Выбрать главу

De Cock onderbrak zijn woordenstroom.

‘Wat zei Vader Ambrosius?’

‘Dat ze weg waren.’

De Cock maakte een wrevelig gebaartje.

‘Hoe… weg?’

Erik Voogd trok zijn linkerschouder iets op.

‘Vader Ambrosius zei dat Trees van Gamelen en Ansje van der Wiel na de dood van de profeet niet meer bij hem waren teruggekomen. Ze hadden hun rugzak en alles wat ze bezaten, meegenomen. Ze hadden niet eens de moeite genomen om afscheid van hem te nemen.’

‘Wanneer had hij hen voor het laatst gezien?’

‘Op die bijeenkomst… die laatste bijeenkomst, waarop de profeet niet meer verscheen.’

De Cock kauwde op zijn onderlip.

‘Heb je tegen Vader Ambrosius gezegd, dat jij in verband met het verdwijnen van die twee meisjes contact met mij zou opnemen?’

Erik Voogd schudde zijn hoofd.

‘Vader Ambrosius deed nogal nonchalant over hun verdwijning. “Het zijn zwerfmeiden,” zei hij, “krolse katten, die houdt men toch niet vast.”’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Niet netjes van Vader Ambrosius.’

Erik Voogd grinnikte.

‘Ik zei u toch al, ik mag hem niet.’

De Cock plukte aan zijn onderlip.

‘Vader Ambrosius,’ sprak hij bedachtzaam, ‘was hier vanmorgen bij mij. Hij zat op dezelfde stoel als waarop jij nu zit… maar over de verdwijning van die twee meiden heeft hij met geen woord gerept.’

13

Vledder kwam met een paar telexberichten in zijn rechterhand de grote recherchekamer binnen. Hij keek even om zich heen.

‘Is Erik Voogd al weg?’

De Cock knikte.

‘Ik heb Erik Voogd gevraagd om uit te blijven kijken naar die twee jonge vrouwen van hun clubje bij wijlen de profeet, en ons te berichten als ze weer in de binnenstad opduiken.’

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

‘Verwacht je dat ze terugkomen?’

De Cock schoof zijn onderlip vooruit.

‘Ik weet het niet,’ antwoordde hij onzeker. ‘Ik ken de reden van hun vlucht niet.’

‘Was het een vlucht?’

De Cock trok een pijnlijk gezicht.

‘Daar ziet het naar uit. Ik vind het vreemd dat ze zo plotseling uit de stad zijn verdwenen. Daar moet een reden voor zijn. En nog vreemder vind ik het, dat Vader Ambrosius mij vanmorgen niets van die verdwijning heeft gezegd.’

‘Misschien vond hij het niet belangrijk.’

De Cock tuitte zijn lippen.

‘Dat is mogelijk,’ sprak hij kalm. ‘Hij kwalificeerde Trees van Gamelen en Ansje van der Wiel als “krolse katten” en dat typeert wel zo’n beetje zijn houding ten opzichte van die twee.’

Vledder grinnikte.

‘Vader Ambrosius is niet van deze tijd.’

De Cock knikte.

‘Het kan best zijn,’ verzuchtte hij, ‘dat Vader Ambrosius in het verleden leeft, maar we hebben nú met hem te maken.’

De grijze speurder staarde enige tijd nadenkend voor zich uit. ‘Ik wil in verband met deze affaire toch nog een keer met Trees van Gamelen en Ansje van der Wiel praten. Vrouwen bezien de dingen om zich heen vaak anders dan mannen.’

Vledder wees naar zijn bureau.

‘Ze staan al vanaf het begin van ons onderzoek op mijn lijstje.’ Hij keek naar De Cock op. ‘Zal ik per telex hun Opsporing Verblijfplaats verzoeken?’

De oude rechercheur schudde zijn hoofd.

‘Dat haalt gewoonlijk niet veel uit. Je hebt hun namen toch ook al in onze telex met verzoek om inlichtingen opgenomen?’

Vledder knikte.

‘Ik heb beneden in de telexkamer nog even met Jan Kusters zitten praten. De wachtcommandant las het telexbericht dat ik had verzonden en herinnerde zich, dat de profeet een paar maanden geleden met die twee jonge vrouwen bij hem voor de balie kwam met het verzoek of ze een nachtje op het politiebureau mochten verblijven.’

‘Verzoek om onderdak?’

Vledder knikte opnieuw.

