Выбрать главу

‘In het begin niet. Ik zei je toch: het is een rat. Om vertrouwen te wekken, liet hij de mensen eerst een paar maal het goede aas aanwijzen. Ze werden dan enthousiast en overmoedig. Pas als de inzetten groter werden, sloeg Freekie genadeloos toe. Later ging hij speelholen exploiteren. De eerste keer dat ik een inval bij hem deed, had hij een gokhuis in de Sint Nicolaasstraat… ergens op een derde etage. Omdat we steeds terugkwamen, is hij daar uiteindelijk weggegaan.’

Vledder keek hem vragend aan.

‘Tot een moord in staat?’

De Cock wreef peinzend over zijn kin.

‘We… eh, we hebben het nooit kunnen bewijzen,’ zei hij voorzichtig. ‘Freekie is sluw en gaat uiterst behoedzaam te werk. Bij ons boven in het archief liggen nog een paar onopgeloste moorden, waarvan ik persoonlijk de overtuiging heb, dat hij er de hand in had. Zeker is, dat hij de mensen die speelschulden bij hem hadden opgelopen en niet op de afgesproken tijdstippen betaalden, op een meedogenloze wijze bedroog en naar het leven stond.’ ‘Zoals bij Pierrot?’

De Cock liet zich in zijn stoel achter zijn bureau zakken. ‘Pieter Eickelenbosch heeft tegen zijn oude vriend Henri Jonkers een paar maal bekend dat hij door Freekie van Wezel werd bedreigd. Ik neem dat onvoorwaardelijk aan. Het geeft ook een helder licht op de verduistering van gelden door Pierrot… met als gevolg het faillissement van het variétégroepje. Of de bedreigingen van Freekie van Wezel uiteindelijk resulteerden in de moord op Pieter Eickelenbosch… dat is een open vraag. In ieder geval beschikte Pierrot, na het uitspreken van het faillissement, niet meer over extra fondsen om zijn speelschulden te voldoen.’ Vledder knikte begrijpend.

‘Zolang Pieter Eickelenbosch nog als boekhouder van het variétégroepje fungeerde en de kas beheerde, had hij enige financiële speling. De moord op Pierrot, zo vrij kort na het faillissement, zou erop kunnen wijzen dat het doden van de clown inderdaad verband hield met zijn speelschulden.’

‘En dat…’

Vledder vulde onmiddellijk aan: ‘…duidt weer in de richting van Freekie van Wezel.’

De Cock knikte zijn jonge collega bemoedigend toe. ‘Inderdaad, zo is het.’ Zijn breed gezicht versomberde. ‘Ik vrees echter dat we het nooit zullen kunnen bewijzen.’ Hij strekte zijn rechterarm naar het plafond. ‘Boven in het archief liggen nog een paar van die gevallen.’

‘Identiek?’

‘Min of meer.’

Vledder kwam uit zijn stoel overeind. Er waren blosjes op zijn wangen gekomen. ‘Maar dat is toch te gek,’ riep hij opgewonden. ‘Men kan, om welke reden dan ook, in Nederland niet ongestraft zomaar een paar moorden plegen?’ Hij spreidde in vertwijfeling zijn beide handen. ‘Er moet toch een mogelijkheid zijn om die vent op te hangen?’

De Cock bekeek de jonge rechercheur. Om zijn lippen zweefde een moede en wat droevige glimlach.

‘Zal ik je nog iets vertellen?’

‘Wat?’

‘Weet je waar Freekie van Wezel sinds kort zijn nieuwe speelhol heeft?’

‘Nee.’

‘Op de Geldersekade, pal tegenover de Schreierstoren… en het vlondertje waarop de dode clown lag.’

Commissaris Buitendam, de statige politiechef, begroette de grijze rechercheur De Cock uiterst beminnelijk. Hij maakte bij zijn binnenkomst zelfs een kleine stijve buiging en ging daarna weer zitten.

‘Het verheugt mij, De Cock,’ sprak hij geaffecteerd, doch vriendelijk, ‘dat je even de tijd hebt gevonden om bij mij te komen. Ik besef terdege dat het onderzoek naar de raadselachtige juwelendiefstallen veel inspanning en tijd vergt. Ik heb daar alle begrip voor.’ Hij zweeg even en wuifde met een slanke hand naar een imposante stapel dossiers rechts op zijn bureau. Ze hadden tezamen een hoogte van zeker dertig centimeter. De commissaris trok zijn kin wat omhoog en glimlachte. ‘Ze zijn gekomen,’ riep hij blij. De Cock keek hem schuins aan.

‘Wat?’ vroeg hij argwanend.

De glimlach op het gezicht van Buitendam vergleed en veranderde in een wat verwarde expressie.

