De Cock wreef zich achter in zijn nek. ‘Dat is juist de tragiek van de man. Hij was niet moordzuchtig. Aanvankelijk niet. Hij wilde voor iedereen het beste. Daarom hoop ik ook dat hij in leven blijft.’ Vledder reageerde verrast. ‘Dat zeg je na twee moorden en een poging?’
De Cock knikte traag. ‘Wat was er gebeurd? Het variétégroepje, waarin hij als hypnotiseur optrad, was door de speelzucht van Pierrot failliet gegaan. Er waren grote schulden, vrijwel geen engagementen en de ploeg dreigde uiteen te vallen. Men was door de jaren heen onderling sterk aan elkaar gehecht geraakt. Daarom zocht men naa r mogelijk heden om de ploeg in sta nd te houden… wachtend op betere tijden. Om die moeilijke periode te overbruggen, stelde Peter van Dongen voor om zijn gave als hypnotiseur op het vlak van de misdaad uit te buiten. Om zijn duistere activiteiten enigszins te camoufleren, zou hij zich als impresario van de groep aan de Willemsparkweg vestigen. De anderen gingen met zijn voorstel akkoord en beloofden, wanneer nodig, hun medewerking.’ Appie Keizer grinnikte. ‘Een crimineel verbond.’
De Cock glimlachte. ‘Zo zou je het kunnen noemen. Peter van Dongen, die wel iets van juwelen wist, bezocht ruilbeurzen en antiekveilingen. Wanneer hij bij iemand een buit vermoedde, maakte hij contact en bracht de betrokkene onder hypnose. De rest was kinderlijk eenvoudig. Hij bewoog zijn toekomstige slachtoffer om hem zijn of haar juwelencollectie te laten zien. In een toestand van hypnose maakten zij dan hun kluizen open en Peter van Dongen eigende zich juwelen, waardepapieren en geld toe.’
Vledder keek hem niet begrijpend aan. ‘Waardepapieren en geld?’
‘Ja.’
‘Ik dacht alleen juwelen. Ik heb in geen enkele aangifte iets over geld of waardepapieren gelezen.’
De Cock grijnsde. ‘Er zijn in ons lieve landje nog wel een paar mensen die waardepapieren en geld in huis hebben, waarvan de fiscus niets weet.’
‘Zwart.’
‘Precies. Van de gestolen juwelen, die vrijwel altijd verzekerd waren, deed men wel aangifte. Van het zwarte geld uiteraard niet.’ ‘Wat deed Peter van Dongen met het geld?’
‘Daarvan onderhield hij de groep. Ieder kreeg een vorstelijke uitkering.’
‘En de juwelen?’
‘Die bewaarde Peter van Dongen in zijn brandkast aan de Willemsparkweg. In overleg met de ploeg werden ze niet te gelde gemaakt. Dat zou mogelijk later gebeuren, wanneer Peter met zijn activiteiten was gestopt en het rumoer rondom de raadselachtige juwelendiefstallen wat was geluwd.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen. ‘Alle leden van het variétégroepje wisten dus van het bestaan van de juwelen af.’ ‘Zeker. Maar ieder had er belang bij om erover te zwijgen.’ Vledder knikte nadenkend. ‘Ik begin het te begrijpen… de moeilijkheden begonnen toen Pierrot aanbood om zijn speelschulden met juwelen te betalen.’
