“Tot ergernis van uw man?”
Mevrouw Grijpskerk snoof.
“Hij werd woest, steeds kwader en opstandiger. Hij startte met kleine dreigementen aan bet adres van Victor Handgraaf, die hij als kwade genius zag, tot hij luidkeels over moord begon te roepen.”
“Stom.”
Mevrouw Grijpskerk knikte.
“Ik heb hem steeds voorgehouden dat hij zich moest schikken in de situatie, dat zijn geschreeuw niets hielp en dat hij andere wegen moest bewandelen om zijn gelijk te krijgen.”
De Cock keek haar vragend aan.
“En die vierde man…Peter Freedestein?”
“Die kreeg een vestiging in Leiden toebedeeld.”
“Geen rebel?”
Mevrouw Grijpskerk schudde haar hoofd.
“Mijn man noemde hem, vergeef me het woord, een ‘lulletje lampenkatoen’, een sullige jaknikker die alles accepteerde wat die twee in Amsterdam verordonneerden.”
“Daar kon uw man zich niet mee verenigen?”
“Nee.”
De Cock nam een kleine pauze en Vledder besloot dat hij zich er verder maar helemaal buiten moest houden.
“Hebt u enig idee, waar uw man zich op dit moment bevindt?” startte De Cock opnieuw.
Mevrouw Grijpskerk zuchtte.
“Ik heb nog niets van hem gehoord. En hij is toch al een paar dagen weg.”
De Cock plukte even aan het puntje van zijn neus.
“Hebt u voor mij een foto van uw man?”
“Waarvoor?” vroeg mevrouw Grijpskerk verwonderd.
De Cock kauwde even op zijn onderlip.
“Het lijkt me verstandig om van hem de opsporing verblijfplaats te verzoeken.”
Mevrouw Grijpskerk reageerde gespannen.
“U bent bang dat er iets met hem is gebeurd?” Het klonk alsof ze haar eigen angst verwoordde.
De Cock antwoordde niet. Hij haalde uit zijn binnenzak een door Bram van Wielingen gemaakte foto van het lijk van Victor Handgraaf en reikte die haar aan.
Het gezicht van mevrouw Grijpskerk verbleekte.
“Dat…dat is Victor Handgraaf.”
De Cock knikte.
“We hebben hem gisteravond uit het water van de Keizersgracht opgevist…vermoord.”
De mond van mevrouw Grijpskerk zakte open, wild keek ze om zich heen.
“Waar…waar…” stamelde ze, “waar is dan mijn man?”
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
“Mogelijk op de vlucht.”
“Waarvoor?”
De Cock kneep zijn lippen samen voor hij verder sprak.
“Voor de uitvoering van een plan dat al tijden geleden bij hem rijpte.”
Mevrouw Grijpskerk wees met trillende vingers naar de lugubere foto in haar hand.
“Dit is…dit is…zijn werk…zijn…”
Verder kwam ze niet. Haar ogen rolden ongecontroleerd in hun kassen rond. Schuin gleed ze totaal verslapt weg in haar fauteuil.
De rechercheurs reden met hun oude Golf Duivendrecht uit.
Aanvankelijk zwegen ze, ieder verzonken in zijn eigen gedachten. Vledder had het lange gesprek niet bevredigend gevonden, zijn eigen rol daarin was nihil. Een bewusteloze mevrouw Grijpskerk. Was dat alles wat er uit kon komen? Het was een situatie die hem evenzeer als De Cock had aangegrepen.
Na een tijdje blikte De Cock opgelucht opzij.
“Dick,” verzuchtte hij, “ik ben blij dat er bij jou nog iets van die EHBO-cursus is blijven hangen. Mevrouw Grijpskerk herstelde gelukkig vrij snel na haar collaps…haar bewustzijnsverlies. Ik weet nooit goed wat ik met een bewusteloze vrouw aan moet.”
Vledder glimlachte. “Hm, ze is alleen maar flauwgevallen. Dat was van de emotie. Niet zo verwonderlijk, ik vond dat je haar wel bijzonder hard aanpakte. Om mevrouw Grijpskerk duidelijk te maken dat haar man mogelijk een moord heeft gepleegd, had je wel wat subtieler te werk kunnen gaan.”
De Cock maakte een verontschuldigend gebaar.
