‘Zo zit het in elkaar.’
De Cock zakte onderuit. ‘Je vergeet één ding.’
‘Nou?’
‘De moord op de tuinman, die is dan volkomen zinloos aan zijn eind gekomen.’
Vledder schudde zijn hoofd. ‘Nee, niet zinloos. Als tante Isolde het testament van haar man Iwert niet heeft veranderd… en daar heb ik niets van kunnen vinden… dan zou ook de tuinman…, hoe zei hij dat zelf? Rijkelijk zijn bedacht.’
‘En dat weten neef en nicht.’
Vledder trok zijn schouders op. ‘Misschien hebben ze wel eens inzage gehad. En misschien heeft de tuinman dat zelf wel eens verteld.’
De Cock maakte een vaag gebaartje. ‘Ik denk niet dat het rijkelijk bedenken veel voorstelt. Het zal wel een legaat zijn dat in geen enkele verhouding staat tot hetgeen de nicht en de neven hebben te erven.’
‘Voor iemand die alles op alles zet, kan het toch een motief zijn.’
De Cock bromde wat onverstaanbaars, maar reageerde verder niet.
Ze reden langs de Amstel voorbij Blijemeer. Vledder wees naar het gesloten hek. ‘Moeten we nog even kijken?’
De Cock zakte nog verder onderuit en schudde zijn hoofd.
‘Als nicht Irmgard haar tante Isolde intussen een forse tik op haar kruin heeft gegeven, dan horen we dat wel.’ Het klonk ongeïnteresseerd.
Vledder gniffelde. ‘Waar wil je dan heen?’
De Cock schoof de mouw van zijn colbert iets terug en keek op zijn horloge. Het was bijna zeven uur.
‘Eerst wat eten bij de Chinees en dan naar de Lange Leidsedwarsstraat. Ik wil toch nog eens een gesprek met Duitse Inge.’
Vledder keek hem van terzijde aan.
‘Onder één voorwaarde… dat ik niet weer al die tijd in de keuken moet blijven.’
‘Nog meer wensen?’
Vledder knikte. ‘Dat we gewoon aanbellen.’
De Cock blikte schuin omhoog. ‘Je krijgt babbels.’
Vledder lachte luid. ‘Ik krijg ook voor de eerste keer gelijk.’
Duitse Inge keek de oude rechercheur verwonderd aan.
‘Bent u er alweer? Ik zou net de straat op gaan. Om deze tijd pik je nog wel eens een vroeg klantje. Een brokkie overwerk.’ De Cock keek haar niet-begrijpend aan.
‘Overwerk?’ herhaalde hij vragend.
Ze glimlachte opnieuw. Ondeugend.
‘Mannen die tegen hun vrouwen zeggen dat ze een uurtje overwerken, maar in werkelijkheid een ritje met mij in hun auto maken.’
‘Met de noodzakelijke stop.’
Inge haalde lichtjes haar schouders op.
‘Dat hoort er nu eenmaal bij.’ Ze keek hem peilend aan. ‘Maar u bent toch niet gekomen om van mij vakgeheimen te horen?’
De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi.
‘Nee, ik wilde alleen weten of Igor intussen al heeft opgebeld om te zeggen dat hij vannacht de verkeerde op zijn hersenpan heeft gemept.’
Ze schonk hem een trieste glimlach.
‘Igor heeft niet gebeld. Ik zei u toch al… dat doet hij ’s nachts. Igor is een nachtdier. Het daglicht maakt hem bang.’
De Cock knikte begrijpend.
‘Een uil.’
Ze pakte het builtje shag uit de zak van haar jeans en begon weer zo’n vreemd sigaretje te rollen.
‘Dat heb ik eens tegen hem gezegd: nachtuil. Toen werd hij kwaad. Hij is gauw kwaad.’
De Cock keek haar onderzoekend aan.
‘Leven de ouders van Igor nog… heeft hij broers, zusters? Heeft hij met jou wel eens over zijn familie gesproken?’
Inge zuchtte. Ze legde het sigaretje in de shag en stak het builtje weer in haar broekzak.
‘Een inwendige stem zei mij het onderwerp familie nooit aan te roeren.’
De Cock vertelde haar wat hij van Igor wist.
‘Igor is een Pool. Hij is in Gdansk geboren. Dat staat in zijn Nederlandse paspoort. Pas op tweeëntwintigjarige leeftijd werd hij tot Nederlander genaturaliseerd.’ De grijze speurder wreef zich achter in zijn nek. ‘Zijn naturalisatiepapieren maken mij niets wijzer. Ik heb ook wel eens navraag gedaan in Gdansk, het vroegere Dantzig, maar het schijnt dat zijn gegevens in het bevolkingsregister in de oorlog bij bombardementen zijn verwoest. Misschien ook zijn ze om politieke redenen vernietigd.’
