Выбрать главу

De Cock onderbrak haar woordenstroom.

’De sleutel,’ sprak hij kort.

Mariandel maakte een verontschuldigend gebaar.

’Ik heb al de kostuums van Matthias doorgesnuffeld, zijn colberts, zijn broekzakken. Niets. Uiteindelijk heb ik met een schroevendraaier zijn afgesloten secretaire opengebroken. In een van de laatjes van die secretaire vond ik een sleutel. Toen ik die zag, wist ik intuïtief dat het de sleutel was van die deur op de tweede etage van het kraakpand.’

’En dat klopte?’

Mariandel knikte traag.

’Precies.’

De Cock keek haar vragend aan.

’Wat dacht u daar te vinden?’

’Matthias, Matthias zelf, of iets wat mij op zijn spoor zou kunnen brengen. Ik moet steeds denken aan wat hij tegen mij zei: Als er iets met mij gebeurt… informeer bij haar.’

De Cock glimlachte.

’Dat was bij Henriëtte de Waal. En Henriëtte de Waal is dood.’ Mariandel knikte heftig.

’Dat weet ik.’ Ze schreeuwde plotseling met een jankende ondertoon. ’U hebt het mij zelf verteld. Maar ik weet waarachtig niet meer wat ik nog moet geloven of niet. Ik ben… eh, ik ben zo…’

De Cock keek haar onbewogen aan.

’U vond een andere dode vrouw.’

Mariandel zuchtte.

’Ik had van huis een zaklantaarn meegenomen,’ sprak ze rustiger. ’Toen ik met de sleutel de deur had opengemaakt, vond ik haar. Ze lag midden in de kamer. Op haar rug. Ik bukte mij over haar heen, scheen in haar gezicht en zag onmiddellijk dat ze dood was.’

De Cock knikte begrijpend.

’Herkende u haar?’

’Hoe bedoelt u?’

’Was die vrouw iemand die u al eens had ontmoet, die u kende?’

’Nee.’

’Hebt u iets geroken?’

Mariandel knikte.

’Een roesje.’

’Een wat?’

’Een roesje, zo noemden we dat vroeger in de verpleging wanneer iemand voor een kleine ingreep met chloroform werd verdoofd.’

’En dat… eh, dat roesje rook u?’

Mariandel knikte weer.

’Die weeïg zoete geur van chloroform herken ik onmiddellijk.’ Ze zweeg. Met grote starende ogen blikte ze langs De Cock heen in het niets. Haar gezicht werd ineens wasbleek. Het was alsof een afschuwelijk beeld terugkwam in haar herinnering. ’Ze had… eh, ze had ook striemen,’ sprak ze toonloos. ’Striemen in haar nek, roodpaarse striemen.’

Mariandel richtte haar blik weer op de oude rechercheur.

’En weet u wat ik op dat moment dacht? Ik wil het u niet verzwijgen.’

De Cock keek haar strak aan.

’Wat dacht u?’

Mariandel slikte.

’Dat… dat is het werk van Matthias.’

Ze liepen via de Lange en de Korte Niezel naar de Stormsteeg en vandaar via de Binnen Bantammerstraat naar de Binnenkant. Het regende niet meer. Zo nu en dan prikte een bleke maan even door een donker wolkendek.

Vledder keek opzij.

’Je houdt Mariandel von Liechtenstein niet vast?’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Ik zie geen gronden voor een arrestatie.’

’Je laat haar naar huis brengen?’

De Cock knikte.

’Jan Kusters zou ervoor zorgen.’

’Geloof je haar verhaal?’

De Cock tuitte zijn lippen.

’Het sluit wel aan bij hetgeen Herman Frederiks mij vertelde.’ Vledder schudde zijn hoofd.

’Dat verhaal van die sleutel vind ik vreemd.’

’In welke opzicht?’

Vledder gebaarde.

’Matthias von Ravensburg zei dat hij na het vinden van het lijk van Henriëtte de Waal de deur weer had afgesloten. Mariandel von Liechtenstein zegt geen contact meer met hem te hebben gehad. Had Matthias dan twee sleutels van die deur op de tweede etage?’

’Blijkbaar.’

Vledder snoof.

