Rechts van het raam met het fraaie uitzicht over de Realengracht, stond een breed eiken bureau met daarop een NCR-computer, een beeldscherm en een plat toetsenbord. Links daarvan prijkte een printer van het merk Hewlett Packard. En naast die ultramoderne printer tikte een ouderwets bureauklokje met romeinse cijfers traag de seconden weg.
De Cock trok de laden van het bureau één voor één open. Er waren lege mappen en stapels blanco papier. Tot zijn verbazing bevatte geen enkele lade brieven, documenten of bescheiden.
Samen met Vledder doorliep hij de andere vertrekken van het appartement. Alles zag er proper en zindelijk uit. Bijna steriel.
De Cock slenterde naar de toegangsdeur en bekeek opnieuw de stijlen en het slot. Hij kon geen enkele vorm van beschadiging vinden.
Buiten, enige meters links van de deur, stond Jasper de Groot. De jongeman leunde met zijn rug tegen de muur. Zijn hoofd hing iets voorover en zijn gezicht zag grauw. De Cock wenkte hem naderbij.
‘Heb je gezien,’ vroeg hij vriendelijk, ‘dat ze haar hebben weggedragen?’
Jasper de Groot knikte.
‘Waar brengen ze haar heen?’
‘Naar Westgaarde. Morgen wordt er bekeken of die dolksteek dodelijk was.’
Jasper de Groot keek verrast naar hem op.
‘Twijfelt u daaraan?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik niet. Maar in onze rechtspleging geniet de verdachte nu eenmaal the benefit of the doubt.’
‘Wat is dat?’
De Cock glimlachte.
‘Het voordeel van de twijfel. Daarom willen de Heren Rechters alles zeker weten. En met die gebefte Heren heb ik als rechercheur te maken.’
De Cock wees naar de deur.
‘Zijn er buiten jou en tante Evelien nog meer mensen die een sleutel hebben van dit appartement?’
Jasper de Groot trok zijn schouders op.
‘Ik dacht het niet.’
‘Familieleden… kennissen… een werkster… ik bedoel, een interieurverzorgster?’
Jasper de Groot schudde zijn hoofd.
‘Tante Evelien bemoeide zich, net als ik, niet met de rest van de familie. Dat geeft alleen maar ellende. En voor zover ik weet had ze geen kennissen.’
‘Een werkster?’
Het idee deed de jongeman gniffelen.
‘Tante Evelien vond dat ze het beste zelf haar boeltje kon schoonhouden.’
De Cock glimlachte.
‘Ik vond jouw opmerking… op weg hierheen… over die krant op tafel heel goed. Schrander. Volgens onze lijkschouwer was tante Evelien inderdaad al ruim vierentwintig uur dood.’ De grijze speurder wees voor zich uit. ‘Als je nu die deur beziet, wat is dan jouw conclusie?’
Jasper de Groot kneep zijn lippen op elkaar.
‘Dat tante Evelien haar moordenaar zelf heeft binnengelaten.’
De Cock knikte instemmend.
‘Zij moet de man of de vrouw die haar doodde, hebben gekend?’
Jasper de Groot staarde voor zich uit.
‘Tante was van nature erg achterdochtig… vertrouwde niemand… hield de deur van het appartement altijd op slot.’
De Cock plukte aan zijn onderlip.
‘Kent iemand van het clubje van de profeet jouw tante? Heb je wel eens een van hen meegenomen om met haar kennis te maken?’
Jasper de Groot schudde zijn hoofd.
‘De jongens en meiden van het clubje wisten dat ik een tante had, bij wie ik in geval van nood kon aankloppen. Maar dat is alles. Ik heb nooit haar naam genoemd. Ik heb ook nooit iemand van het clubje met haar in contact gebracht.’
‘Anderen?’
Jasper de Groot staarde opnieuw voor zich uit. Om zijn mond speelde een glimlach. ‘Ik heb tante Evelien altijd zoveel mogelijk voor mijzelf gehouden. Begrijpt u? Ik wilde haar niet graag met anderen delen.’
De Cock legde vertrouwelijk een hand op zijn schouder. ‘Ga mee naar binnen,’ sprak hij vriendelijk. ‘Misschien zie jij of er iets is verdwenen of veranderd.’