“Ik vind niet dat mij iets te verwijten valt. Mevrouw Grijpskerk wist dat haar man die Handgraaf diverse keren met de dood had bedreigd. Dat heeft ze toegegeven. Toen diezelfde Handgraaf haar man onverwachts uitnodigde voor een zakenreis naar China, had ze dit haar man moeten afraden…of ze had Handgraaf moeten vragen of hij wel wist wat hij deed.”
Vledder wilde zijn uitval van daarnet graag vergeten. Tenslotte leerde hij al kijkend en luisterend heel veel van zijn oude leermeester. Hij knikte begrijpend.
“Je bedoelt te zeggen dat zij zelf schuld had aan haar toestand.”
“Op het moment van het bewust worden van haar eigen verantwoordelijkheid in deze affaire,” sprak De Cock traag, “vluchtte ze…een klassieke vlucht in bewusteloosheid. Ik heb dit in mijn lange carrière bij de recherche meer vrouwen zien doen.”
Vledder schudde zijn hoofd.
“Het was geen vlucht. Het overkwam haar. Denk je eens in in welke situatie mevrouw Grijpskerk verkeert. Ze is in mijn ogen een lieve, zorgzame vrouw. Wel een beetje truttig, oké, met dat preutse jurkje, maar toch een goed mens.”
“Te lief en te zorgzaam voor de dominante man met wie ze is getrouwd, vind ik,” zei De Cock. “Die man is een ijzig koele, ongevoelige ik-figuur.”
“Vind je?”
De Cock zwaaide geëmotioneerd.
“Absoluut. Ik kan geen passender omschrijving bedenken. Die man heeft een leuke vrouw, een prachtige bungalow…geld op de bank voor eventualiteiten en daarbij ongetwijfeld nog een vorstelijk salaris als directeur van de Foundation in Alkmaar. Omdat die functie hem niet bevalt, bedreigt hij Handgraaf met de dood. Die man wordt nooit gelukkig.”
De oude rechercheur zweeg even.
“Mijn oude moeder zei altijd: tel je zegeningen…leer je bewust te zijn van de vele goede dingen die je hebt, die het leven je reeds biedt.”
Vledder schudde zijn hoofd.
“Ik begrijp die vent ook niet. Laat je straks per telex en op ons net zijn opsporing verblijfplaats verzoeken?”
De Cock knikte.
“Zeker.”
“Niet meer.”
“Hoe bedoel je?”
“Geen OAV[5] plus verdacht van moord?”
De Cock schudde zijn hoofd.
“Buiten zijn uitgesproken bedreigingen met de dood hebben we geen enkele aanwijzing dat hij werkelijk verantwoordelijk is voor de dood van Victor Handgraaf.”
Vledder grinnikte vreugdeloos.
“Als hij nog leeft…die Cornelis Grijpskerk moet toch ergens uithangen?”
De Cock zuchtte.
“Daar zeg je een waar woord, Dick…als hij nog leeft.”
8
Vledder kneep denkrimpels in zijn voorhoofd.
“Denk jij,” vroeg hij voorzichtig, “dat Cornelis Grijpskerk niet meer leeft…dat hij tegelijk met Victor Handgraaf ter dood is gebracht? Wie weet, ook in de gracht gedumpt?”
De Cock trok zijn schouders op.
“Dat kan ik niet weten. Maar Victor Handgraaf was in zijn gezelschap. Voor zover we weten waren er geen afspraken dat ze gescheiden verder zouden reizen. Dat is ook niet aannemelijk. Ik vermoed dat Grijpskerk de heer Handgraaf tot aan zijn dood heeft vergezeld.”
Vledder reageerde gespannen.
“Wat kan dat betekenen volgens jou? Heeft Cornelis Grijpskerk dan met zijn armen over elkaar gestaan…niets gedaan…niets geprobeerd om de moord te voorkomen? Of was hij helemaal geen getuige van de moord op Handgraaf?”
De Cock zuchtte diep.
“We zijn,” sprak hij somber, “zoals voor ons gebruikelijk, weer eens in een zeer duister mysterie verzeild geraakt. Dit is toch niet te rijmen? Als je er goed over nadenkt, is het zelfs niet uitgesloten dat Grijpskerk aan de moord op Victor Handgraaf medeplichtig was, of misschien wel mededader…”
Vledder gromde.
“Dan moet er nog een derde in het spel zijn.”
De Cock zweeg. De grijze speurder vroeg zich af welke wegen hij moest bewandelen om achter de waarheid te komen.
Vledder wuifde naar de voorruit.
“Naar de Kit?”
De Cock blies de lucht uit zijn longen.