Vledder kwam naast De Cock staan.
’Ik vroeg mij af hoe wij de vorige keer hier een elektrische bel hebben kunnen horen terwijl er geen stroom is.’
’En?’
’Ik heb het gevonden. Een splinternieuwe bel op batterijen. Pas aangelegd. Ook het deurslot is nieuw. Het lijkt of men hier vrij recent een geheim ontmoetingspunt heeft gecreëerd.’ De Cock reageerde niet. Hij ontdekte in de deuropening het silhouet van dokter Den Koninghe met achter hem op het portaal twee broeders van de geneeskundige dienst met een brancard.
De oude rechercheur begroette de kleine lijkschouwer hartelijk en leidde hem in het donker naar de dode vrouw in het midden van het vertrek. Dokter Den Koninghe bukte bij haar neer. De Cock bescheen voor hem de striemen in haar nek.
’Strangulatie,’ opperde hij.
De lijkschouwer kwam na een tijdje knikkend overeind. De Cock beschouwde gelaten de ceremonie die dokter Den Koninghe gewoonlijk opvoerde met bril en pochet.
’Ze is dood,’ sprak hij rustig.
De Cock knikte instemmend.
’Hebt u chloroform geroken?’
De lijkschouwer keek naar hem op.
’Chloroform?’
De Cock glimlachte.
’De vrouw die haar vond, sprak van een ”roesje”. Ze had, zei ze, een roesje waargenomen.’
Dokter Den Koninghe schudde zijn hoofd.
’Ik heb niets geroken. Maar chloroform is zeer vluchtig. De geur verdwijnt snel. Bovendien is mijn reukvermogen niet zo best meer.’
Hij zweeg even. Nadenkend.
’Een roesje,’ ging hij verder. ’Het is mogelijk. Ze is nog niet zo lang dood. Hooguit een paar uur. Ze kan inderdaad een roesje hebben waargenomen.’
Dokter Den Koninghe glimlachte.
’Het hangt ook af van het feit hoe morsig de dader met de chloroform is omgegaan. Als hij of zij veel van dat spul heeft gebruikt, blijft de geur langer hangen.’
De Cock wees naar de dode vrouw op de vloer.
’Ik ga ervan uit dat ze eerst is bedwelmd en daarna gewurgd.’ Dokter Den Koninghe keek hem aan.
’Andersom heeft weinig zin.’
Hij draaide zich om en liep grinnikend weg.
De Cock kneep even zijn beide ogen dicht en lachte toen om zijn eigen domheid.
In een sombere stemming liepen de beide rechercheurs van de Binnenkant weg. Het was weer gaan regenen en De Cock trok de kraag van zijn regenjas omhoog. Hij keek opzij.
’Heb je de deur afgesloten?’
Vledder knikte.
’Met al de sleutels die er naar mijn mening in omloop zijn, heeft het weinig zin. Annette van Dijk had ook een sleutel. Ik vond die toen de broeders haar lijk hadden weggehaald. Hij lag onder haar rug.’
De Cock schoof zijn hoedje naar voren.
’Vertel morgen bij de sectie aan dokter Rusteloos van dat roesje dat Mariandel heeft geroken.’
Vledder knikte.
’Misschien heeft hij ook al de uitslag van het toxicologisch onderzoek inzake de moord op Henriëtte de Waal.’
Ze liepen een tijdje zwijgend voort. Het was Vledder die het zwijgen verbrak.
’Wie nam het initiatief om in dat krot een nieuwe elektrische bel aan te leggen en de deur van een nieuw slot te voorzien?’ De Cock trok zijn schouders iets op.
’Ik schat Henriëtte de Waal. Zij kende de plek door haar omgang met Herman Frederiks.’
Vledder zwaaide geërgerd.
’Maar waarom? Het was niet haar plan om daar te gaan wonen. Ze had een veel comfortabeler stek aan de Herenmarkt.’ De Cock knikte.
’Het is, zoals jij al opmerkte, beslist bedoeld als een plaats om iemand in het geheim te onmoeten. Tot die conclusie zijn wij al eerder gekomen.’
Vledder bleef in de regen plotseling midden in de Stormsteeg staan.
De Cock reageerde verrast.
’Wat is er?’
De jonge rechercheur stak zijn kin iets naar voren.
’Ik ken plotseling het motief voor de beide moorden,’ sprak hij gehaast. ’De oplossing.’
De Cock keek hem schuins aan.
’En dat is?’