‘Dat wist ik niet.’
‘Wat spraken jullie onder elkaar?’
‘Nederlands.’
De Cock boog zich iets naar haar toe. ‘Is Igor…’ vroeg hij weifelend, ‘is Igor seksueel van jou afhankelijk?’
‘U bedoelt… of ik zijn verslaving ben?’
‘Zoiets… ja.’
Inge schudde haar hoofd. Zacht zei ze: ‘Het is veel meer andersom. Igor heeft iets vreemds, iets wilds en ongeremds, iets wat mij als vrouw aanspreekt, aantrekt. Ik kan het moeilijk onder woorden brengen, maar Igor straalt een bijzondere charme uit, een charme die mij bekoort.’
De Cock beluisterde de toon, analyseerde de passie die daaruit sprak. ‘Wat weet je feitelijk van Igor?’
‘Niets… niet veel.’
De Cock beet op zijn onderlip.
‘Weet je dat hij ervan wordt verdacht een paar oude mensen te hebben vermoord?’
Duitse Inge knikte traag.
‘Ik, eh, ik heb zoiets horen zeggen.’
‘En?’
De jonge vrouw keek naar hem op. Er was iets in haar blik wat De Cock waarschuwde.
‘Wat nou… en?’ Ze schreeuwde bijna. ‘Het interesseert mij niets of Igor een paar oude mensen heeft omgebracht. Ik ben er in mijn hart zelfs van overtuigd dat hij daarmee zal doorgaan.’ Ze snoof. ‘Maar dacht u dat ik daaraan denk, wanneer hij weer eens een paar uur bij mij is?’
De Cock zuchtte.
‘Ik kan van jou dus weinig medewerking verwachten?’
Ze grijnsde breed. ‘Om Igor te pakken?’
Het klonk alsof haar een oneerbaar voorstel werd gedaan.
‘Bijvoorbeeld.’
Duitse Inge schudde fel haar hoofd.
‘Nooit.’ Ze zweeg een tijdje, het hoofd gebogen. ‘Ik weet,’ sprak ze zachter, ‘dat hij vandaag of morgen wordt gearresteerd. Het zal jullie op den duur wel lukken. Ik weet ook dat hij dan lang de gevangenis in gaat… te lang om op hem te wachten.’ Ze keek naar de grijze speurder op, een gelaten trek op haar knappe gezicht. ‘Dan ga ik terug naar Hannover. Misschien ontmoet ik daar nog eens een man, een man als Igor.’
16
De beide rechercheurs reden van de Lange Leidsedwarsstraat weg. Vledder aan het stuur met een glimlach om zijn lippen. De Cock naast hem, onderuitgezakt en somber voor zich uit starend. De jonge rechercheur blikte naast zich en grinnikte. ‘Het zit je in deze zaak niet mee, De Cock. Die vlieger ging niet op. Duitse Inge was niet tot samenwerking bereid.’
De Cock antwoordde niet direct.
‘Het is jammer,’ verzuchtte hij na een poosje. ‘Ze is in feite onze enige link naar Igor Stablinsky.’ Hij maakte een triest gebaartje. ‘We kunnen ook moeilijk dag en nacht bij haar voor de deur hangen om te zien of hij eens komt opdagen.’
Vledder lachte.
‘Dan moet je aan de hoofdcommissaris vragen of hij nog een blik rechercheurs voor je opentrekt.’
De Cock reageerde niet. Hij schoof zijn oude hoedje tot ver achter op zijn hoofd. ‘Wat… wat mij droevig stemt… wat mij kriebelt… is het motief van haar weigering… de filosofie.’
‘Hoe bedoel je?’
De Cock spreidde zijn armen zo ver als dat in de kleine ruimte van de auto ging.
‘Narcisme… puur narcisme. De wilde, ongeremde Igor bezorgt mij zo nu en dan een paar uur genot en al moordt hij verder een heel legertje oude mensen uit… dat interesseert mij dan niet.’
Vledder gebaarde heftig. ‘Ze houdt gewoon van die vent.’
De Cock bromde, ‘Ik heb het woord liefde niet gehoord.’
Vledder schudde zijn hoofd. ‘Je bent niet meer van deze tijd. Je hebt ouderwetse opvattingen en ideeën. Wat kun je nu van zo’n Duitse Inge verwachten… moraal, ethiek?’
‘Menselijkheid.’