen bij ons op de club. Bovendien ken ik Grace, zijn vrouw. Ze heeft bij ons in het dameselftal gespeeld.’

‘En met haar hebt u ook nog contact?’

Cecile Burroughs maakte een vaag gebaar.

‘Sinds het begin van de scheiding komt ze nog sporadisch op de club. De verhouding tot haar man Philip was zeer gespannen. Grace wilde het liefst elke confrontatie met hem vermijden.’

De Cock knikte begrijpend.

‘Had het echtpaar kinderen?’

Cecile Burroughs schudde haar hoofd.

‘Philip de Lent was zeer vermogend en volgens Grace erg aan dat vermogen gehecht.’

De Cock grijnsde.

‘Hij wilde er bij een echtscheiding zo weinig mogelijk van afgeven.’

‘Precies.’

De Cock streek met zijn pink over de rug van zijn neus.

‘Bent u bereid om hem… ik bedoel Philip de Lent… te identificeren?’

Cecile Burroughs keek hem argwanend aan.

‘Wat betekent… eh, i-den-ti-fi-ce-ren?’

De Cock gebaarde achteloos.

‘Dat wij in het mortuarium in Westgaarde zijn lijk aan u laten zien.’

Cecile Burroughs toonde verwondering.

‘Waarom?’

De Cock trok een pijnlijk gezicht.

‘Dat zijn wij wettelijk verplicht,’ sprak hij verontschuldigend. ‘Bij een identificatie mogen wij niets aan het toeval overlaten. Een persoonsverwisseling kan zeer kwalijke gevolgen hebben.’

Cecile Burroughs schudde resoluut haar hoofd.

‘Ik wil zijn lijk niet zien,’ sprak ze met een rilling van afgrijzen. ‘Voor geen prijs. Ik vind die foto in de krant al verschrikkelijk.’

De Cock zuchtte.

‘Kent u anderen die hem kunnen identificeren… misschien leden van de club?’

Cecile Burroughs reageerde geërgerd.

‘Identificeren… dat moet Grace maar doen… of die potige familie van haar. Volgens mij zijn zij ook verantwoordelijk voor zijn dood.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

‘Dat is een ernstige beschuldiging,’ sprak hij streng.

Cecile Burroughs knikte nadrukkelijk.

‘Dat besef ik.’

De Cock spreidde zijn beide handen.

‘Verantwoordelijk voor zijn dood… in welk opzicht?’

Cecile Burroughs griste de krant van zijn bureau. Wild, met nerveuze bewegingen propte ze hem terug in haar leren buidel. ‘Grace heeft al een paar maal gedreigd om hem te vermoorden… of te laten vermoorden.’ Ze keek naar De Cock op en trok haar mond tot een smalle lijn. ‘En Philip wist dat.’

Nadat Cecile Burroughs onder veel dankzeggingen de grote recherchekamer uit was geloodst, liet De Cock zich in zijn stoel achter zijn bureau zakken.

‘We worden vandaag wel geconfronteerd met mysterieuze vrouwen. Mooi van lijn, gevaarlijk en ongehuwd.’

Vledder knikte.

‘Toch heeft die Cecile Burroughs ons goed geholpen. Het moet niet moeilijk zijn om mensen te vinden, die de vermoorde man uit de Brouwersgracht als Philip de Lent kunnen identificeren.’

De Cock grinnikte.

‘Cecile Burroughs bracht ons tevens de oplossing… Philip de Lent werd vermoord door zijn eigen vrouw.’

Vledder keek naar hem op.

‘Onmogelijk?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Er is sprake van een echtscheidingsprocedure. Maar als het huwelijk nog niet is ontbonden en ze zijn destijds in gemeenschap van goederen getrouwd, dan erft die Grace zijn gehele vermogen. En geld is en blijft altijd… een excuus voor moord.’

Vledder krabde op zijn voorhoofd.

‘Philip de Lent,’ sprak hij zacht mijmerend. ‘Die naam komt mij op een of andere manier bekend voor. Als ik mij niet vergis, was hij een strafpleiter… een advocaat. Ik meen De Lent wel eens in rechtbankverslagen te zijn tegengekomen.’

De jonge rechercheur pakte een telefoonboek en begon te bladeren. ‘Hier,’ riep hij opgetogen: ‘Lent, mr. P.A. de, Keizersgracht 1127, advocaat en procureur.’

De Cock wuifde in zijn richting.

‘Staat er ook een privéadres?’

Vledder knikte.

‘In de Korenmolen 223, Duivendrecht.’

De Cock stond van zijn stoel, slenterde naar de kapstok en wurmde zich in zijn oude regenjas.

Vledder legde het telefoonboek weg en kwam hem na.

‘Waar ga je heen?’

‘Duivendrecht.’

Er kwam glans in de ogen van Vledder.

‘Gaan we die Grace arresteren?’

De Cock schoof zijn hoedje over zijn grijze haardos en schudde zijn hoofd. ‘We gaan een vrouw condoleren met het verlies van haar man.’

Grace de Lent bleek een steviggebouwde vrouw van rond de vijfendertig jaar. Ze had bruine ogen, een iets te grote neus en kort, zwartglanzend ponyhaar. Ze keek van De Cock naar Vledder en terug.

‘Rechercheurs van de Warmoesstraat?’

De Cock knikte.

‘Ik neem aan dat u het avondblad hebt gelezen?’

Ze deed de deur van haar woning verder open en ging de rechercheurs voor naar haar gezellig ingerichte woonkamer. Ze wees naar een paar lederen fauteuils om een ronde tafel. ‘Neemt u plaats,’ sprak ze gedragen. ‘En om uw vraag te beantwoorden… ik heb het avondblad gelezen.’

De Cock liet zich in een fauteuil zakken en legde zijn hoedje naast zich op het parket. Langzaam keek hij naar de vrouw op.

‘Ook het bericht over uw man?’

Grace de Lent nam tegenover hem plaats en knikte.

‘Ook het bericht over mijn man,’ antwoordde ze effen.

De Cock spreidde zijn handen.

‘U hebt niet gereageerd.’