’Jaloezie.’
’Van wie?’
’Mariandel von Liechtenstein.’
De Cock trok zijn wenkbrauwen samen.
’Leg mij dat eens uit.’
Vledder gebaarde druk met zijn handen.
’Mariandel von Liechtenstein zag in Henriëtte de Waal een mededingster, een rivale in de liefde. Ze kon en kan nog steeds het feit niet verwerken dat Matthias van haar weg is gegaan. Ze weet dat niet aan zichzelf, maar zag Henriëtte als oorzaak van dat vertrek.’
’En wurgde haar?’
Vledder knikte nadrukkelijk.
’Uit jaloezie. Na de dood van Henriëtte kwam Matthias toch niet bij haar terug. Mariandel von Liechtenstein vermoedde dat Matthias weer een nieuwe liefde had gevonden en verwachtte dat Matthias met die nieuwe liefde afspraakjes had op dezelfde plek als met Henriëtte. Ze hield die plek aan de Binnenkant nauwlettend in het oog en ontdekte op diezelfde plek opnieuw een vrouw… Annette van Dijk.’
’En wurgde haar?’
Vledder knikte opnieuw.
’Mariandel von Liechtenstein heeft niet alleen een motief, jaloezie, maar ze voldoet ook aan een paar secundaire voorwaarden.’
’Zoals?’
De ogen van Vledder glansden.
’Ze had een sleutel van dat krot en wist en weet hoe chloroform als een roesje werkt.’
9
De Cock keek zijn jonge collega bewonderend aan.
’Een mooi requisitoir, een perfect opgebouwde aanklacht tegen Mariandel von Liechtenstein. Er is in jou een prima officier van justitie verloren gegaan.’
Vledder bloosde onder de lofzang.
’Het kwam zo in mij op. Ineens was alles klaar en helder voor mij.’
De Cock glimlachte.
’Eerlijk gezegd valt er tegen jouw redenering weinig in te brengen. Jaloezie kan iemand verteren en daarbij is het niet eens van belang of de jaloezie gerechtvaardigd is, of daarvoor gronden zijn.’
De oude rechercheur liep door.
Vledder kwam hem in de regen na.
’Wat doen we ermee?’
’Waarmee?’
’Wat ik je liet horen.’
De Cock schudde zijn hoofd.
’Niets,’ antwoordde hij kalm. ’Voorlopig helemaal niets.’ Vledder keek hem niet-begrijpend aan.
’Je zegt zelf dat er tegen mijn requisitoir weinig valt in te brengen.’
De Cock knikte.
’Dat is juist. Maar niet ieder requisitoir, niet elke aanklacht, hoe goed ook opgebouwd, leidt tot een veroordeling.’ Vledder keek hem argwanend aan.
’Jij gelooft niet in de schuld van Mariandel von Liechtenstein?’ Het was nu De Cock die plotseling bleef staan. Het was op de brug naar de Lange Niezel.
’Jij kunt best gelijk hebben,’ betoogde hij nadrukkelijk. ’Mariandel von Liechtenstein kan uit pure jaloezie tot moord zijn gekomen.’
’Nou?’
De Cock zuchtte.
’Alleen is het motief jaloezie zo moeilijk te bewijzen. Als wij Mariandel met de juiste rechtsmiddelen tot een bekentenis konden brengen, zou zij aan ons kunnen verklaren dat zij uit jaloezie had gehandeld… dat zij door jaloezie werd gedreven. En dan zal de rechter dat vermoedelijk als motief voor haar daden aanvaarden.’
’Je bedoelt… het fenomeen jaloezie is op zich niet aantoonbaar?’ De Cock knikte.
’Heel goed. Hetzelfde geldt voor haat. Een dader kan zeggen dat hij het slachtoffer uit haat heeft vermoord, maar als hij over dat motief zwijgt, hoe weten we dan dat de moord uit haat werd geboren?’
Vledder gromde.
’Wij sluiten Mariandel von Liechtenstein verder uit?’ vroeg hij tartend.
De Cock schudde zijn hoofd.
’Waarachtig niet,’ antwoordde hij geprikkeld. ’Ik voel wel wat voor jouw zienswijze, maar ik wil eerst over meer materiële bewijzen beschikken voor ik tot actie tegen haar overga.’ Vledder liep mokkend door en De Cock slenterde achter hem aan. De afstand werd gaandeweg kleiner. Aan het eind van de Lange Niezel liepen ze weer op gelijke hoogte.