De Cock schudde zijn hoofd.
“Maar niet ten aanzien van de financiële actie van zijn vriendinnetje Willemijn voor de moord op haar vader. Dat klopte.”
Vledder keek hem vragend aan.
“Moeten we haar niet zoeken? Het blijft toch een vreemde griet. Misschien heeft ze Cornelis Grijpskerk wel gekend en past ook hij in haar moordzuchtige plan.”
De Cock maakte een schouderbeweging.
“Voorlopig,” sprak hij hoofdschuddend, “heb ik nog geen belangstelling voor Willemijn.”
Vledder lachte. “Als Laurens van der Dungen via zijn Willemijn vanaf nu over veel geld beschikt, dan zijn we in ieder geval van een notoire veelpleger verlost.”
De Cock krabde zich achter in zijn nek. “Zolang zal mijn armoede duren.”
“Een kreet van je oude moeder?”
“Precies.”
Omdat Jan Rozenbrand achter de balie voor hen geen hinderlijke mededelingen had, konden ze ongestoord de hal van het politiebureau aan de Warmoesstraat passeren en de stenen trap naar de tweede etage beklimmen.
Langzaam nam De Cock de treden. Hij keek even om.
“Hier hoef je beneden niet te wachten, Dick,” gniffelde hij.
In de grote recherchekamer vond Vledder op het blad van zijn bureau een aantal rapporten. Hij schoof ze naar zich toe en begon te lezen. Blij keek hij op naar De Cock.
“De Mercedes van Victor Handgraaf is teruggevonden.”
“Waar?”
“Op de vierde verdieping van de parkeergarage bij de Bijenkorf aan het Beursplein.”
“En?”
Vledder las verder. “Het stempel op de parkeerkaart die in de wagen is teruggevonden, geeft twaalf uur dertig aan.”
De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd. “Dat is een halfuurtje na het vertrek van Handgraaf en Grijpskerk uit Duivendrecht.”
Vledder legde het rapport voor zich neer. “Dan zijn ze vermoedelijk nooit van plan geweest om naar China te gaan.”
De Cock kneep zijn lippen op elkaar. “Of,” reageerde hij nadenkend, “ze wilden voor hun vertrek nog iemand een bezoek brengen.”
Vledder knikte. “Iets of iemand in de buurt van de oude binnenstad.”
De Cock spreidde zijn handen. “Misschien wilden ze eerst nog even terug naar het kantoor van de Foundation aan de Keizersgracht. Daar is zeker overdag vrijwel nooit een parkeerplaats te vinden.”
Vledder hield zijn hoofd scheef. “Vind je de afstand tussen de parkeergarage aan het Beursplein en de Keizersgracht niet te groot?”
De Cock schudde zijn hoofd. “Er is dichterbij geen plek te vinden om je auto kwijt te raken.”
De oude rechercheur wees naar het tweede rapport. “Wat is dat?”
“Van het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk. Dokter Rusteloos heeft blijkbaar toch bloed, urine, deeltjes van de lever en de nieren, maag- en darminhoud van Victor Handgraaf laten overbrengen voor een uitgebreid toxicologisch onderzoek.”
“Wat staat er?”
Vledder schudde zijn hoofd. “Wacht even…zover ben ik nog niet.”
De jonge rechercheur las verder. “In de lijkdelen van Victor Handgraaf, staat hier, is een zeer hoge dosering van de stof gammahydroxybutyraat aangetroffen.”
De Cock trok zijn neus op. “Wát is aangetroffen? Zeg het nog eens?”
Vledder maakte een hulpeloos gebaar. “Ik kan het woord bijna niet uitspreken. Dat spul wordt volgens dit rapport ook wel gammahydroxyboterzuur genoemd of aangeduid als GHB. Er is een uitgebreide aanvulling over dat GHB bijgesloten.”
Hij las hardop verder.
“GHB is een verdovingsmiddel dat gebruikt wordt om olifanten onder zeil te krijgen. De dosering, nodig voor de verdoving van een olifant, is gewoonlijk dodelijk voor de mens. Als men GHB in verdunde vorm drinkt, gaat men — overvallen door een onbedwingbare slaap — gewoon gestrekt en weet men zich later niets meer te herinneren. Daar kan gemakkelijk misbruik van worden gemaakt, GHB kan stiekem in een drankje worden gedaan. Slachtoffer hiervan zijn vaak jonge meisjes, die vervolgens worden misbruikt. Bij een hogere dosering raakt men zelfs in coma. Het spul wordt ook wel ‘verkrachtingsdrug’ genoemd en staat op lijsten van de Opiumwet.”
