Выбрать главу

‘Freekie… had Pierrot bij jou speelschulden?’

‘Speelschuld is ereschuld.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Dat is geen antwoord op mijn vraag. Had Pierrot bij jou speelschulden?’

‘Ja.’

‘Veel?’

‘Daar laat ik mij niet over uit.’

De Cock glimlachte.

‘In ieder geval genoeg om hem onder druk te zetten.’ Het klonk te vriendelijk.

Freekie van Wezel gebaarde wrevelig.

‘Als ze winnen, betaal ik ook uit.’

De Cock negeerde de opmerking.

‘Jij hebt Pierrot bedreigd?’

Freekie van Wezel antwoordde niet direct. Hij inhaleerde diep en liet de rook weer uit zijn longen ontsnappen.

‘Kijk, De Cock,’ sprak hij geduldig, ‘dat woord be-drei-gen wil ik niet meer horen. Ik zei aclass="underline" speelschuld is ereschuld. Dat weet iedere gokker. De mensen die hier regelmatig komen… en Pierrot kwam hier regelmatig… krijgen van mij krediet… zoveel ze willen.’ Hij klapte met zijn vlakke hand op de leuning van zijn fauteuil. ‘Maar als iemand niet op tijd over de brug komt… dan bedel ik niet… maar ik ga hem toch wel even aan zijn verplichtingen herinneren.’

‘Zoals bij Pierrot?’

Freekie van Wezel knikte om te overtuigen.

‘Zoals bij Pierrot,’ herhaalde hij kalm.

‘En daarvoor ben je bij hem thuis geweest?’

‘Ja. Hij was met zijn betaling al meer dan een week over tijd en liet zich niet meer zien. Dat is een slecht teken voor een gokbaas. Ik heb hem toen opgezocht in zijn woonboot aan de Binnenkant.’

‘Jij… alleen?’

Freekie van Wezel grinnikte.

‘Wat moet ik met getuigen?’

‘Wanneer was je op die woonboot?’

De gokbaas kneep zijn ogen even dicht.

‘Drie dagen… drie dagen voor zijn dood.’

De Cock keek de man voor hem schuins aan.

‘Wanneer liep definitief zijn termijn af?’

‘Je bedoelt… wanneer hij uiterlijk moest betalen?’

‘Precies.’

Freekie van Wezel toonde voor het eerst enige verwarring. ‘Op de avond,’ sprak hij hees, ‘dat hij daar op het vlondertje lag.’ De Cock trok zijn gezicht strak.

‘Merkwaardig… vind je niet?’

Freekie van Wezel kwam wat wild en nerveus uit zijn fauteuil overeind. ‘Wat nou… merkwaardig.’ Hij schreeuwde onbeheerst. ‘Niks merkwaardig. Ik heb met de dood van die gekke clown geen moer te maken.’ Hij tikte met zijn wijsvinger op zijn voorhoofd. ‘Ik ben niet gek. Je denkt toch zeker niet dat ik een vent die ik zelf om zeep heb geholpen, bij mij voor op de stoep leg?’

De Cock ging op de vraag niet in.

‘Was het Pierrots eerste termijn?’

Freekie van Wezel schudde geërgerd zijn hoofd en ging weer in zijn fauteuil zitten. ‘Het ging niet goed met Pierrot de laatste tijd. Hij gokte te zwaar, vroeg steeds grotere kredieten en zijn betalingen kwamen onregelmatig. In het begin heb ik mij soepel opgesteld. Ik heb hem een paar maal vriendelijk gewaarschuwd. Ik heb hem voorgesteld om een tijdje niet te spelen en eerst zijn schulden te voldoen. Je begint niet direct met zwaar geschut.’

‘Daar kwam je uiteindelijk wel mee? Dat… eh, dat zware geschut, bedoel ik.’

Freekie van Wezel zuchtte.

‘Ik moest wel. Het gaat mij uiteindelijk om de centen. Ik heb hem de laatste maal duidelijk aan zijn verstand gebracht dat hij eindelijk over de brug moest komen.’

Hij zweeg even. ‘In contanten.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen. Hij had in de woorden van de gokbaas een toon beluisterd, die hem waakzaam maakte. ‘Wat bedoel je… in-con-tan-ten?’

Freekie van Wezel drukte zijn sigaret in een asbak uit. ‘Hij bood mij een partijtje juwelen.’

De Cock wipte in zijn fauteuil naar voren.

‘Juwelen?’ riep hij onthutst.

Freekie van Wezel knikte rustig.

‘Daar wilde hij zijn speelschulden mee betalen.’

