‘Precies. Dat snuitertje vindt niets en dat kan weer twee dingen betekenen… of het snuitertje heeft niet goed gezocht, of er waren geen juwelen. Persoonlijk houd ik het op het laatste.’ ‘Waarom?’
De Cock grinnikte.
‘Als ik mij de ravage op de woonboot voor de geest haal, dan heeft het snuitertje niets aan het toeval overgelaten en alles heel stelselmatig overhoop gehaald.’ Hij kneep zijn ogen even samen. ‘Ik heb ook nog even aan een derde mogelijkheid gedacht.’ ‘Welke?’
‘Dat het snuitertje de partij juwelen wel degelijk heeft gevonden, maar met zijn buit aan de deur van Smalle Lowietje voorbij is gegaan.’
‘Naar een andere koper?’
De Cock staarde voor zich uit en schudde toen zijn hoofd. ‘Nee, dat neem ik niet aan. Zie je, Smalle Lowietje staat in penozekringen als een eerlijk en betrouwbaar heler te boek. Een man, die een redelijke prijs betaalt. Ik blijf bij mijn overtuiging: er waren geen juwelen.’
Vledder maakte een wanhopig gebaartje. ‘Hoe… eh, hoe kon Pierrot dan ter betaling van zijn speelschulden een partij juwelen aanbieden?’
De Cock keek zijn jonge collega bewonderend aan.
‘Dat is de beste vraag die je tot nu toe in dit onderzoek hebt gesteld.’
Vledder schudde wrevelig zijn hoofd. ‘Daar heb ik niets aan,’ reageerde hij fel. ‘Ik wil een antwoord. Volgens mij zie je de belangrijkste mogelijkheid over het hoofd.’
‘En die is?’
‘De moordenaar nam ze mee. Pierrot werd omwille van de juwelen vermoord.’
De Cock hield zijn hoofd iets scheef. ‘En Vlindertje?’ ‘Daar ben ik nog niet uit.’ Het klonk timide.
De Cock glimlachte. ‘Het geeft niet. Het is nog een warboel… ook voor mij. Het opmerkelijke is dat niemand van het variétégroepje iets van juwelen wil weten. Charlotte, die toch intieme relaties met Pierrot onderhield, zegt keihard dat de clown geen juwelen had. Vlindertje weet niets van juwelen af. En ook de goochelaar kijkt je stomverbaasd aan als je het woord juwelen laat vallen. En toch heb ik…’
Ze stapten het politiebureau aan de Warmoesstraat binnen. In de hal wenkte Jan Kusters hen naar de balie. ‘Of een van jullie twee even Ben Kreuger wil bellen. Hij had iets.’
Vledder wipte over de balie en greep een telefoon.
De Cock vatte Jan Kusters bij de revers van zijn uniformjasje en trok hem naar zich toe. ‘Zou jij voor jouw CTO nog eens een feestavond met variété willen organiseren?’
Kusters grijnsde. ‘Heb jij geld?’
Vledder duwde de wachtcommandant opzij. Zijn gezicht stond strak.
De Cock vroeg hem. ‘Wat is er?’
‘Kreuger heeft vingerafdrukken gevonden in de woning van Vlindertje.’
‘Van wie?’
‘Maurice van Vlaanderen.’
15
‘Hoe kan dat?’
Vledder keek De Cock verbaasd aan.
‘Wat?’
‘Dat Ben Kreuger kon zeggen dat de vingerafdrukken die hij in de woning van Vlindertje had gevonden, van Maurice van Vlaanderen waren? Was hij al eens met de politie in aanraking geweest?’
Vledder knikte. ‘Maurice van Vlaanderen werd op achttienjarige leeftijd betrapt bij een diefstal. De zaak werd met een reclasseringsrapport afgedaan, maar zijn vingertjes bleven bij ons in de collectie bewaard.’
‘Wat voor een diefstal?’
‘Juwelen.’
De Cock liet zich verslagen in de stoel achter zijn bureau zakken. ‘Allemachtig… ook dat nog.’ Het klonk als een noodkreet. Vledder boog zich naar hem toe. ‘Veranderen we onze plannen? Ik bedoel, gaat het door… laat ik morgen aan de oude Van Vlaanderen in het mortuarium het lijk van Vlindertje zien?’ De Cock knikte traag.
‘Dat lijkt mij nog steeds zinvol. Maar houd je mond. Vertel de oude niets over de vingerafdrukken van zijn zoon Maurice.’ Vledder schudde zijn hoofd. ‘Ik beloof je dat ik dat niet zal doen.’ Hij keek zijn mentor onderzoekend aan. ‘En wanneer arresteren we Maurice?’