’En dan nog iets. Jij hebt destijds die deur op de tweede etage met het apparaatje van Handige Henkie opengemaakt. Heb jij, nadat we ons werk hadden gedaan en het lijk van Henriëtte de Waal was afgevoerd, die deur weer met dat apparaatje afgesloten?’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Die moeite heb ik niet genomen. Herinner je je nog… volgens ons ambtelijk inzicht was die deur destijds niet afgesloten.’ Vledder bromde.

’Toch is het een mysterie met die sleutels. Henriëtte de Waal had een sleutel. Ik heb die na de gerechtelijke sectie in haar kleding gevonden. Als de dode vrouw die daar nu ligt, ook een sleutel in haar bezit heeft, dan vraag ik mij toch af hoeveel sleutels er van die deur in omloop zijn.’

De Cock ademde diep.

’En ik vraag mij af welke vrouw wij straks in dat krot zullen aantreffen.’

’Hoe denk je binnen te komen? Mariandel zegt… precies zoals haar Matthias… dat ze de deur weer achter zich in het slot heeft gedraaid.’

De Cock glimlachte.

’Ik heb twee mogelijkheden.’

’Twee?’

De Cock knikte.

’Mijn apparaatje en de sleutel die ik van Mariandel heb afgenomen.’

Op de Binnenkant voor nummer 753 bleven ze staan. De Cock nam het pand opnieuw in ogenschouw. De oude rechercheur vroeg zich af wat hem in deze zaak nog te wachten stond. Hij moest zichzelf bekennen dat zijn onderzoeken tot nu toe weinig hadden opgeleverd.

Met een diepe zucht duwde hij de deur open en besteeg de smalle houten trap. Op het portaaltje van de eerste etage bleef hij staan en bezag de mogelijkheden die Dolle Greet had gehad om de ’heer’ die vanaf de tweede etage kwam, waar te nemen. Het was vrijwel nihil. De Cock bedacht dat zij niet veel meer dan een silhouet had gezien.

Na een kleine pauze hees hij zijn negentig kilo omhoog naar de tweede verdieping. Hij wachtte tot Vledder naast hem stond en gaf hem de sleutel die hij van Mariandel had genomen.

’Aan jou de eer om op een volkomen legale wijze een woningdeur te openen.’

Vledder stoorde zich niet aan de spot. Hij nam de sleutel aan en opende de deur. Omzichtig stapte hij naar binnen.

De Cock liet het ovaal van zijn zaklantaarn door het vertrek dwalen. Hij liet het licht rusten op het gezicht van een dode vrouw midden in de kamer. Haar ogen staarden wijd opengesperd naar de zoldering. Haar pupillen reageerden niet. De oude rechercheur hurkte met krakende knieën naast haar neer, snoof nog vluchtig een weeïg zoete lucht en bekeek de striemen in haar hals.

De hete adem van Vledder streek langs zijn nek.

’Het is… het is,’ stamelde hij, ’het is Annette van Dijk.’ De Cock knikte.

’Een tweede moord door dezelfde dader.’

Bram van Wielingen zette zijn aluminiumkoffer naast zich op de vloer en liet zijn zaklantaarn door het vertrek dwalen.

’Is hier geen licht?’ riep hij geïrriteerd.

De Cock schudde zijn hoofd.

’Dit is een kraakpand. Stroom en water zijn al ruim een jaar geleden afgesloten.’

’Wij waren hier toch al meer?’

De Cock knikte.

’Dat was overdag. Toen kwam er nog genoeg licht van buiten het kamertje binnen.’

Bij het licht van zijn zaklantaarn monteerde Bram van Wielingen een flitser op zijn Hasselblad. Hij wees naar de dode vrouw op de vloer.

’Weet je al wie zij is?’

De Cock knikte.

’Haar naam is Annette, Annette van Dijk. Ze woonde op de Herenmarkt samen met de jonge vrouw die wij hier een dag of wat geleden gewurgd aantroffen.’

Bram van Wielingen keek hem vragend aan.

’Ben je al wat verder met je onderzoek?’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Ik heb nog nooit zo’n mysterieuze zaak onder handen gehad.’ Bram van Wielingen grinnikte.

’Ik wens je sterkte.’

De fotograaf bracht zijn camera omhoog en flitste in het dode gelaat van Annette van Dijk.