‘De dossiers uit Den Haag,’ sprak hij benepen. ‘Onze eigen officier van justitie, meester Schaaps, heeft ze opgevraagd. Hij wil dat je een volledig inzicht in de affaire krijgt. Hij adviseert je dan ook om de stukken zorgvuldig te bestuderen.’

Met een spottende grijns op zijn gezicht knikte De Cock naar de dossiers op het bureau. ‘Die stapel nonsens?’ In zijn stem trilde minachting.

Het gezicht van Buitendam kleurde. Hij liet zijn hand op de dossiers rusten.

‘Dit is geen nonsens,’ reageerde hij scherp. ‘Het zijn stuk voor stuk degelijke processen-verbaal, opgemaakt door bekwame mensen.’

De Cock keek naar de stapel en schudde zijn hoofd. ‘Ik ben niet van plan om er ook maar een letter van te lezen,’ sprak hij dwars. ‘Laten ze in Den Haag hun eigen besognes afwikkelen.’

Commissaris Buitendam stond geagiteerd op.

‘Er zijn door meester Schaaps met de justitie in Den Haag duidelijke afspraken gemaakt.’ Hij klapte met zijn vlakke hand op de dossiers. ‘Jij betrekt ook deze affaires in jouw onderzoek.’ De Cock plukte bedachtzaam aan het puntje van zijn neus. Hij droeg zijn chef geen kwaad hart toe, maar voelde in zijn nabijheid steeds de onweerstaanbare drang om het ongenoegen en de woede van de commissaris op te wekken. Met een vliesdun glimlachje om zijn lippen, wenkte hij losjes naar de stapel dossiers. ‘Bewaart u ze maar goed,’ sprak hij fijntjes. ‘Als het zo uitkomt, zal ik aan ze denken. Voorlopig… voorlopig heb ik er geen tijd voor.’

Buitendam slikte.

‘Geen tijd… geen tijd,’ stamelde hij.

De Cock gebaarde hulpeloos.

‘Ik moet eerst een moord oplossen.’

‘Welke moord?’

‘De moord op de clown.’

De commissaris brieste. Zijn gezicht zag rood tot diep in zijn nek en zijn beide neusvleugels trilden. ‘Ik verbied je, De Cock, om je nog langer met die moord op de clown bezig te houden.’ De grijze speurder schudde zijn hoofd.

‘Dat zou ik niet doen,’ sprak hij ernstig. ‘Er bestaat dan de kans dat die raadselachtige juwelendiefstallen nooit tot klaarheid komen.’ Een moment keek commissaris Buitendam hem weifelend en onderzoekend aan. Toen strekte hij zijn rechterhand in woede naar de deur. ‘Eruit.’

De Cock ging.

Vledder keek hem lachend aan.

‘Heb je je weer weg laten jagen?’

De Cock knikte bedaard.

‘Die man is dom,’ sprak hij vermoeid. ‘Hij had gewoon naar de stand van mijn onderzoek moeten vragen. Dan had ik hem verteld van het failliete variétégroepje en van een danseresje dat Vlindertje heet.’ Hij grinnikte dor. ‘Nu verbood hij mij om mij nog langer met de dood van de clown bezig te houden.’ ‘En doe je dat?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Ik heb Vlindertje.’

Vledder keek hem peinzend aan.

‘Geloof je echt dat Martha Verhagen iets met die juwelendiefstallen te maken heeft?’

De Cock maakte een achteloos gebaartje.

‘Ze is het enige Vlindertje dat wij tot nu in ons onderzoek zijn tegengekomen.’

Vledder keek zijn leermeester hoofdschuddend aan. ‘Je bent op de verkeerde weg, De Cock,’ sprak hij gedragen. ‘Ik ben tot de overtuiging gekomen dat er geen enkel verband bestaat tussen de juwelendiefstallen en de dood van de clown. Ik begrijp best dat die juwelendiefstallen jou maar matig interesseren en dat je veel liever die moord tot een oplossing brengt.’ Hij plooide zijn gezicht in een trieste grijns. ‘Maar daar heeft Vlindertje niets mee te maken.’

De Cock keek zijn jonge collega enige tijd onderzoekend aan. ‘Het kindvrouwtje heeft duidelijk indruk op je gemaakt.’ Vledder knikte.

‘Ze is een lieve, warme persoonlijkheid. Om in haar een misdadigster te zien, moet je over een morbide geest beschikken.’ De Cock liet de lijnen rond zijn mond dansen. Het werd geen echte lach, geen teken van oprechte blijheid, maar een milde uiting van zelfspot.

‘Die heb ik al jaren… een morbide geest om de misdaad te willen bestrijden.’ Hij zweeg even en zuchtte. ‘Daarom heb ik mij nog nooit door een lief snuitje en innemende maniertjes laten inpakken.’ Het klonk fel bestraffend. Ineens keek hij op met half dichtgeknepen ogen. ‘Waar heb je dat vandaan… een lieve, warme persoonlijkheid?’