De Cock zuchtte. ‘Inderdaad… Pierrot, door Freekie van Wezel in het nauw gebracht, sprak zijn mond voorbij. Hij heeft ook werkelijk geprobeerd om Peter van Dongen te bewegen hem een deel van de juwelen te geven. Peter weigerde. Omdat hij moeilijkheden voorzag, nam hij contact op met Vlindertje. Ze bespraken de situatie en besloten toen dat Pierrot een tijdje van het toneel moest verdwijnen. Peter van Dongen had in de buurt van Sint Maarten een fraai en comfortabel zomerhuis, waar Pierrot een tijdelijk onderkomen kon vinden. Om Freekie van Wezel volledig om de tuin te leiden, zou Vlindertje in die tussentijd de act van Pierrot overnemen. In de nacht van vrijdag op zaterdag brak Peter van Dongen de wagen van Pierrot open en nam daaruit zijn clownspak, zodat Vlindertje gedurende het weekeinde op de act van Pierrot kon studeren. Op maandag, de dag van de moord, reisde Vlindertje naar Groningen. Peter van Dongen ging met de cassette werpmessen, die hij van de heler had gekocht, naar de woonboot van Pierrot. De bedoeling was dat hij de messen daar zou achterlaten, zodat Charlotte ze weer aan Fantinelli kon geven. Toen Peter van Dongen met zijn voorstel kwam, wilde Pierrot daar echter niets van weten. Hij weigerde van het toneel te verdwijnen, wilde onder geen beding naar het zomerhuis en beloofde een schandaal wanneer Vlindertje het zou wagen om zijn clownsact over te nemen. Bovendien dreigde hij naar de politie te gaan wanneer Peter van Dongen hem niet onmiddellijk geld of juwelen gaf om zijn speelschulden te betalen. Tijdens het verhitte gesprek ging Pieter Eickelenbosch gewoon door met het passen van het nieuwe clownspak, dat Charlotte voor hem had gemaakt. Peter van Dongen voelde zich verraden. Hij had alles gedaan om de groep bij elkaar te houden. Hij had zijn gave als hypnotiseur misbruikt en risico’s gelopen en nu dreigde die verdomde clown alles stuk te maken. Juist hij, juist Pierrot, de man die door zijn speelzucht de variétégroep in het faillissement had gestort. Het was bij Peter van Dongen of er iets in hem knapte. In een opwelling greep hij een werpmes uit de cassette en stootte dat met grote kracht in de rug van Pierrot.’
De Cock sloot even zijn beide ogen. In gedachten ging hij het gesprek met de impresario na.
‘Pierrot,’ ging hij somber verder, ‘bloedde dood en Peter van Dongen zat bij het lijk. Hij was woedend… woedend op de clown… woedend op zichzelf, dat hij tot deze daad was gekomen. Eerst overwoog hij zich bij de politie te melden. Toen kwam een ander plan in hem op. Hij zou het lijk van Pieter Eickelenbosch op de stoep van het speelhuis van Freekie van Wezel leggen… als een soort offer op het altaar van de roulette. Toen het wat donker werd, sleepte hij het lichaam van Pierrot naar de speedboot, legde er een dekzijl over en voer naar de Geldersekade. Toen hij daar aankwam, zag hij dat zijn oorspronkelijke plan vrijwel onuitvoerbaar was. De kademuren waren te hoog. In de onmiddellijke omgeving was geen plek om het lijk aan wal te brengen.’ ‘Toen heeft hij hem op het vlondertje gelegd,’ sprak Vledder begrijpend.
De Cock pauzeerde. In herinnering bracht hij de beelden terug waarmee de zaak begon… de drukke Geldersekade… de spijlen van het ijzeren hek… het mes in het clownspak.
Vledder gebaarde in zijn richting. ‘Heeft hij Vlindertje inderdaad in een soort bidhouding gelegd?’
De Cock knikte vaag. ‘Vlindertje eiste van hem de juwelen terug, die hij van makelaar Van Vlaanderen had gestolen. Hij voelde zich toen ook door haar verraden. Hij beloofde haar met de juwelen te komen.’
‘En stak haar dood.’
De Cock pakte zijn glas en nam een slok. De cognac smaakte hem niet. ‘Vlindertje was de enige van de groep met een religieuze achtergrond. Ze ging nog wel eens naar de kerk en woonde een dienst bij. Peter wist dat. Toen hij haar had neergestoken, legde hij haar op haar knieën voor de fauteuil en vouwde haar handen. “Bid,” schreeuwde hij, “bid voor mijn zonden.”’ Mevrouw De Cock schudde bedenkelijk haar hoofd. ‘Een vreemde man.’
De grijze speurder keek haar aan. ‘Vreemd?’ herhaalde hij vragend. ‘Wanneer is een mens vreemd? Peter van Dongen is in mijn ogen een begaafde, temperamentvolle man; een man met een ingeboren gevoel voor drama en theater. Een man ook met een ziel, waarin goed en kwaad misschien te dicht bij elkaar liggen om het onderscheid duidelijk te zien.’
Geruime tijd zwegen ze. Langzaam gleden de impresario en zijn daden uit hun gedachten. De gesprekken werden algemener en geanimeerder. Het was al vrij laat toen de beide jonge rechercheurs afscheid namen.