Met een doldraaiend raderwerk in zijn hersenen probeerde De Cock de zoon van de makelaar te plaatsen in het totaalbeeld van de gebeurtenissen. Het lukte niet. ‘Ik… eh,’ begon hij aarzelend, ‘ik wil eerst de reactie afwachten van Van Vlaanderen op het zien van het lijk van Vlindertje. Ik blijf morgenochtend hier aan het bureau om dat na de sectie van je te horen.’
‘Waarom ga je niet mee? Jij hebt meer ervaring in het peilen van reacties dan ik.’
De Cock schudde zijn hoofd. ‘Denk om het mes in de rug van Vlindertje. Ik wil het hebben.’ Hij trok de lade van zijn bureau open, nam daaruit het werpmes waarmee de clown was vermoord en bekeek het aandachtig. ‘Ik ga morgen een paar telefoontjes plegen. Onder andere met de rijkspolitie te water.’ ‘Waarover?’
‘Of ze een speedboot hebben gevonden.’
‘Een speedboot?’ vroeg Vledder verrast. De Cock keek op zijn horloge. Moeizaam kwam hij uit zijn stoel overeind en slenterde naar de kapstok. ‘Ik ga naar huis. Het is bijna elf uur. Ik vind het weer mooi voor vandaag.’
Vledder liep hem na. ‘Wat wil je met een speedboot?’ De Cock draaide zich half om. ‘Vledder… hoe denk je dat het lijk van Pierrot op dat vlondertje aan de Schreierstoren is gekomen, op waterskies?’
Adjudant Kamphuis hield de deur met zijn voet tegen en stapte de recherchekamer binnen. Voor zijn buik droeg hij een enorme stapel dossiers. Bij het bureau van De Cock bleef hij staan en liet de berg papieren met een plof op het bureau vallen. De Cock keek nijdig op. ‘Wat moet ik daarmee?’
De adjudant trok zijn schouders op. ‘Persoonlijke opdracht van de commissaris. Ik moest ze op jouw bureau leggen. Ze komen uit Den Haag. Het gaat over diefstal van juwelen.’
De Cock schudde bedroefd zijn hoofd.
‘Kon hij ze zelf niet aan mij geven?’
Kamphuis grinnikte. ‘Buitendam zei dat hij dat had gedaan, maar dat je vergeten was om ze mee te nemen.’ Vrolijk fluitend liep hij weg.
De rechercheur schoof de stapel naar het uiterste puntje van zijn bureau. Zijn gezicht leek een donderwolk kort voor de ontlading. ‘En toch,’ siste hij weerspannig, ‘lees ik er geen letter van.’ Hij pakte zijn telefoon en drukte een nummer. Met een gebaar van ingehouden woede smeet hij de hoorn op het toestel terug. Het was al voor de zesde keer dat hij het in-gesprek-toontje hoorde. Hij probeerde het opnieuw, maar keek op toen Vledder wat wild de recherchekamer binnenstormde.
Het gezicht van de jonge rechercheur zag grauw. Hij liep op De Cock toe en gooide een dichtgeknoopte doorschijnende plastic zak, waarin een bebloed werpmes, op zijn bureau.
‘Hier… je souvenir.’
De Cock fronste zijn wenkbrauwen. ‘Voel je je niet goed?’ Vledder zakte in zijn stoel. ‘Dit is de ellendigste sectie die ik ooit heb meegemaakt. Vlindertje… Vlindertje was een mooie vrouw, echt een mooie vrouw, zelfs op de snijtafel.’ De Cock negeerde de opmerking. ‘Heeft de oude Van Vlaanderen haar herkend?’
Vledder schudde zijn hoofd. ‘Hij bleef een tijdje onbewogen naar haar kijken. Ik kon niets aan hem zien. Toen zei hij dat het vrouwtje hem volkomen onbekend was.’ Hij zuchtte. ‘En dan nog iets.’
‘Wat?’
‘Ik vroeg aan Van Vlaanderen of Maurice vanmiddag toevallig thuis was. Begrijp je, dat was makkelijk om te weten als we hem gingen arresteren.’
‘En?’
Vledder slikte.
‘Maurice is vannacht van huis weggebleven. De vogel is gevlogen.’
De Cock slenterde naar de kapstok en wurmde zich in zijn oude regenjas. Vledder kwam bij hem staan. ‘Zullen we, voor we weggaan, eerst een telexbericht uitsturen?’
‘Wat voor een telexbericht?’
‘Een verzoek tot opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Maurice van Vlaanderen.’
De Cock schudde langzaam zijn hoofd. ‘Wacht daar maar mee tot ik terug ben.’
Vledder keek hem wat vreemd aan. ‘Je gaat alleen weg?’ vroeg hij in een mengeling van verbazing en teleurstelling. ‘Ja.’