Выбрать главу

‘Dat weet ik niet. Hij heeft met geen woord over de moord op de clown gerept. Hij zei alleen: “Stuur De Cock als je hem ziet.”’

Commissaris Buitendam, de lange statige chef van het politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat, wenkte met een slanke hand naar de stoel voor zijn bureau.

‘Ga zitten, De Cock,’ sprak hij geaffecteerd. ‘Ik wil nader worden geïnformeerd.’

De oude rechercheur trok een stuurs gezicht en nam onwillig plaats. Het liefst bleef hij staan, rechtop, zijn benen iets uit elkaar. Dan voelde hij zich meer weerbaar en meer gespannen. Wanneer commissaris Buitendam hem ontbood, bezag hij hem steeds met argwaan. Het was een protesthouding, die hij bij voorbaat aannam om zijn vrijheid van handelen als rechercheur te beschermen.

Hij bemerkte dat die heerlijke, bijna onbezonnen blijheid die hem die morgen vanaf het moment van opstaan had beheerst, langzaam uit hem wegvloeide en plaatsmaakte voor een wat kribbige opstandigheid.

‘Was ons rapport niet duidelijk?’

Buitendam blikte wat wazig over hem heen.

‘Welk rapport?’

‘Over de moord op die clown.’

De commissaris kuchte.

‘O ja, die clown. Ja. Een vreemde affaire. Daar moeten we wel iets aan doen.’

De Cock slikte.

‘Wel-iets-aan-doen,’ herhaalde hij getroffen. ‘Het is een moord… een smerige, geraffineerde moord.’

Commissaris Buitendam bracht zijn linkerhand omhoog, trok zijn kin iets op en wreef met de toppen van duim en vingers in zijn hals. Het was een gebaar om tijd te winnen, dat De Cock van hem kende. Met zijn hoofd iets schuin keek hij zijn chef onderzoekend aan.

‘Waarover,’ vroeg hij achterdochtig, ‘wilt u in feite worden geinformeerd?’

De commissaris kuchte opnieuw.

‘Gisteravond is makelaar Julius van Vlaanderen bij je aan het bureau geweest in verband met een omvangrijke diefstal van juwelen uit zijn kluis.’

De Cock knikte.

‘Inderdaad. Een nogal vreemde geschiedenis. Ik vrees echter dat ik voorlopig weinig tijd zal hebben om mij daarmee bezig te houden. De moord op de clown heeft een aantal aspecten die…’ Commissaris Buitendam wuifde afwerend.

‘De diefstal bij makelaar Van Vlaanderen is geen op zichzelf staand geval. Er zijn de laatste tijd meer van dergelijke diefstallen bekend geworden. Raadselachtige verdwijningen van juwelen en geld.’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Ik heb er niets van gelezen,’ sprak hij achteloos.

Buitendam knikte.

‘De andere gevallen speelden zich af in Den Haag. De slachtoffers waren belangrijke mensen. De aangiften werden via hun advocaat rechtstreeks bij de officier van justitie gedaan en die achtte het in het belang van de betrokkenen, dat er geen ruchtbaarheid aan werd gegeven.’

De Cock was verbaasd.

‘Waarom niet?’

‘Een zaak van beleid.’

De Cock grijnsde.

‘Ik heb een ander beleid,’ sprak hij spottend. ‘Ik heb wél een telexbericht laten uitgaan.’

Buitendam knikte opnieuw.

‘Juist… en dat telexbericht heeft in Den Haag nogal wat beroering gewekt.’

De Cock keek hem verbaasd aan. ‘Hoezo… het was toch een normaal telexbericht?’

‘Uit jouw telexbericht bleek dat de gevallen in Den Haag en die zaak van makelaar Van Vlaanderen met elkaar in verband staan.’ ‘In welk opzicht?’

De commissaris tikte met zijn middelvinger op het telexformulier, dat voor hem lag.

‘Vlindertje… het enige wat ook alle bestolenen in Den Haag zich na de diefstal herinnerden, was… vlindertje.’

De Cock gniffelde.

‘En dat vond onze officier van justitie in de keurige hofstad zo gek, dat hij er geen telexbericht aan durfde wagen.’

Op de bleke wangen van de commissaris kwamen kleine blosjes. ‘Het waren nobele overwegingen. De officier van justitie in Den Haag wilde de betrouwbaarheid van de betrokkenen niet in diskrediet brengen.’

De Cock lachte gul.

