Выбрать главу

Vledder schoot naar voren en vroeg: “Zomaar?”

“Hoe bedoelt u?” Bezorgd keek ze naar Vledder. Van een glimlach was niets meer over, rimpels trokken over haar voorhoofd.

“Hebt u met uw man geen afspraken gemaakt?” ging Vledder door.

“Waarover?”

“Hoelang de trip zou duren, hoe u uw man kon bereiken, of hij contact met u zou opnemen, dergelijke dingen.”

Mevrouw Grijpskerk maakte een wrevelig gebaar.

“‘Je hoort wel van me.’ Dat is alles wat Cor tegen me heeft gezegd.”

De Cock verhief zijn stem om Vledder te beduiden dat hij zijn mond moest houden.

“En?” vroeg hij.

“Wat?” vroeg mevrouw Grijpskerk verward.

“Hebt u iets van hem gehoord?”

Ze schudde haar hoofd. “Sinds hij toen vertrokken is heb ik niets meer van hem vernomen. Niets.”

“Ook recent niet, bijvoorbeeld van het kantoor van de Foundation aan de Keizersgracht?”

“Nee.”

De Cock boog zich naar haar toe.

“U zult ongetwijfeld iets van mijn verbazing hebben gemerkt toen u bij mijn komst vertelde dat uw man met de heer Handgraaf op reis was.”

Mevrouw Grijpskerk knikte instemmend.

“U reageerde inderdaad nogal vreemd.”

De Cock glimlachte.

“Het was voor mij ook een complete verrassing,” verklaarde hij.

“Een openbaring. Volgens mijn inlichtingen leefde uw man met Victor Handgraaf op gespannen voet, erger nog, uw man zou hem zelfs met de dood hebben bedreigd…”

Vledder luisterde met belangstelling naar het gesprek maar intussen streek hij met zijn hand over zijn maag en dacht aan al die forensen die nu zaten te eten. Hier werd hem nog geen kopje koffie aangeboden. Hier zit ik te hongeren voor een hongerloon, dacht hij en hij glimlachte om zichzelf. Zo rampzalig was het nou ook weer niet.

Mevrouw Grijpskerk keek ongelukkig en maakte een hulpeloos gebaar.

“Ik heb er ook niet zo veel van begrepen,” sprak ze vermoeid.

“Cor, mijn man, is niet bepaald een open boek. Integendeel, hij is vaak erg gesloten…in zichzelf gekeerd. Zeker ten aanzien van zakelijke aangelegenheden. Als ik om opheldering vroeg, dan zei hij altijd: daar begrijp jij toch niets van.”

De Cock steunde met zijn handen op zijn knieën en leunde ver naar voren.

“Maar doodsbedreigingen…uitgesproken in het bijzijn van ondergeschikten van de Foundation…die moeten toch een oorsprong hebben? Uw man moet toch bijzonder verbolgen zijn geweest over iets bepaalds?”

Mevrouw Grijpskerk knikte.

“Dat klopt wel. Mijn man voelde zich miskend en ondergewaardeerd.” Vledder knikte bij die woorden alsof het over hem ging; miskend en ondergewaardeerd. Mevrouw Grijpskerk vervolgde aarzelend. “Volgens mijn man had de heer Handgraaf zich niet aan gemaakte afspraken gehouden.”

De Cock boog zich nog verder naar haar toe.

“Wanneer is uw man bij de Handgraaf Foundation in dienst gekomen?”

“Het was geen dienstverband,” grinnikte ze.

De Cock keek haar verwonderd aan.

“Wat was het dan?”

“Een overeenkomst.”

“Met wie?”

Mevrouw Grijpskerk plukte aan het kraagje van haar hooggeslotenjapon en sloeg haar armen over elkaar.

“De heren Victor Handgraaf,” legde ze geduldig uit, “Derek van Achterdiep, Peter Freedestein en mijn man werkten vroeger samen in verschillende functies bij de IJsselsteinse Bank in Amsterdam.”

“Ja?” sprak De Cock, alsof hij wilde zeggen: ga door.

“Op de IJsselsteinse Bank waren ze alle vier lid van een loterijclubje. Elke maand stortten ze een bepaald bedrag in de loterijpot, die door de heer Handgraaf werd beheerd. Hij kocht van dat geld elke maand een paar loten van de Staatsloterij.”

De Cock glimlachte.