Vledder smeet het rapport voor zich op zijn bureau. “Dat is lekker spul, zeg!”
De Cock leunde naar achteren. “Kortom,” verzuchtte hij. “Victor Handgraaf werd gedrogeerd.”
13
“Gedrogeerd?”
De Cock zwaaide.
“Absoluut! Met dat gore spul…dat afschuwelijke geehaabee.”
“Waarom?”
De Cock grijnsde breed.
“Volgens mij een overbodige vraag. Een vraag waarop maar één antwoord mogelijk is: om het slachtoffer weerloos te maken.”
“Weerloos…je bedoelt rijp voor een volgende behandeling…en weclass="underline" verdrinking.”
“Precies.”
Vledder trommelde met zijn wijsvinger op het voor hem liggende rapport.
“Gruwelijk. Verwacht je dat ook het tweede slachtoffer, Cornelis Grijpskerk, werd gedrogeerd?”
De Cock knikte traag.
“Ik neig ertoe om aan te nemen dat Victor Handgraaf en Cornelis Grijpskerk allebei van hetzelfde drankje hebben gedronken.”
Vledder zuchtte.
“Een door de geheimzinnige moordenaar, of moordenares — jij zegt toch altijd dat vrouwen graag gif gebruiken — zorgvuldig bereide consumptie.”
De Cock knikte.
“Een drankje sluw vermengd met het uiterst verraderlijke GHB.”
De oude rechercheur stond van zijn bureaustoel op, slenterde met lome passen naar de kapstok en schoof zijn oude hoedje over zijn grijze haren.
Vledder kwam hem achterna.
“Waar ga je heen?”
De Cock draaide zich naar hem om.
“Ik ga met jou mee.”
Vledder keek hem ongelovig aan.
“Naar Westgaarde bedoel je? Voor de sectie?”
De Cock schudde zijn hoofd.
“Nee, daar heb ik echt geen zin meer in,” sprak hij afwijzend.
“Ik heb in mijn lange leven bij de recherche genoeg gerechtelijke secties bijgewoond. Ik ken de procedure en weet hoe een lijk er vanbinnen uitziet.”
Vledder grinnikte.
“Je moet de routine bijhouden.”
De Cock negeerde de opmerking.
“Ik wil dat jij me op weg naar het sectielokaal even in de Vondelstraat in de buurt van perceel 753 afzet.”
“Wat is daar?” vroeg Vledder.
De Cock trok zijn regenjas aan.
“In de Vondelstraat woont Derek van Achterdiep met zijn vrouw. Weet je nog? Jouw holle bolle Gijs, een van de topdirecteuren van de Handgraaf Foundation. Ik wil weten of hij intussen al terecht is.”
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
“Verwacht je dan dat hij is verdwenen.”
“Ja.”
“Voorgoed? Je bedoelt vermoord?”
“Precies.”
De Cock haalde zijn schouders op.
“Dat is heel goed mogelijk. Als de moordenaar erop uit is om de gehele Handgraaf Foundation stuurloos te maken, dan is het laten verdwijnen van Derek van Achterdiep een doelgerichte actie.”
Vledder keek hem onderzoekend aan.
“Zie jij het stuurloos maken van de Handgraaf Foundation als een motief?”
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
“Wat moet ik er anders van denken. Vanaf de moord op Victor Handgraaf zoek ik naar een begrijpelijk motief…probeer ik de drijfveren van de dader te ontrafelen.”
Vledder zuchtte.
“Misschien kan de vrouw van Derek van Achterdiep enige opheldering brengen.”
“Dat hoop ik.”
Vledder hield zijn hoofd iets schuin.
“Haal ik jou na afloop van de sectie weer op in de Vondelstraat?”
De Cock schudde zijn hoofd.
“Ik ga wel met de tram terug naar de Kit.”
De oude rechercheur stak zijn wijsvinger omhoog.
“Als je straks op Westgaarde bent, bedank dan de patholooganatoom dat hij zo attent was om bij de gerechtelijke sectie van Victor Handgraaf zelf al aan een toxicologisch onderzoek te denken.”