Aan de brede zijde van de Geldersekade sjokten ze zwijgend over het trottoir. leder bezig met zijn eigen gedachten. De uitspraken van de gokbaas hadden de moord op de clown plotseling een nieuwe dimensie gegeven. Het was Vledder, die het zwijgen verbrak.

‘Geloof jij werkelijk dat Freekie van Wezel niet geïnteresseerd was in de juwelen?’

De Cock knikte traag.

‘Voor zover ik Freekie ken… geloof ik dat. Freekie van Wezel is geen man die onnodige risico’s neemt. Als hij de juwelen, waarvan hij zelf zegt, dat hij begreep dat ze van diefstal afkomstig waren, als betaling van Pierrots speelschulden had aangenomen, dan had hij er toch een keer mee op de markt moeten komen… met alle risico’s daaraan verbonden. Het voorstel dat hij de clown deed… verkoop jij de juwelen maar en geef mij de poen… ligt volkomen in de lijn van Freekies denken.’ Vledder zuchtte diep.

‘We weten niet eens om welke juwelen het gaat. Freekie zegt dat hij ze niet heeft gezien.’ Hij keek De Cock van terzijde aan. ‘We zijn er nog nooit gaan kijken… zouden ze in die woonboot liggen?’

De grijze speurder trok zijn schouders op.

‘Het zou uiterst dom zijn geweest van Pierrot om dat te doen. Zeker nadat hij Freekie van Wezel had geopenbaard dat hij over een partijtje juwelen beschikte.’ Hij grinnikte. ‘Ik zie er Freekie wel voor aan om een bevriende penozerelatie te tippen om eens in die woonboot te gaan snuffelen… uiteraard nadat Freekie van Wezel zijn eigen belangen had veilig gesteld.’

‘Je bedoelt… nadat Pierrot hem zijn speelschulden had betaald?’ De Cock vervolgde zijn verhaal. ‘Maar zover is het volgens Freekie van Wezel niet gekomen. Pierrot werd vermoord enkele uren voordat zijn definitieve betalingstermijn afliep.’ Hij zweeg even. Zijn gezicht versomberde en peinzend kauwde hij op zijn onderlip. ‘Ik weet zo ongeveer wat Freekie met zwaar geschut bedoelt. We kunnen gerust aannemen dat Pierrot de laatste uren van zijn leven in wanhoop alles heeft gedaan om aan geld te komen.’

Ze sloegen vanaf de Geldersekade linksaf en liepen de Binnen Bantammerstraat in. Ook in het aloude domein van de Amsterdamse Chinezen was het rustig. De vele eethuisjes waren nog niet geopend. Aan het einde van de Binnen Bantammerstraat namen ze links de brug en slenterden over de Binnenkant. ‘Welke schuit is het?’

Vledder wees voor zich uit.

‘Verderop, ongeveer bij de Schippersstraat.’ Hij blikte opzij. ‘Hoe wil je die boot binnenkomen? Ik heb in de kleding van de dode Pierrot geen enkele huissleutel gevonden.’

De Cock glimlachte. De accolades rond zijn mond dansten vrolijk. Hij tastte in zijn broekzak naar het apparaatje dat hij eens, langgeleden, van zijn vriend en ex-inbreker Handige Henkie had gekregen. Een koperen houdertje met daarin, uitschuifbaar, een keur van stalen sleutelbaarden.

Vledder zag de beweging.

‘Je gaat toch niet weer inbreken?’ In zijn stem klonk bezorgdheid. ‘Waarom? Als we naar de commissaris stappen, krijgen we zonder meer een bevel tot huiszoeking mee.’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Daar begin ik niet aan,’ sprak hij resoluut. ‘De commissaris zal ongetwijfeld om tekst en uitleg vragen. En dat wil ik hem niet geven… nog niet. Daarvoor weten we te weinig. Bovendien moet ik hem dan vertellen dat ik mij, ondanks zijn uitdrukkelijk verbod, toch met de moord op Pierrot bezighoud.’ Hij keek naar zijn jonge collega. ‘Hoe konden we anders weten dat de clown juwelen had aangeboden ter betaling?’

Vledder zuchtte van vertwijfeling.

‘Het is toch mogelijk dat juist die huiszoeking de juwelen boven tafel brengt.’

De Cock reageerde niet. Als het maar enigszins mogelijk was, hield hij de commissaris buiten zijn onderzoek. Bij de Schippersstraat liep hij over de loopplank naar de toegangsdeur van de woonboot. Voorzichtig voelde hij aan de deurknop. De deur was op slot. Hij draaide zich om naar Vledder. ‘Ga dicht achter mij staan. Ik wil niet dat iemand op mijn vingers kijkt.’ De jonge rechercheur bromde, maar stelde zich toch breed achter de grijze speurder op.