“Van dat soort loterijclubjes zijn er vele. Ik heb bij de recherche aan de Warmoesstraat ook nog een tijdje zo’n miserabel loterijpotje beheerd. Verschrikkelijk. Zeuren om de bijdrage. Toen we nooit iets wonnen, ging het clubje ter ziele. Ik had er ook eerlijk gezegd geen lol meer in. Zonde van het geld.”

Mevrouw Grijpskerk lachte.

“Mijn man wilde ook al een tijdje uit het loterijclubje stappen. ‘Die stomme nieten-noppes-pot’, zei hij altijd, ‘kost ons alleen maar geld.’”

Het gezicht van mevrouw Grijpskerk klaarde op.

“Tot plotseling de jackpot viel op een door Handgraaf gekocht lot.”

Vledder keek naar zijn oude collega en vervolgens naar het plafond. Voor mij een halve jackpot en ik begin voor mezelf, dacht hij. Geen oude en geen jonge collega’s, op tijd een bord eten en een gezonde nachtrust.

De Cock had niets in de gaten van de zielenroerselen van Vledder en glimlachte naar de vrouw tegenover zich.

“Was het veel geld?” vroeg hij.

Mevrouw Grijpskerk maakte een schouderbeweging.

“Ik heb het exacte bedrag nooit horen noemen door mijn man, maar het moeten miljoenen zijn geweest.”

De Cock schoof naar het puntje van zijn fauteuil.

“Wat is er met dat vele geld gebeurd?”

Mevrouw Grijpskerk zuchtte.

“De heer Handgraaf ging niet meteen over tot de verdeling van de buit, maar belegde met de leden van het loterijclubje een reeks besloten samenkomsten.”

“Waarom?”

“Handgraaf legde uit dat het winnende lot een unieke gelegenheid bood voor de ondergeschikten van die IJsselsteinse Bank om zich uit de benauwende omklemming daarvan los te koppelen en zelf een winstgevende onderneming te starten.”

De Cock knikte begrijpend.

“De Handgraaf Foundation.”

“Precies.”

De oude rechercheur glimlachte.

“Een onderneming met een weids perspectief.”

Mevrouw Grijpskerk knikte instemmend.

“En voor de loonslaven van de IJsselsteinse Bank aanlokkelijke mogelijkheden. Niet langer in loondienst, maar zelf als oppermachtig opererend directeur van een groot florerend bedrijf.”

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

“Is al het geld van de jackpot in de Handgraaf Foundation gestoken?”

Mevrouw Grijpskerk schudde haar hoofd.

“Daarnaast hebben de leden van het loterijclubje ieder een fiks bedrag op hun bankrekening gekregen. Cor en ik hebben er deze bungalow van gekocht en we hebben nog een aardig spaarcentje als buffer voor donkere tijden.”

De Cock maakte een vrolijk gebaar naar haar en naar Vledder, die met nauwelijks verholen desinteresse in zijn stoel zat.

“Toch aardig geregeld?”

“Zeker.”

“Wanneer begon uw man zich ongemakkelijk, eh…onbehaaglijk te voelen? Ik bedoel, wanneer kwamen zijn eerste klachten met betrekking tot de Foundation?”

Mevrouw Grijpskerk zuchtte.

“Al vrij snel. Cor werd directeur van een bijkantoor van de Foundation in Alkmaar. De feitelijke macht berustte bij Victor Handgraaf en zijn vriend Derek van Achterdiep, die het hoofdkantoor aan de Keizersgracht in Amsterdam beheerden.”

“Dat zinde uw man niet, naar ik aanneem?”

“Het was volgens hem tegen de gemaakte afspraken. De vier leden van de loterijclub zouden allen eenzelfde positie krijgen, dat was afgesproken. Ze zouden dezelfde macht kunnen uitoefenen en betrokken zijn bij alle beslissingen die er in de Foundation zouden worden genomen.”

“Dat bleek in de praktijk niet zo te werken?”

Mevrouw Grijpskerk schudde haar hoofd.

“Mijn man voelde zich buitengesloten, miskend. Hij meende over voldoende capaciteiten te beschikken om volwaardig bij het beheer te kunnen meedraaien.”

De Cock gebaarde met zijn handen in de lucht.

“Hij rebelleerde?”

Mevrouw Grijpskerk knikte.

“Steeds luider en steeds dwingender. Maar die twee in Amsterdam reageerden nauwelijks.”