‘In die betrouwbaarheid paste geen vlindertje.’ Hij stond van zijn stoel op. ‘Ik zal de aangifte van makelaar Van Vlaanderen naar Den Haag sturen, dan kunnen ze ons geval erbij nemen.’ Hij plukte grijnzend aan zijn neus. ‘Nu vlindertje geen beletsel meer is.’

Het gezicht van de commissaris betrok. Hij gleed met zijn tong langs zijn droog geworden lippen.

‘Den Haag heeft vanmorgen al vroeg contact opgenomen met onze officier, meester Schaaps. Het is zijn wil dat jij ook die Haagse zaken behandelt.’

Het leek alsof De Cock door een mokerslag was getroffen. ‘Wat?’ brulde hij ontzet. ‘Omdat ze in Den Haag te bedonderd zijn om een zaak goed aan te pakken, moet ik hun vuile werk opknappen?’ Hij schudde heftig zijn hoofd. ‘Geen denken aan. Ik heb een moord.’

Buitendam kwam met een ruk overeind.

‘Meester Schaaps wil…’

De Cock onderbrak hem zwaaiend.

‘Zeg meester Schaaps dat ik een mensenleven hoger schat dan een partijtje antieke juwelen en dat ik daarin mijn eigen prioriteiten stel.’

De lange commissaris sidderde van woede. Zijn gezicht zag rood en zijn neusvleugels trilden. Hij strekte zijn arm naar de deur. ‘Eruit!’

De Cock ging.

Vledder keek zijn oudere collega glimlachend aan. ‘Het was weer zover,’ stelde hij kalm.

De Cock knikte. De verontwaardiging bruiste nog in zijn bloed. ‘Het is toch te gek,’ riep hij kwaad. ‘Die Buitendam heeft een justitiecomplex. Schaaps belt over Van Vlaanderen en juwelen en onmiddellijk moet alles en iedereen daarvoor wijken. De moord op die arme clown interesseerde hem geen fluit.’ Vledder schudde zijn hoofd.

‘Het is onze fout. We hadden dat vlindertje niet in het telexbericht moeten opnemen. Dan hadden we nu geen gedonder gehad.’ De Cock werd woest, hij sloeg met zijn vuist op het blad van zijn bureau. ‘Het betekent iets,’ siste hij. ‘Dat blijkt toch wel.’ ‘Wat?’

De Cock antwoordde niet direct. Zijn woede zakte weg en zijn gezicht kreeg een mildere expressie. ‘Laten ze dat in Den Haag maar uitknobbelen. Ze weten daar toch alles beter.’ Hij keek Vledder nu vriendelijk aan. ‘Hoe was de sectie? Inwendige bloedingen?’

Vledder knikte.

‘Dokter Rusteloos kon niet zeggen of het mes was gestoken of dat het van een afstand was geworpen. De uitwerking op het lichaam is volgens hem in beide gevallen ongeveer hetzelfde. Het moet wel met grote kracht zijn gebeurd. Het mes was op een rib afgeschampt en had daarna een slagader geraakt.’

‘Met een inwendige bloeding als fataal gevolg.’

‘Precies.’

‘Heb je het meegenomen?’ Vledder trok de lade van zijn bureau open en hield het zware werpmes omhoog. ‘Ik ben er vanmorgen al mee naar de Dactyloscopische Dienst geweest. Er zaten geen bruikbare sporen op. Ze hebben er alleen wat bloed afgekrabd. Dat zouden ze door het lab laten analyseren.’ De telefoon rinkelde. Vledder legde het mes naast zich neer en greep de hoorn. Geschrokken keek hij op.

De Cock boog zich naar hem toe. ‘Wat is er?’

Vledder hield zijn hand voor het spreekgedeelte.

‘Voor de balie staat… Fantinelli.’

5

De Cock wreef met een hand over zijn gezicht. Tussen zijn gespreide vingers door keek hij naar Vledder. ‘Vraag aan de wachtcommandant of hij hem even in de hal op de bank wil laten plaatsnemen. Zeg maar dat we hem over een paar minuten komen halen.’ Hij stak waarschuwend zijn wijsvinger omhoog. ‘Hij mag niet weg. Onder geen beding.’

Dick Vledder gaf het bericht door en legde de hoorn op het toestel terug. ‘Wat zou hij komen doen?’ vroeg hij gespannen. De Cock strekte zijn hand naar het werpmes op het bureau van Vledder.

‘Geef dat maar hier.’

Vledder schoof het hem toe.

‘Kan hij het weten?’

‘Wat?’

‘Dat de clown met een werpmes werd vermoord?’