Schoorvoetend liep Jasper de Groot voor hem uit. Samen liepen ze de vertrekken door. De jongeman keek om zich heen, maar reageerde niet.
In de kamer met het fraaie uitzicht wees Jasper de Groot naar het glanzende parket.
‘Daar lag ze,’ sprak hij somber, ‘net als Barbara… een stiletto in haar rug.’
De Cock boog zijn hoofd. Uit piëteit zweeg hij een paar seconden. Toen wendde hij zich weer tot de jongeman.
‘Kijk eens goed… valt je iets op?’
Jasper de Groot schudde zijn hoofd.
‘Ik kwam nooit in haar werkkamer. Dat had ze liever niet.
Als ik kwam, sloot ze die kamer altijd af… bang dat ik ergens aan zou komen.’
De Cock trok denkrimpels in zijn voorhoofd.
‘Wat deed tante Evelien?’
‘U bedoelt of ze werkte?’
‘Ja.’
Jasper de Groot gebaarde om zich heen.
‘Ze zat altijd hier. Volgens mij kwam ze nooit de deur uit. Misschien één- of tweemaal in de week om boodschappen te doen. Maar verder…’
De Cock toonde enig ongeduld.
‘Maar als ze hier zat… wat deed ze dan?’
Jasper de Groot trok zijn schouders op.
‘Dat weet ik niet,’ reageerde hij wrevelig. ‘Ik heb haar dat nooit gevraagd. Het interesseerde mij ook niet zoveel.’
‘Was ze rijk?’
Jasper de Groot tuitte zijn lippen.
‘Dit appartement was van haar… heeft ze een paar jaar geleden gekocht. Maar of ze verder nog bezittingen heeft, weet ik niet.’
De Cock zuchtte en liet zijn blik nog eens door de kamer dwalen. Op een plank boven de printer stonden achttien lijvige delen van een encyclopedie. Een driedelige Dikke Van Dale lag binnen handbereik. De woordenboeken toonden sporen van veelvuldig gebruik.
Vledder ging achter het eiken bureau zitten en drukte op een paar knoppen. De computer begon te snorren en het beeldscherm lichtte op.
De Cock deed haastig een stap dichterbij.
‘Wat doe je?’ riep hij geschrokken.
Vledder draaide zich half om.
‘Kijken of er op de harde schijf bestanden staan.’
‘Wat zijn bestanden?’
Vledder lachte.
‘Dat zijn in het geheugen van de computer ingevoerde gegevens.’ De jonge rechercheur wuifde om zich heen. ‘Ik heb overal gekeken, maar ik heb nergens floppy’s kunnen ontdekken.’
Vledder monsterde het beteuterde gezicht van De Cock.
‘Floppy’s zijn schijfjes waarop men gegevens kan aanbrengen en bewaren.’
De grijze speurder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Moeten… moeten die er volgens jou wel zijn?’ vroeg hij weifelend.
Vledder knikte.
‘Het is gebruikelijk,’ legde hij uit, ‘om bepaalde bestanden op een floppy over te brengen. Zo’n floppy kun je anderen toesturen, die het bestand dan via hun eigen computer kunnen bekijken.’
De Cock keek hem onderzoekend aan.
‘Hoe weet je dat allemaal?’ vroeg hij onzeker.
Vledder wees voor zich uit.
‘Ik heb sinds een paar maanden zelf een peecee… een personal computer… voor een zacht prijsje overgenomen van een kennis. Die heeft mij geleerd hoe je met zo’n apparaat om moet gaan.’
‘Dat heb je mij nooit verteld.’
Vledder maakte een schouderbeweging.
‘Ik dacht niet dat jij je voor moderne elektronika interesseerde. Op de Kit laat jij mij altijd al het schrijfwerk doen. Ik kan mij niet herinneren, dat ik jou ooit achter onze elektronische schrijfmachine heb zien zitten.’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Dat ding gromt tegen me,’ reageerde hij knorrig. De oude rechercheur liet het onderwerp rusten. Hij plukte nadenkend aan het puntje van zijn neus.
‘Om op die… eh, die floppy’s terug te komen. Het is dus denkbaar,’ formuleerde hij voorzichtig, ‘dat de moordenaar van tante Evelien hier is gekomen om… eh, om floppy’s weg te nemen?’