‘Jan Kusters heeft de profeet toen naar de zusters Augustinessen van Sint Monica verwezen. Maar eerst had de wachtcommandant Trees van Gamelen en Ansje van der Wiel bij het Polblad[6] opgevraagd. Ze werden op dat moment niet gezocht, maar hadden beiden wel een stevig strafblad met diefstallen en zelfs een beroving, in vereniging[7] gepleegd.’

De Cock gniffelde. ‘Lekkere meiden.’

Vledder snoof. ‘Sinds het zwakke geslacht spijkerbroeken is gaan dragen, zijn ze steeds crimineler geworden.’

De Cock lachte uitbundig.

‘Dat moet je voorleggen aan het WeeOoDeeCee,’ riep hij vrolijk, ‘het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum in Den Haag… lijkt me uitermate geschikt voor een justitiële studie: relatie vrouw, spijkerbroek en misdaad.’

Vledder lachte niet.

‘Ik meen wat ik zeg,’ sprak hij ernstig. ‘De statistieken wijzen het ook uit. De criminaliteit onder meisjes en jonge vrouwen neemt steeds meer toe.’

De Cock grinnikte.

‘Dat heet emancipatie,’ reageerde hij plagend. ‘En heeft niets met het dragen van spijkerbroeken te maken.’

Vledder kneep zijn lippen op elkaar.

‘Geloof me,’ sprak hij nadrukkelijk, ‘spijkerbroeken spelen een rol.’

De Cock liet het onderwerp rusten. Hij keek schuin omhoog naar de grote klok boven de toegangsdeur van de recherchekamer. Het was halfzes.

‘Wat doen we… gaan we nog even naar Smalle Lowietje of gaan we dit keer eens bijtijds naar huis? Ik wil het gezicht van mijn vrouw wel weer eens zien als ze niet slaapt.’

Vledder stond glimlachend op.

‘We gaan naar huis,’ sprak hij beslissend. ‘Misschien kan ik dan verwachten dat jij morgenochtend weer eens op tijd bent.’

De telefoon op het bureau van De Cock rinkelde. De jonge rechercheur reikte over het bureau en nam de hoorn op. Hij luisterde enkele minuten. Toen legde hij de hoorn op het toestel terug. Zijn gezicht stond gespannen.

De Cock keek hem onderzoekend aan.

‘Wie was het?’

‘Beneden… de wachtcommandant. Er is zojuist een reactie binnengekomen op ons telexbericht.’

‘En?’

‘In het hoofdbureau van politie aan de Rademarkt in Groningen zitten twee jonge vrouwen vast. Ze zijn in het warenhuis van Vroom & Dreesmann gearresteerd terzake winkeldiefstal. Bij fouillering aan het politiebureau bleek, dat zij ieder meer dan twintig bankbiljetten van duizend gulden in hun bezit hadden.’

‘Wat?’

Vledder slikte.

‘Ieder,’ herhaalde hij, ‘meer dan twintig bankbiljetten van duizend gulden. Ze wilden over de herkomst van dat geld geen verklaring afleggen. In Groningen waren ze blij met ons telexbericht.’

De Cock stak zijn handen vooruit.

‘En hun namen?’

Over het gezicht van Vledder gleed een blos.

‘Moet ik ze nog noemen… Trees van Gamelen en Ansje van der Wiel.’

Vledder zwaaide heftig.

‘Wij gaan erheen,’ riep hij opgewonden. ‘We gaan erheen.’

‘Waarheen?’

‘Naar Groningen.’

De Cock wees omhoog naar de klok.

‘Nu nog? Voor we er zijn is het nacht. Bovendien dacht ik dat we…’

Vledder onderbrak hem.

‘Natuurlijk gaan we,’ reageerde hij enthousiast. ‘Het is ongeveer tweehonderd kilometer. Als we via de polders rijden, zijn we er in goed anderhalf uur.’ Hij ging weer zitten en greep de telefoon. ‘Ik bel even naar Groningen dat we komen.’

De Cock kwam zuchtend overeind, slofte naar de kapstok en wurmde zich in zijn regenjas.

Naar zijn mening was het veel simpeler geweest om de twee jonge vrouwen met hun geld door de parketpolitie op transport te laten stellen naar Amsterdam, maar hij wilde het enthousiasme van zijn jonge collega niet beteugelen.

вернуться

6

Polblad: politieadministratie van verdachten.

вернуться

7

In vereniging: tezamen.